29 303
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet (verlenging termijn waarbinnen een afnemer wordt beschouwd als beschermde afnemer in de zin van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998)

29 372
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter uitvoering van richtlijn nr. 2003/54/EG, (PbEG L 176), verordening nr. 1228/2003 (PbEG L 176) en richtlijn nr. 2003/55/EG (PbEG L 176), alsmede in verband met de aanscherping van het toezicht op het netbeheer (Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer)

nr. 9
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 10 mei 2004

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 29 april 2004 overleg gevoerd met de heer Brinkhorst, minister van Economische Zaken, over Wijziging van de Electriciteitswet 1998 en de Gaswet.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Hofstra

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Tielens-Tripels

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Economische Zaken!

Donderdag 29 april 2004

09.00 uur

De voorzitter: Hofstra

Aanwezig zijn 7 leden der Kamer, te weten:

De Krom, Hessels, Crone, Vendrik, Hofstra, Gerkens en Bakker,

alsmede de heer Brinkhorst, minister van Economische Zaken, die vergezeld is van enige ambtenaren.

Aan de orde is de behandeling van de wetsvoorstellen:

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet (verlenging termijn waarbinnen een afnemer wordt beschouwd als beschermde afnemer in de zin van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998) (29303);

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter uitvoering van richtlijn nr. 2003/54/EG, (Pb EG L 176), verordening nr. 1228/2003 (Pb EG L 176) en richtlijn nr. 2003/55/EG (Pb EG L 176), alsmede in verband met de aanscherping van het toezicht op het netbeheer (Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer) (29372).

Kort kan aan de orde worden gesteld (op een later moment zal daar in een apart overleg nog uitvoerig op worden teruggekomen):

- Facturering zakelijke afnemers energie (28982, nr. 16);

- Uitvoering quikscan (28982, nr. 17);

- Visie op toekomstige structuur van de energiemarkt (28982, nr. 18);

- Factureringsonderzoek energiebedrijven vrije zakelijke klanten (28982, nr. 19).

De voorzitter:

Ik heet de minister en zijn gevolg, de vele belangstellenden en de collega's van harte welkom. Ik hoop dat iedereen vannacht goed heeft geslapen, zodat wij met enig succes aan deze marathonzitting kunnen beginnen. Van dit wetgevingsoverleg zal een stenografisch verslag worden gemaakt. De nadruk zal, zo is in de commissie afgesproken, liggen op de meer algemene zaken. In de tweede helft van mei zal er een vervolg zijn, waarbij we meer artikelsgewijs en met meer amendementen dan vandaag verder ingaan op de zaak.

We zitten met een agenda die loopt tot 15.00 uur, maar ik stel voor om dat op voorhand niet na te streven. Er moet met deze minister namelijk nog een VAO worden afgehandeld, terwijl er vrij vroeg vandaag stemmingen zijn voorzien. We moeten proberen om om 12.00 uur, en eventueel iets later, dit overleg af te ronden. Ik vraag daarom de leden hun spreektijden goed in het oog te houden. De afspraak is dat de grote fracties vijftien minuten krijgen, en de kleinere tien. Ik zie dat eenieder daarmee akkoord gaat.

De heerDe Krom(VVD)

Voorzitter. De discussie over het al of niet splitsen van de netwerkbedrijven loopt dwars door alle politieke partijen heen. Ook in het maatschappelijk veld is er lof en kritiek, waarmee niets mis is. Dogmatisch denken over vraagstukken als marktorganisatie en -werking leidt tot verstarring van de discussie, waarbij wordt ontkend dat iedere markt en iedere casus zijn eigen kenmerken en dynamiek heeft. Je moet van geval tot geval bekijken wat de optimale vorm is om het publieke belang te borgen en hoe voldoende prikkels worden ingebouwd om het belang van de burger en de consument zo goed mogelijk te dienen.

Een on-Nederlands besluit, kopte een krant. Dat is het ook, simpelweg omdat er iets wordt beslist en een duidelijke keuze wordt gemaakt. Geen gepolder, maar leiderschap, en dat is precies wat wij van dit kabinet verwachten. Mijn fractie ondersteunt het besluit. Met de Algemene Energieraad zijn wij van mening dat de door het kabinet gekozen oplossingsrichting de meest zuivere is. Ook voor de VVD-fractie staat het belang van de burger en de consument centraal als het gaat om de inrichting van de energiemarkt. Wij hebben goed geluisterd naar met name die organisaties, die de mensen vertegenwoordigen die direct met de marktopening per 1 juli a.s. te maken krijgen, de consumenten en de kleine zakelijke verbruikers. Consumentenbond en het MKB hebben zich allebei voor volledige splitsing uitgesproken. Maar de komende maanden laten wij uitdrukkelijk ruimte aan de minister om in intensief overleg met aandeelhouders en de bedrijven zelf op een zo verantwoord mogelijke wijze tot invulling en fasering van het besluit te komen. Ik zou het op prijs stellen als de minister hier uitspreekt dat hij dat ook doet, ondanks zijn drukke Europese agenda. Mijn fractie wacht de uitkomst van het overleg en het plan van aanpak in december af.

De consument staat centraal. Maar waarom zou het de consument iets kunnen schelen of er wordt gesplitst of niet? Het antwoord is dat mensen ervan uit moeten kunnen gaan dat er eerlijke concurrentie plaatsheeft. De consument moet erop kunnen vertrouwen dat de prijs die hij voor het product betaalt eerlijk tot stand komt. Het is eigenlijk net als bij voetbal: niemand gaat kijken naar een wedstrijd waarbij het ene team acht spelers heeft en het andere veertien. Dan zegt iedereen gelijk: dat is niet eerlijk, de uitslag staat al van tevoren vast, daarvoor ga ik geen kaartje kopen. Als we de netten bij de grote energiebedrijven laten, krijgen we ook twee teams: één zonder en één met netten. Het gevolg is hetzelfde: de wedstrijd wordt niet eerlijk gespeeld, het team met netten legt, net als het team met veertien spelers, een onevenredig groot beslag op het speelveld. Daarmee zeg ik natuurlijk niet dat het grote team vals speelt, maar wel dat de voorwaarden niet optimaal zijn om een goede wedstrijd te zien, waarbij beide partijen even veel kans hebben. Wat je wilt, is dat iedere partij een gelijk deel van het speelveld heeft. Daarvoor zijn regels en een scheidsrechter nodig.

Het door het kabinet genomen besluit is een liberaal besluit. Juist voor liberalen staat goede marktwerking voorop. Als je gelooft in de keuzevrijheid van het individu en de werking van de markt moet je de verantwoordelijkheid nemen om ervoor te zorgen dat die markt ook goed functioneert en dat alle aanbieders op dezelfde voorwaarden aan die markt kunnen deelnemen.

Het Europees perspectief is, hoor ik mensen zeggen, onderbelicht. Zoals ik het zie, ligt consolidatie in Europa binnen de sector op de lange termijn in het verschiet. Als er al angst is bij mensen voor toenemende invloed vanuit het buitenland, wil je in ieder geval voorlopig niet dat onze netten, die een cruciale rol spelen bij de leveringszekerheid, in buitenlandse handen komen. Dominante Europese spelers zonder onze netten zijn nog altijd te verkiezen boven spelers met onze netten. Ook daarom is het goed dat de netten voorlopig in overheidshanden blijven. Daarnaast zijn wij met het kabinet van mening dat regelgeving en toezicht zich eerst maar eens in de markt moeten bewijzen, voordat wordt geprivatiseerd. Uiteraard kunnen de institutionele beleggers en de Staat wel degelijk een belang in de netten nemen. Ook dat zal in het overleg tussen minister en aandeelhouders ongetwijfeld aan de orde komen.

Maar hoe zit het met het Europese speelveld dat er nog niet is? Waarom heeft het kabinet niet gewacht met het besluit om te splitsen, hoor ik sommigen vragen. Ikzelf vind dat de marktopening in juli dwingt om over dit vraagstuk een positie in te nemen. Je moet weten waar je wilt eindigen. Maar het is goed als de minister dit van zijn kant uiteen zet. Van mijn kant wil ik daar het volgende aan toevoegen. Het is nog geen 2007. Het principebesluit is door het kabinet genomen, maar timing is cruciaal. De minister moet de tijd gebruiken om in Europa met kracht dezelfde lijn te bepleiten als die waarvoor het kabinet heeft gekozen. Hij moet ervoor zorgen dat er een goed functionerende Europese markt ontstaat. Daarvoor is onder meer van groot belang dat de interconnectiecapaciteit zo snel mogelijk wordt vergroot. De DTe beveelt onder meer aan om spreiding van de veilingen van importcapaciteit toe te passen. Wat vindt de minister daarvan? Wat gaat hij op deze twee punten doen?

Ik zie graag dat de minister de aanleg van de kabel naar Noorwegen bespoedigt. De vergunningen lopen af in 2007. Hoe zit het met de verbinding naar Engeland? Verwacht de minister dat implementatie van de Europese richtlijnen geleidelijk een splitsing in andere landen afdwingt? In Denemarken, België en zeer recentelijk in Griekenland gaat het deze kant uit, terwijl in Engeland splitsing op natuurlijk wijze heeft plaatsgehad.

Worden de Nederlandse bedrijven geen hapklare brokjes voor overnames door het buitenland? Wellicht is dat zo, maar dat is op zichzelf niet zo erg. Wat van veel groter belang is, is voldoende aanbieders in de markt voor productiecapaciteit om gezonde concurrentie te verzekeren. Dat, en niet zozeer de splitsingsvraag zal bepalend zijn of de markt een succes is of niet. Ook de Energieraad en de DTe hebben hiervoor aandacht gevraagd. Kan de minister uiteenzetten hoe hij dat garandeert?

De minister zet zwaar in op mededingingsbeleid. Is hij van mening dat de mededingingsautoriteiten voldoende instrumenten hebben om dit te waarborgen?

Zal er bijvoorbeeld ex ante op mededingingsaspecten worden getoetst bij eventuele verkoop van commerciële bedrijven? Is de minister met mij van mening dat het nodig is om in Brussel te checken of die instrumenten een toets door Brussel kunnen doorstaan? Kunnen wij dan op medewerking van Brussel rekenen?

De kritische geluiden over het splitsingsbesluit komen vooral uit de hoek van de bedrijven zelf. Ik heb er alle begrip voor dat de grote energiebedrijven dit niet leuk vinden. Je kunt het ze niet kwalijk nemen dat zij zich daartegen ook publiekelijk keren. De vraag is echter wel of je industriepolitiek wilt bedrijven, of marktpolitiek. Ik geloof dat mensen zoveel mogelijk vrijheid moeten hebben om zelf hun eigen keuze te maken. Dat is wat mij betreft een belangrijke voorwaarde voor het ordenend mechanisme van de markt. Maar komt die markt vanzelf tot stand? Laat maar lopen en het komt wel goed? Nee, marktpolitiek is nodig. Consumenten moeten in staat zijn om te kiezen. De rol van de overheid is om de randvoorwaarden te creëren waaronder een markt optimaal kan functioneren. De voorwaarden worden voor de energiemarkt met het voorliggende wetsvoorstel ingevuld, en kunnen in grote lijnen op steun van mijn fractie rekenen. Een sterke markt en een sterke overheid, dat is een publiek belang, wat bij uitstek de bijzondere verantwoordelijkheid van Den Haag is.

Voor een goed functionerende markt zijn transparantie en liquiditeit noodzakelijk. Op de elektriciteitsmarkt loopt het volume echter terug, wat geen goede ontwikkeling is. Ik stel voor dat de minister met aanbieders en representatieve organisaties afspraken maakt om te garanderen dat in ieder geval in tijde van schaarste een minimumvolume via de APX wordt verhandeld. Deze afspraken zouden in het convenant kunnen worden vastgelegd. Hetzelfde wil ik voorstellen voor de gasmarkt. Er is wel een marktplaats voor gas, maar die is niet wettelijk verankerd, en de Gasunie is daar geen speler op. Ik zie graag dat de minister met betrokken partijen een convenant afsluit om ook hier transparantie en liquiditeit te realiseren. Daarin kunnen afspraken worden gemaakt over de inzet van de flexibiliteitdiensten. Ik overweeg een amendement in te dienen waarin de minister de wettelijke bevoegdheid krijgt om marktplaatsen aan te wijzen en om minimumvolumes te verhandelen. Graag een reactie van de minister op dit voorstel.

Met de minister ben ik van mening dat een volledig onafhankelijke organisatie voor het gasnet, zoals voor TenneT in de elektriciteitsmarkt, wenselijk is. Tegelijkertijd zijn de onderhandelingen met de twee andere grote aandeelhouders in het gasgebouw, Shell en Esso, afgebroken. De minister zegt daarover wel iets in de stukken, maar ik vind zijn antwoord wat vaag. Kan de minister toelichten hoe dit nu verder gaat? Dat is ook vanwege het belang van de koppeling tussen gas- en elektriciteitsmarkt.

De aandeelhouders van de energiebedrijven zijn degenen die het kapitaal aan de energiebedrijven hebben verschaft. Vanuit hun verantwoordelijkheid voor het geïnvesteerde kapitaal werpen zij volstrekt terecht de vraag op of splitsing ten gevolge zal hebben dat de waarde van de afzonderlijke delen minder is dan van het geïntegreerde energiebedrijf. Persoonlijk geloof ik dat niet. Netbedrijven zonder commerciële risico's zullen aantrekkelijker zijn voor institutionele beleggers en omgekeerd zullen commerciële bedrijven zonder netten aantrekkelijker zijn als overnamekandidaat voor andere commerciële partijen. In Engeland zijn aandeelhouders na marktopening zelf tot splitsing overgegaan. Ik voeg daaraan toe dat het wat mij betreft aan de aandeelhouders zelf is om te beslissen of zij al dan niet van hun belang in het commercieel bedrijf af willen. Maar de positie van de aandeelhouders verschilt nogal, zo begrijp ik uit het veld. Sommigen willen zo snel mogelijk van hun belang af, anderen niet of slechts gedeeltelijk. Er zijn er die best willen splitsen, terwijl anderen het geïntegreerde bedrijf willen verkopen aan de markt. Dat laatst vind ik op dit moment geen goede optie. Ik wil eerst zien hoe de markt zich ontwikkelt en hoe effectief de regelgeving en het toezicht in de praktijk werken, voordat ik het monopolie van de netten aan de markt uitlever.

Ik vind dat deze minister in ieder geval de verantwoordelijkheid heeft om de aandeelhouders zoveel mogelijk te ondersteunen bij het veiligstellen van hun belangen. Wat kan hij hun zeggen over de waarde van hun in de energiebedrijven opgesloten kapitaal? Economische Zaken moet de aandeelhouders actief ondersteunen bij het proces. Welke regierol heeft de minister in gedachten? Welke expertise kan hij hun aanbieden? Hoe gaat hij de tijd gebruiken tot december wanneer er een plan van aanpak ligt?

In de schriftelijke inbreng van de VVD-fractie hebben wij gevraagd of het nog zinvol is, gelet op het splitsingsbesluit dat het kabinet heeft genomen, om het economisch eigendom nu nog over te dragen. Energiebedrijven zullen in dat geval eerst een omweg moeten maken om het uiteindelijke doel van volledige splitsing te bereiken. Zo zouden zij bijvoorbeeld twee keer met de Amerikanen om de tafel moeten om cross border leases te bespreken. Mijn fractie is op zichzelf gevoelig voor deze argumenten. Tegelijkertijd schrikken wij ervoor terug om de overdacht van het economische eigendom er helemaal uit te halen, omdat dit nu juist wel grotere, met name financiële zelfstandigheid aan de netbeheerder biedt en daarmee bescherming aan de netten en de aandeelhouders. Ik kan mij voorstellen dat wij de desbetreffende bepalingen in het wetsvoorstel laten staan, maar dat wij deze voorlopig niet in werking laten treden. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister op deze gedachte. Als hij daartoe bereid is, werpt dat wel de vraag op hoe in de tussenliggende periode de belangen van de netten en de aandeelhouders worden gegarandeerd. Ik ben ervan overtuigd dat de energiebedrijven hiermee verstandig om zullen gaan, maar niettemin zou de minister mijns inziens moeten overwegen, gegeven de beperkte mogelijkheden van de aandeelhouders, om instrumenten in te bouwen om de positie van de netten te verzekeren. Aan mijn collega's van de Eerste Kamer doe ik hierbij de oproep om het wetsvoorstel herziening structuurvennootschappen, dat de bevoegdheden van aandeelhouders verruimt, snel te behandelen.

Ten aanzien van de transporttarieven ben ik voor gereguleerde toegang tot zowel de elektriciteitsnetten als de gasnetten. Het betreft hierbij een monopolie waarbij concurrentie niet of nauwelijks mogelijk is. Ik ben er daarom ook voor dat de positie van representatieve organisaties wordt hersteld in de elektriciteits- en gasmarkt. Het overleg hierover heeft volgens alle partijen naar alle tevredenheid gefunctioneerd. Waarom schrapt de minister dit eigenlijk? Overigens begrijp ik uit de stukken dat het aanleggen van gasleidingen ook door andere dan GtS mogelijk blijft. Kan de minister dat bevestigen?

Het wetsvoorstel veronderstelt dat ook andere dan GtS kwaliteitsconversiediensten kunnen aanbieden, maar in de praktijk heeft TSO Gas om economische redenen vrijwel een monopolie. Ik overweeg daarom een amendement in te dienen om de tarieven voor deze diensten te reguleren. Ook hierop krijg ik graag een reactie van de minister.

Wij hebben ons eerder in de Kamer kritisch uitgelaten over het besluit Levering zekerheid gas. De energiebedrijven beargumenteren dat het vanuit het oogpunt van marktwerking zo niet goed geregeld is. Hierover hebben wij in december vorig jaar kort gesproken in de Kamer. Ik zou in ieder geval willen voorstellen om de werking van dit besluit te evalueren. Is de minister bereid om eind 2005, begin 2006 een evaluatierapport daarover aan de Kamer te sturen?

Vervolgens kom ik te spreken over de facturering. Gisteren, aan het eind van de middag, ontvingen wij het resultaat van de quickscan van de DTe. Ik heb dat stuk nog niet door kunnen lezen, wel de conclusie. Die luidt: de energiebedrijven zijn goed op weg naar marktopening. Dat gelegd naast de eerdere visie van de commissie-Van Rooy, het onderzoek van Lloyds Register en een eigen onderzoek van collega Hessels plus het feit dat volgens het Platform versnelling energieliberalisering niet al te veel consumenten direct in juli zullen switchen, geeft mij dat wel vertrouwen. Dat neemt niet weg dat de DTe nog een aantal punten constateert waaraan nog moet worden gewerkt. De minister moet wat mij betreft de druk op de ketel houden om de laatste puntjes op de i te zetten. Wat gaat hij nog doen tot 1 juli a.s.?

De heerVendrik(GroenLinks)

Het is een heel mooi geluid dat u laat horen over de splitsing. Het is ook een heel ander geluid dan dat van mevrouw Jorritsma. Dat doet ons allemaal deugd. Wat zijn nu voor de VVD de opties ten aanzien van het toekomstig eigendom van de afgesplitste netten? Is daarbij alles mogelijk, zij het onder de garantie dat sprake is van een gesplitste onderneming of heeft de VVD al voorkeur wat betreft het toekomstig eigendom?

De heerDe Krom(VVD)

Ik heb heel bewust dat niet ingevuld, omdat ik vind dat de aandeelhouders en de minister de ruimte moeten krijgen om dat uit te werken. Het plan van aanpak krijgen wij in december. Ik heb wel al aangegeven dat wat mij betreft de Staat er in kan deelnemen en dat ook institutionele beleggers als het over eigendom gaat er financieel in kunnen deelnemen. Ik wil verder nog even reageren op wat u heeft gezegd over mevrouw Jorritsma. Persoonlijk heb ik het altijd bijzonder gewaardeerd dat mevrouw Jorritsma zaken die altijd onbespreekbaar waren, zoals liberalisering en privatisering – dat geldt zeker voor GroenLinks – op de agenda heeft gezet. Dat is een grote verdienste. Inmiddels zijn wij een aantal jaren verder en hebben wij het voordeel van ervaringen in het buitenland en met KPN. En daar doet mijn fractie haar voordeel nu mee.

De heerVendrik(GroenLinks)

Zie ik het dan goed dat het wat betreft de VVD ook mogelijk is dat een buitenlandse stroomgigant ergens in de nabije toekomst het eigendom verwerft van een Nederlands net?

De heerDe Krom(VVD)

De minister en de aandeelhouders gaan het allemaal bespreken. Dan hebben wij de tijd tot 2007 en dan zien wij wel weer verder.

De heerHessels(CDA)

Voorzitter. Bij die laatste opmerking van de heer De Krom wil ik mij van harte aansluiten. Wij hebben de tijd tot 2007 voordat wij conclusies gaan trekken over eigendomsverhoudingen, aandelen en wat dies meer zij. Wij voeren vandaag een wetgevingsoverleg zonder dat wij het daadwerkelijk over de wet hebben die tot liberalisering leidt. En ik betreur dat. De afgelopen weken is de discussie helemaal beheerst door het splitsingsbesluit. Inderdaad is dat besluit heel belangrijk met het oog op de toekomst, maar zoals mijn fractie de afgelopen jaren steeds heeft gezegd, zal er eerst geliberaliseerd moeten worden en zal pas daarna privatisering aan de orde kunnen zijn. Ik zal vandaag dan ook niet nader ingaan op de gehele splitsingsdiscussie. Die kunnen wij de komende anderhalf, twee jaar nog volledig voeren, zoals het kabinet in de brief dienaangaande ook aangeeft.

De heerCrone(PvdA)

Ik kan die stellingname niet helemaal begrijpen. De minister zegt dat de netten niet geprivatiseerd mogen worden, maar dat de commerciële delen van de concerns wel mogen worden gesplitst. Als u het nodig vindt dat er over dit alles eerst nog twee jaar nagedacht moet worden, moet u nu een amendement indienen dat ertoe strekt dat commerciële bedrijven niet mogen worden geprivatiseerd. Of vindt u dat dit laatste morgen wel mag?

De heerHessels(CDA)

Wat dat betreft hebben wij nu te maken met de huidige wetgeving. Wij hebben een voorstel van het kabinet gekregen, dat voor ons als uitgangspunt dient voor de discussie in de komende jaren. Wij moeten het nu hebben over de vraag of de liberalisering per 1 juli kan doorgaan. Daarvoor hebben wij nog twee maanden de tijd. Ik heb dienaangaande een aantal vraagpunten die ik graag onder de aandacht van de minister wil brengen.

De heerCrone(PvdA)

Gesteld dat een commercieel bedrijf vanaf morgen, dus na dit debat, ervoor gaat zorgen om zich al eerste binnen de markt te bewegen en zich gereed wil maken voor de nieuwe gesplitste situatie door onderbrenging van het eigen bedrijf in een internationale alliantie, dan zou de minister daar niets tegen hebben. Hoe denkt u daar over?

De heerHessels(CDA)

Een bedrijf dat binnen de voorschriften van de huidige wet als zodanig handelt, zal daarbij niet op mijn tegenstand stuiten.

Voorzitter. Met betrekking tot de liberalisering zou ik willen verwijzen naar het rapport van de DTe en naar de reactie van de minister hierop die wij 20 minuten geleden hebben ontvangen. De heer De Krom sprak over "mijn eigen onderzoek", maar ik denk dat dit een te groot woord daarvoor is. Ik ben eens bij de bedrijven langs geweest; men was niet geheel gerust op de situatie.

De DTe heeft dat zorgvuldiger gedaan. Wat ik na eerste lezing uit dat rapport haal, is een discrepantie tussen hetgeen de DTe constateert en hetgeen de DTe concludeert. Ik heb eerst een feitelijke vraag. Ik hoop dat de minister daar straks gelijk op in kan gaan. In de quickscan wordt uitgegaan van een switchtermijn van tien dagen. Dat heeft de DTe als uitgangspunt genomen. Kan de minister toelichten waarom de DTe tien dagen neemt, terwijl de systeemcode, die volgens mij nog steeds geldt, uitgaat van vijf dagen? Hebben wij het daar ooit over gehad? Was de minister het daarmee eens? Vindt hij dat dit het juiste uitgangspunt voor het onderzoek is?

Ik wil graag drie citaten voorlezen uit het rapport van de quickscan.

1. "Er worden momenteel contingency plannen uitgewerkt en concreet ingevuld die in de loop van mei beschikbaar zullen komen. De kwaliteit van deze plannen kan pas na het opstellen ervan worden beoordeeld. De DTe kan derhalve niet beoordelen of de tijd tussen het gereedkomen van de plannen en 1 juli 2004 voldoende is om te nemen maatregelen tijdig af te ronden."

2. "De conclusie van de DTe ten aanzien van de switchuitval is dat energiebedrijven vooraf geen aantoonbare risicoanalyses en/of plannen van aanpak hebben opgesteld."

3. "Wanneer het percentage switchverzoeken groter zal blijken te zijn dan nu wordt ingeschat, kan het merendeel van de onderzochte partijen niet op schrift aantonen dat zij de switchuitval kunnen beheersen."

Dit is een aantal vergaande constateringen. Ik ben dan ook zeer verrast als ik de conclusie lees: DTe is ervan overtuigd dat de overgang naar de geliberaliseerde markt zonder problemen zal verlopen. Ik vind het knap als je op basis van deze constateringen zo stellig zo'n conclusie kunt trekken. De minister schrijft onder andere in zijn brief dat de bedrijven de komende twee maanden nog benutten om een aantal zaken schriftelijk te borgen en in de communicatieplannen weer te geven. Hij heeft het verder over de personele en organisatorische inzet. Wil de minister op basis van de constateringen in de quickscan van de DTe – dus niet op basis van de conclusies – op de kortst mogelijke termijn overleg voeren met de energiebedrijven, er bij hen op aandringen dat zij zo snel mogelijk, in ieder geval voor 1 juli, maatregelen nemen om de zaken die in die constateringen als "nog niet afgerond" worden beschouwd, te regelen en daaraan een inspanningsverplichting binden?

MevrouwGerkens(SP)

Hoe oordeelt de heer Hessels over de kwaliteit van de onderzoeken van de DTe?

De heerHessels(CDA)

Op basis van mijn eigen ervaringen kan ik de constateringen van de DTe van harte onderschrijven. Zij hebben goed onderzoek gedaan. Ik heb waardering voor degenen bij de DTe die op basis van dit soort constateringen die conclusies hebben geformuleerd, want dat vind ik wel heel erg knap. Dat is natuurlijk een beetje cynisch gezegd; ik heb daar wel mijn bedenkingen bij. Ik denk wel dat de DTe op een juiste wijze boven tafel heeft gekregen waar de pijnpunten zitten. In een vorig overleg heb ik gezegd dat het mijn stellige indruk is dat nog een aantal zaken niet voldoende is afgezekerd, maar dat die wel nog gerealiseerd kunnen worden, mits de minister duidelijk met de bedrijven afspreekt dat die inzet, van extra personeel, van extra administratieve ondersteuning en van plannen voor als het misgaat, daadwerkelijk met de grootste spoed wordt gepleegd.

In de wet moet nog het een en ander worden geregeld voordat wij op een goede, verantwoorde, juiste manier kunnen overgaan tot liberalisering en de positie van de afnemers kunnen garanderen. Wij zullen daarop terugkomen in het tweede deel van dit overleg, wanneer dat dan ook moge zijn. Een aantal punten zal ik kort noemen. Op de meeste van deze punten overweeg ik een amendement in te dienen.

Het eerste punt is al genoemd door de heer De Krom: de gereguleerde toegang tot de elektriciteits- en gasnetten overeenkomstig de bepalingen in de huidige Elektriciteitswet, inclusief het weer opnemen in de wet van het overleg met representatieve organisaties. Hoe kijkt de minister hier tegenaan? Uitgaande van een gereguleerde toegang tot vooral de gasnetten, wil ik de minister vragen of hij mogelijkheden ziet om de problemen van specifieke groepen, zoals bijvoorbeeld de koude teelt glastuinders, op te lossen. De fractie van het CDA hecht er bijzonder veel waarde aan dat voor deze belangrijke sector van de Nederlandse economie alles op alles wordt gezet om die sector niet teloor te laten gaan.

Het tweede punt is het eindelijk in de wet realiseren van een onafhankelijke TSO Gas, die ook flexibiliteitsdiensten – anders dan alleen transport, dus ook dag- en weekflexibiliteit – in lijn met de kamerbreed aangenomen motie-Ten Hoopen regelt. De minister heeft een aantal keren toegezegd dat hij voorstellen zou doen waarin dit wordt geregeld. Wij vinden dit nog steeds onvoldoende en zullen daarom een amendement op dit gebied indienen.

De heer De Krom heeft gesproken over een marktplaats voor elektriciteit en gas, maar ik noem het een beurs. Over de precieze invulling daarvan kunnen wij misschien discussiëren in het tweede deel van dit overleg. Mogelijk kan daarbij gesproken worden over een verplicht percentage van handel, met name om de flexibiliteit op die markt te vergroten. Daarnaast hebben wij behoefte aan een calamiteiten- of afschakelplan dat door de minister op basis van wettelijk vastgelegde criteria is vastgesteld. Het huidige voorstel is ons te vrijblijvend. Wij vinden dat daar ook vanuit het land niet voldoende op ingespeeld kan worden. Is daar op een bepaald schaalniveau op een juiste manier op in te spelen, of is de schaalgrootte te groot, waardoor ineens delen van het land moeten worden afgeschakeld? Wij willen hiervoor ook een voorstel doen.

Een volgend punt is de aanpak van oneerlijke handelspraktijken. De fractie van het CDA heeft daar in de gevoerde overleggen in december en daarvoor, herhaaldelijk om gevraagd: consumentenbescherming, aanpassing in de wet. De minister heeft in samenwerking met zijn collega van Justitie een aantal voorstellen gedaan. Daar zijn wij hem erkentelijk voor, maar zij gaan ons nog niet ver genoeg. Wij willen een aanpak van oneerlijke handelspraktijken met toezicht door de DTe. Een van onze punten bij de consumentenbescherming is ons pleidooi voor een opzegtermijn voor de consument, de kleinverbruiker, van maximaal dertig dagen. Gisteren ontstond al weer enige commotie op de markt doordat één bedrijf nieuwe voorwaarden stelde en met opzegtermijnen van één jaar ging werken. Wil je flexibiliteit voor klanten en kunnen overschakelen bij slechte diensten of bij ontevredenheid, dan is een jaar veel te lang. Wij willen dus terug naar dertig dagen.

Een laatste punt betreft de prijsmaximering. Wij hebben daar enkele discussies over gevoerd. In dit tijdperk van geautomatiseerde bestanden kan juist discussie ontstaan over de vraag of iets in de wet staat of niet. Het ging hierbij onder andere over het artikel over de prijsmaximering. Dat bleek in een officieel overheidsdatabestand van de Elektriciteitswet verdwenen te zijn, maar volgens de wetgeving zou het er nog wel in moeten staan. Het staat er dus nog in en daar zijn wij heel blij en tevreden mee. De fractie van het CDA heeft steeds gezegd dat zij dat artikel wil handhaven, opdat ingegrepen kan worden op het moment dat de prijzen exorbitant stijgen zonder aantoonbare oorzaak na de liberaliseringsdatum 1 juli. Wij hebben daarbij gezegd dat wij hopen dat de markt zich zodanig zal ontwikkelen dat er ook prijsconcurrentie zal plaatsvinden.

Ik sluit af met een positief punt. Het is weliswaar op heel kleine schaal, maar wij hebben het eerste teken van prijsconcurrentie opgemerkt. Het gaat om één energiebedrijf dat in samenwerking met een woningbouwvereniging of een vereniging van eigenaren een aanbieding doet om iets goedkoper te leveren dan de vaste leverancier in dat gebied. Zo moet het. Het is een lichtpuntje en het gebeurt op zeer beperkte schaal. Wij hopen dat dit de uitwerking zal zijn van die geliberaliseerde energiemarkt, zodat wij achteraf toch kunnen zeggen dat het de consument daadwerkelijk iets heeft opgeleverd.

De heerCrone(PvdA)

Voorzitter. Het is een belangrijk debat dat drie jaar te laat plaatsvindt. Het is goed dat mevrouw Jorritsma de privatisering op de agenda heeft gezet. Het is alleen jammer dat het zo lang heeft geduurd voordat wij het er weer af konden halen. Dat tijdverlies is slecht geweest voor de politiek en de sector, omdat een aantal strategische opties niet kon worden uitgewerkt. Ik stem vooraf volmondig in met de hoofdlijnen van het beleid van deze minister. Ik heb van de heer Van Mierlo onder het kabinet-Lubbers geleerd dat je oppositie moet voeren voor het kabinet.

De minister heeft zich in hoog tempo ingewerkt en zeer pragmatisch knopen doorgehakt. Zijn Leitmotiv is: markt waar markt kan en overheid waar overheid moet. Minister Wijers is ook op die manier begonnen. Ik heb daarop gereageerd met te zeggen dat beide meestal samengaan: geen markt zonder een sterke overheid. Deze minister onderschrijft dat. Veranderen doet echter pijn. Het is onmogelijk om iedereen tevreden te stellen. Ik citeer daarmee een van de voormalige SG's van het ministerie, de heer Geelhoed die zei: politiek is pijn doen. Dat is waar.

De politiek zwaarste beslissing die wij vandaag nemen, is dat de netwerkbedrijven niet worden geprivatiseerd, maar in overheidseigendom blijven. Mijn fractie is daar erg blij mee... De argumenten zijn bekend en door de Algemene Energieraad zeer ruim omschreven en toegelicht in het voorlaatste advies. Een natuurlijk monopolie moet je niet zomeer privatiseren, want dat vergt een enorm pakket aan regels. Dat blijkt wel als je ziet hoe sterk de wetgeving is uitgebreid tussen 1998 en heden. Wij merken nu dat er nog meer amendementen nodig zullen zijn. Ook is een sterke toezichthoudersorganisatie nodig. Vorige week heeft de DTe dat nog eens benadrukt in een advies. De toezichthouder in Italië heeft dit weekeinde bekend gemaakt commerciële belangen in de netten niet gewenst te vinden, zelfs niet van 20%.

Wij staan daarin dus niet alleen. Ook in andere landen komt men erachter dat het risico groot is dat de commerciële eigenaar de opbrengsten uit het net wil gebruiken voor commerciële activiteiten. Dat gaat uiteindelijk ten koste van de kwaliteit en betrouwbaarheid van de netten. Het betreft het steeds verhogen van de rendementseisen voor de netdochter, kruiselingse subsidies, het uithollen van de kredietwaardigheid van het netbedrijf ten gunste van de kredietwaardigheid van de handelsonderneming en het niet gelijk behandelen van concurrenten die het net willen benutten.

Een heel belangrijk punt dat ik steeds vaker hoor noemen in andere landen is dat netbedrijven die commerciële doeleinden hebben, niet investeren in uitbreidingen van het net. Daarmee zouden zij letterlijk de marktplaats voor hun concurrenten vergroten. De capaciteit van het net wordt vergroot, zodat de concurrent op zijn markt kan komen en dus met zijn stroom of gas kan concurreren. Het is een heel logische strategische reactie van ondernemers, want wij zijn niet naïef, maar daar moeten wij wel de grens leggen. Wij moeten dat niet toestaan en de tegengestelde belangen uit het concern halen.

Dat het een logisch strategische reactie is, blijkt uit het feit dat wij het de laatste jaren ook in ons eigen land hebben gezien. Ik heb veel wethouders aan tafel gehad – dat waren nooit de wethouders van financiën, die zitten vandaag hier – die woonwijken wilden aanleggen met stadsverwarming, maar dat mocht niet meer. Zij wilden industrieterreinen aanleggen, maar de rendementseisen waren verhoogd en zij moesten nu garanties vooraf geven. Het tarief voor de straatverlichting was sky high geworden, zonder controle van de overheid. Concurrenten werden overgenomen, bijvoorbeeld installateurs, of weggeconcurreerd. MKB Nederland en aangesloten organisaties hebben er vaak op gewezen. Dat gebeurt allemaal met de naamsbekendheid en het geld van het netbedrijf dat overigens ook in de commerciële delen wordt misbruikt. Zelfs de sportsponsoring is niet gelukt.

Als klap op de vuurpijl hebben de bedrijven de laatste jaren een zeer wisselende strategie gevoerd. Dat heeft mijn vertrouwen in de sector niet vergroot. Nog maar drie jaar geleden was het algemene beeld: wij kiezen voor multi-utility, dat wil zeggen niet alleen energie, maar alles. Energie, kabel, afval, water en installatiebedrijven, zij zouden het allemaal fantastisch gaan doen. Zij zouden het bovendien zowel in het binnenland als in het buitenland gaan doen. Beide strategieën zijn nu verlaten. Zij zijn daarvan teruggekomen en zij hebben het nu over energie als kernactiviteit. Ik ben daar blij mee. Die dwaalwegen konden wel bewandeld worden, omdat de ruif waaruit kon worden gegeten, onbeperkt was. Ik bedoel daarmee de opbrengst van het netbedrijf. Ik kan het ook simpel zeggen. Er is inmiddels heel veel geld verbrand, zowel in het buitenland als in het binnenland, aan commerciële activiteiten. Dat geld is wel bijeengebracht door kleinverbruikers. Ik ben dan ook blij dat daaraan nu een einde komt.

De vraag is wel of wij het met deze wetgeving, al dan niet geamendeerd, wel voldoende hebben geregeld. Hoe stelt de minister zich voor dat eventueel snel in aanvullende wetgeving te regelen? Wil de minister ervoor zorgen dat bedrijven de komende maanden niet alsnog het geld van het netbedrijf gebruiken voor commerciële activiteiten, bijvoorbeeld door het net financieel te bezwaren?

Wij staan hierin niet alleen in Europa. Wij staan wel alleen tegenover de grote landen Frankrijk en Duitsland. Zij zijn de grote monopolisten in Europa. In België, Italië, Zweden, Denemarken en Engeland is verdergaande splitsing aan de orde, hetzij omdat de kapitaalmarkt dat wenst, hetzij omdat de toezichthouder dat wenst. Soms is het niet nodig, omdat bijvoorbeeld Vattenfall een overheidsonderneming is. In al deze landen was vanuit dezelfde perspectieven sprake van meer of minder verdergaande vormen van unbundeling.

Verzelfstandigde netten zijn slechts het halve werk. De andere helft van het werk is dat er aan de commerciële kant – handel en productie – echte concurrentie komt en eerlijke marktwerking. Anders is wat wij nu gedaan hebben voor niets geweest. Ik wil daarom even stilstaan bij wat nodig is om tot efficiency en eerlijke prijzen te komen, maar ook tot voorzieningszekerheid.

In Noordwest-Europa zijn vier grote, dominante spelers overgebleven: twee Duitse bedrijven, een Frans en een Belgisch bedrijf. De minister heeft nog steeds niet echt de vraag beantwoord waarom Brussel dit accepteert. Hij zou het Nederlands voorzitterschap moeten benutten om ervoor te zorgen dat het niet meer mogelijk is, dwars tegen alle regels in dominante spelers te creëren. Daarnaast is er gelukkig nog wel een redelijk aantal kleinere spelers, zoals Vattenfall, maar ook in Oostenrijk en Denemarken.

Wij hebben in Nederland twee opties. De eerste is dat de Nederlandse commerciële delen van Essent, Nuon en Eneco en de anderen gaan naar de grote vier. Dat vermindert wel de concurrentie, want dan zijn er immers nog maar vier grote spelers over met een aantal dochters in Nederland. Staat Brussel dat toe? De markt is dan niet meer liquide. Ik steun dan ook voluit de wensen van de DTe dat er veel meer moet gebeuren om de markt liquide te maken. Waarom neemt de minister het laatste advies niet over, namelijk een eventueel verplichte veiling van capaciteit, al dan niet via een virtual power plant? In die omstandigheden is het niet meer dan logisch.

De tweede optie is dat twee of drie bedrijven samengaan dan wel allianties aangaan met die kleinere en middelgrote spelers in het buitenland. Dat zou mijn voorkeursoptie zijn, want dan kun je in allianties de inkoop bundelen, de verkoop, investeringen, kennis en technologie. Ik zou graag zien dat de bedrijven de kans krijgen om dat soort dingen te onderzoeken, zodat zij binnen een alliantie sterk genoeg zijn om niet zonder meer overgenomen te hoeven worden door de grote vier. Wat is de visie van de minister daarop? Kan hij deze variant bevorderen?

Een middel om dat te bevorderen is simpel dat de aandeelhouders zelf daarvoor de ruimte bieden. Zij blijven participeren in productiebedrijven en handelsbedrijven, al dan niet met een controlerend belang of desnoods alleen defensief om verkeerde overnames te voorkomen. Ik ben er niet helemaal uit wat nu precies de positie van de aandeelhouders is. Zij sturen ons nog steeds brieven waarin staat dat de bedrijven een kans moeten krijgen om op de Europese markt te gaan en niet gesplitst mogen worden. Begrijpen zij eigenlijk wel dat de ijzeren consequentie daarvan is dat de bedrijven of geheel in handen moeten blijven van de aandeelhouders of dat de bedrijven integraal moeten worden verkocht aan de markt? Dat zullen dan buitenlandse partijen zijn. Zij zijn daar niet erg duidelijk over. Ik zie wel hoe die discussie de komende maanden afloopt.

Ik heb de indruk dat de aandeelhouders de consequentie van hun standpunt om de bedrijven niet te splitsten, niet goed doorzien. Het betekent dat er twee dingen gebeuren die zij in ieder geval niet willen, namelijk dat er bedrijven naar het buitenland gaan en dat er aan de waarde van de bedrijven gekomen wordt. Bovendien willen zij cashen. Als ik die brieven lees, vind ik het soms nog erger dan de kwadratuur van de cirkel. Dat geeft niet, want zij hebben altijd gezegd dat wij in Den Haag verantwoordelijk zijn voor de architectuur van de markt en het publieke belang. De conclusie zal duidelijk zijn na afloop van dit debat. Er is natuurlijk nog een slotoplossing, namelijk dat het Rijk alles koopt. Dit wordt ook gezegd: het Rijk mag alles kopen, ook de commerciële delen.

Ik vraag nog bijzondere aandacht voor een vierde of vijfde marktmacht die naast de vier grote spelers en allianties van de middelgrote spelers mogelijk is. Die marktmacht kan worden gevormd door de gezamenlijke decentrale opwekkers en door het veel beter gebruiken van vraagsturing. In Nederland is 40% van de capaciteit WKK – dit is uniek in de wereld – bij grote industrieën, glastuinbouw, stadsverwarming en afvalverbranders die veel stroom te bieden hebben, enz. Daarnaast zijn er grote afnemers als metaalbedrijven, koelhuizen, enz. die best af en toe kunnen afschakelen voor korte tijd. Dit is erg effectief; zij verdienen geld doordat zij de dure pieklast niet hoeven te betalen en de productie wordt ingehaald in de goedkope basislast. Dit maakt ook de basislast weer rendabeler. Dit is dus een goede werkwijze voor zowel de combinatie economie-milieu als voorzieningszekerheid en prijsstabiliteit. Kan de minister garanderen dat er voor die vierde macht in de markt, dat wil zeggen decentrale opwekking en vraagsturing, niet extra marktplaatsen worden gecreëerd? Er komt al een aantal initiatieven uit de markt op en die zou hij kunnen stimuleren.

Op de gasmarkt moet de marktwerking eerlijker worden door over te gaan op gereguleerde toegang, onafhankelijke balansfunctie en kwaliteitsconversie. Voor specifieke groepen vraag ik een marktconforme oplossing, met name voor de glastuinbouwers die weinig stoken en dus goed voor het milieu werken en die teelten hebben die dicht aansluiten bij ons klimaat. Zij hebben voorgesteld om met profielen te werken. Dit is marktconform en zij zeggen dat het kostendekkend is. Als dit waar is, zou ik graag zien dat de minister dit steunt.

Ik heb de voorwaarden voor marktwerking al aangestipt, maar een ander belangrijk aspect is dat de minister in zijn brief zal opschrijven dat hij niets doet, want alles wat hij doet, verstoort de markt. Nu hopen wij wel voor een deel dat hij de markt verstoort, want de markt zal het niet vanzelf doen. Ik maak hier geen woordenspel van, maar ik dring erop aan dat hij niet terughoudend is en zo snel mogelijk duidelijkheid biedt over de importcapaciteit.

Als de importcapaciteit groeit of de groei van de importcapaciteit is onzeker, investeert natuurlijk niemand meer in een nieuwe centrale. Daarom zou ik graag een kosten-batenanalyse zien en zo snel mogelijk een besluit vernemen over uitbreiding van de importcapaciteit. Bovendien wil ik antwoord op de vraag of dit zinvol is. Uit een kosten-batenanalyse kan blijken dat extra capaciteit naar Duitsland niet zinvol is, want Duitsland heeft op termijn een krappe markt. Dan sluiten wij nu centrales die wij later weer moeten herbouwen, omdat Duitsland niet meer kan leveren. Of verwacht de minister dat bij een tekort in Duitsland, Keulen op "zwart" gaat en Arnhem en Nijmegen het licht krijgen? Wij weten ook dat importcontracten altijd maar een korte looptijd hebben van een jaar. Die contracten kunnen dus na een jaar zonder juridische problemen worden beëindigd. Dan zitten wij fout.

Ik heb de indruk dat de kabels naar Noorwegen en Engeland veel positiever zijn, omdat daarmee veel synergie zou zijn te bereiken. Dit moet echter uit een kosten-batenanalyse blijken en liefst zo snel mogelijk, want tot die tijd stelt iedereen terecht investeringsbeslissingen uit. Overigens zal de conclusie zijn dat Nederland zelf voldoende capaciteit moet hebben.

Ik wil de onjuiste, maar populaire visie bestrijden dat je alleen capaciteit kunt bouwen als je netten bezit. Dit is natuurlijk geen duurzame capaciteit, want als je alleen op netsubsidie draait, ben je per definitie niet duurzaam. Belangrijker is dat wij toestaan dat er lange en kortetermijncontracten bestaan en dat die worden bevorderd.

Wij zullen in ieder geval een aantal amendementen indienen over de oneerlijke handelspraktijk. Daarnaast dring ik aan op verbeteringen in de algemene voorwaarden die zich nu lijken te ontwikkelen in de markt. Wat moet de consument doen tussen nu, 1 juli en de maanden daarna? Om te beginnen moet iedereen vrij zijn om zijn oude leverancier op te zeggen en niet tot 1 augustus, zoals de bedrijven nu zeggen, maar tot 1 oktober. Een uiterste overgangsdatum op 1 augustus zal ertoe leiden dat de mensen zich onvoldoende kunnen oriënteren. Ik maak daarom bezwaar tegen contracten die stilzwijgend automatisch worden verlengd.

Een aantal bedrijven stelt als voorwaarde dat zij eenzijdig de prijs mogen verhogen als bijvoorbeeld de marktkosten stijgen. De consument hoort dit uiterlijk zes weken te voren en heeft dan twee weken om op te zeggen. Dit lijkt mij onevenredig; de consument moet dan ook zes weken de tijd krijgen om op te zeggen. Bovendien moet hier wederzijdse besluitvorming mogelijk zijn. Als een bedrijf eenzijdig kan zeggen dat de prijs hoger wordt doordat de kosten hoger zijn, zou de consument in de gelegenheid moeten zijn te vertrekken als blijkt dat het bedrijf verkeerd heeft ingekocht en hij elders goedkoper terecht kan. Daarvoor zou ook een periode van zes weken moeten gelden.

Ik ben van mening dat bedrijven flink moeten betalen als zij switchproblemen veroorzaken. De consument moet weten dat hij, als hij overstapt, de prijs van de nieuwe leverancier krijgt. Dit moet worden gegarandeerd. Als noodleveranciers of oud leveranciers in de tussentijd hogere kosten veroorzaken, moeten die kosten worden verhaald op de veroorzaker van die kosten. Dit is de beste prikkel om ervoor te zorgen dat dit goed komt. Ik sluit mij aan bij de vraag naar de terugvalopties als dit niet goed gaat.

Ik heb steeds gepleit voor een maximumprijs en ik blijf daarbij. Ik accepteer wel dat er geen generieke maximumprijs hoeft te zijn die vooraf wordt gepubliceerd. Ik heb wel begrepen dat DTe in de startblokken staat om snel te beoordelen of de prijzen die bedrijven publiceren, extreem afwijken van wat normaal in de markt mag. Het betreffende bedrijf zou dan een verlaagde prijs opgelegd moeten krijgen. Als deze werkwijze binnen de huidige wet is toegestaan, reken ik erop dat dit wordt uitgevoerd. Zo niet, dan zal ik daartoe een amendement indienen.

Ik ben heel benieuwd naar het antwoord op de vraag welke strategie de minister zal volgen. Ik dring erop aan dat wordt gestreefd naar vier tot zes regionale netbedrijven. 50 kV en daarboven zouden naar TenneT moeten overgaan, want dit zijn strategische netten die ook nodig zijn voor de afschakelplannen die ik heb voorgesteld. De minister moet proberen om door middel van een regiegroep zo snel mogelijk overeenstemming te bereiken met alle betrokkenen over de trajecten die nog moeten worden afgelegd. Dan kunnen wij heel snel de verloren tijd inhalen.

De heerDe Krom(VVD)

Als de heer Crone goed naar mij had geluisterd,. had hij gehoord dat ik heb gezegd dat privatisering niet van de agenda is. Die discussie is echter niet aan de orde als het over de netten gaat. Ik heb ook nog een appeltje te schillen met de Partij van de Arbeid over de privatisering van Schiphol, maar dit zal ik nu niet doen. Ik vraag nu aan de heer Crone of hij het met mij eens is dat niet zozeer het eigendom van de netten het publieke belang waarborgt als wel de wijze waarop dit is geregeld. Daarom heb ik steeds gezegd dat je over dit soort zaken geen dogma's moet uitspreken. Deelt hij die visie?

De heerCrone(PvdA)

Ik deel de analyse dat het splitsen van bedrijven niet hoeft te leiden tot waardeverlies. Ik vind het terecht dat de aandeelhouders zeggen dat zij een beetje zekerheid willen hebben dat de aandeelhouderswaarde overeind blijft. Overigens heb ik hun net wel een spiegel voorgehouden, want zij willen ook veel dingen die überhaupt niet kunnen. In de tweede plaats hebben zij die aandeelhouderswaarde kunnen opbouwen doordat wij hun honderd jaar lang een soort monopolie op levering hebben gegeven. Zij hebben die waarde dus gecreëerd onder wettelijke garanties. Ik vind het uitstekend als marktpartijen meedoen bij het streven naar het handhaven en realiseren van de waarde. Dit geldt niet voor de commerciële energiepartijen, maar wel voor institutionele beleggers. Ik heb drie jaar geleden aan minister Jorritsma gevraagd om de variant te onderzoeken om samen met institutionele beleggers, de Bank Nederlandse gemeenten werd genoemd, te streven naar het handhaven van de waarde. Ik heb gevraagd of zij wilde onderzoeken of dit een goede oplossing zou zijn, zowel voor aandeelhouders als voor het publiek belang. Ik ben blij dat minister Brinkhorst dit nu heeft opgelost.

De heerDe Krom(VVD)

De heer Crone geeft geen antwoord op de vraag of hij het ermee eens dat niet zozeer het eigendom zelf als wel de wijze waarop het wordt geregeld, het publieke belang waarborgt en dat je daarom niet dogmatisch mag zijn.

De heerCrone(PvdA)

De theorieboekjes geven de heer De Krom gelijk, maar als een verkeerd eigendom leidt tot zoveel regelgeving en toezichthouders dat het niet meer effectief is, kun je beter het eigendom behouden. Ik ben het op dit punt dus eens met de Algemene Energieraad die zegt dat eigendom moet worden hergewaardeerd als een sturingselement voor publieke belangen. Ik heb al gezegd dat het daarbij de vraag is wie de eigenaar is: een commerciële energiepartij of een institutionele belegger. Dat maakt wel wat uit.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter. Ik maak namens de hele GroenLinksfractie de minister een groot compliment. Toen de brief van 31 maart op de deurmat viel, zijn bij ons echt de champagneflessen ontkurkt! Wij hebben een klein bacchanaal aangericht, want dit is een uitstekende brief!

Mijn fractie was, is en blijft sceptisch over de betekenis van marktwerking voor de energiesector, maar als je het doet, behoort het netwerkbedrijf onafhankelijk te functioneren van het leveringsbedrijf. Wat mij betreft hoort dat netwerkbedrijf in publieke handen te blijven. De minister wil zich hierover nog niet uitspreken. Hij neemt zelfs twee en een half jaar de tijd om zich te beraden op de vraag hoe het moet worden geregeld. Waarom moet dit zo lang duren? Waarom gebruikt hij de brede steun van de Kamer niet om het snel te regelen? Zelf de CDA-fractie laat zijn oranjegevoel niet spreken en pleit niet voor één grote nationale kampioen.

De brief is natuurlijk eigenlijk veertien jaar te laat. Het heeft mij wel verbaasd dat dat niet echt wordt onderkend. De keuze voor deze vorm van marktordening hoort immers de hoeksteen van de marktarchitectuur te zijn. Het had zelfs al lang geregeld moeten zijn. Maar ook hier geldt: beter laat dan nooit. Is de minister bereid om op korte termijn aan te geven wat de nieuwe eigendomstructuur wordt, waarbinnen de netwerkbedrijven moeten functioneren? Wij moeten daarvoor uit ongeveer zes mogelijkheden kiezen.

Bij die keuze zullen wij overigens wel rekening moeten houden met de ervaringen die wij met de Telecomwet hebben opgedaan. Die ervaringen hebben ons namelijk geleerd dat wij niet alleen oog moeten hebben voor de vraag hoe de publieke belangen het beste geregeld kunnen worden, maar ook voor de vraag waar commerciële private eigenaren van netwerken de bescherming van het publieke belang frustreren. Laten wij wel wezen: de gang van zaken rond KPN en de Telecomwet heeft ons een aantal prachtige voorbeelden daarvan opgeleverd. Wij moeten dus niet alleen nadenken over het borgen van het publieke belang via het publieke eigendom, maar ook over het borgen van het publieke belang door het tegengaan van privaat eigendom. Volgens mij is dat minstens zo belangrijk.

De minister heeft een belangrijk besluit genomen. Dat besluit had jaren eerder moeten worden genomen. Daarvoor hebben wij al die tijd ook gepleit, maar het doet het ons deugd dat het nu zover is. Het smaakt ook naar meer. Zo ben ik heel benieuwd welke gevolgen het zal hebben voor andere netwerksectoren, waarvan de constructie nog niet helemaal is geregeld. Daarover komen wij echter in andere debatten ongetwijfeld nog te spreken.

Het doet mij deugd dat de minister nadrukkelijk afstand neemt van de geluiden in de pers dat het van het grootste belang is dat er een nationale kampioen wordt geformeerd. Ik heb in de afgelopen weken met grote verbazing kennis genomen van deze geluiden, want voor 1989 hadden wij al zo'n nationale kampioen. En wat men eigenlijk voorstelt, is om via een ingewikkeld proces van 15 jaar over te schakelen van een publieke nationale kampioen naar een private kampioen. Dat zou een heel merkwaardige ontwikkeling zijn!

De relatie tussen de toekomstige structuur en het eigendom van de netwerkbedrijven enerzijds en de "cross border lease" anderzijds is mij nog niet geheel duidelijk. Mijn fractie heeft eerder vragen gesteld over de mogelijke toekomstige gevolgen van dit soort constructies. Deze vragen leken toen niet zo urgent, maar inmiddels blijkt dat de vragen over dergelijke constructies wel degelijk urgent zijn. De leasecontracten zijn volgens mij namelijk in hoge mate dwingend. Als dat niet zo is, hoor ik dat graag, want zelf kan ik dit niet goed beoordelen. Deze contracten zijn namelijk allemaal geheim. Meer in het bijzonder wil ik weten in welke mate de leasecontracten bepalend zijn voor de vraag hoe het eigendom van de netwerkbedrijven eruit komt te zien.

Op 1 juli wordt de grijze markt opengesteld voor marktwerking en wordt er afscheid genomen van de beschermde afnemers. Het is echter nog steeds de vraag of deze markt adequaat zal functioneren. Verder is er ook nog geen antwoord gegeven op de voor de consument elementaire vraag of het licht blijft branden en of men daar een redelijke prijs voor moet betalen. Het is vervelend dat ik in herhaling moet vallen, maar al in oktober heb ik gezegd dat dat niet zeker is. Het is ook vandaag nog steeds niet zeker hoe het is gesteld met de voorzieningszekerheid en de redelijke prijzen.

Ik begrijp dat een markt zo werkt dat je eigenlijk geen garanties kunt geven over voorzieningszekerheid en prijzen. Wij hebben hier immers te maken met de gekte van de markt. De heer Crone gaf al een mooi voorbeeld van het "incidentalisme" in de markt. Het kan waarschijnlijk niet anders, maar dat neemt niet weg dat het nog steeds niet zeker is of dit elementaire publieke belang voldoende geborgd is. Het licht staat hiervoor bepaald niet op groen. Het staat eerder op oranje.

Wij hebben voorspellingen ontvangen, waaruit blijkt dat wij na 2007 met groeiende capaciteitstekorten zullen worden geconfronteerd. De minister probeert hiertegen actie te ondernemen, maar ook hij kan de consument niet garanderen dat de energiemarkt op termijn geen scheurtjes zal vertonen. Ik maak mij hierover buitengewoon veel zorgen. Het is namelijk de hoogste tijd dat de Nederlandse burger hierover zekerheid krijgt. Als die zekerheid niet kan worden gegeven, wat is dan de winst van deze operatie? Dat zouden lagere prijzen kunnen zijn, maar als dat al zo is, betalen wij daar wel voor met meer onzekerheid. De heer Crone vroeg terecht naar berichten in de Volkskrant van afgelopen dinsdag. Volgens die berichten beraadt de minister zich op mogelijkheden om eventuele capaciteitstekorten te bestrijden.

In diezelfde berichten staat echter ook dat het straks misschien wel goedkoper is om periodiek een flinke uitval op de koop toe te nemen dan reserve productiecapaciteit aan te leggen. Als deze berichten onjuist zijn, hoor ik dat natuurlijk graag. Maar als het wel waar is, geeft dat wel aan hoe cynisch hierover door sommigen wordt gedacht. Het zou dan ook de vraag zijn welke afnemers straks de prijs moeten betalen van deze stroomcrises. Ik heb begrepen dat de minister de Kamer hierover in juni een brief zal doen toekomen. Kan de minister dat bevestigen?

Voorzitter. Ik ben ook een beetje verdrietig, want over duurzaamheid en milieukwaliteit wordt bijna nergens gesproken. In de rondvraag wordt natuurlijk altijd opgemerkt dat milieukwaliteit van belang is. Maar dat het daar eigenlijk bij blijft, doet mij buitengewoon veel verdriet. In de interventiewet staat iets over het implementeren van de richtlijn voor etikettering. Dat komt kort door de bocht hierop neer: je koopt een pot pindakaas zonder etiket en als je toch iets wilt weten over de inhoud, verwijst men je naar het jaarverslag van Unilever.

MinisterBrinkhorst

U ontvangt vandaag een brief over duurzaamheid!

De heerVendrik(GroenLinks)

Dat is fantastisch. Ik kon niet vermoeden dat mijn bede zo snel verhoord zou worden.

Voorzitter. De regels voor etikettering moeten strakker worden. Wij moeten namelijk voorkomen dat wij terechtkomen in een situatie als in de eierenmarkt, waar je kunt kiezen uit graseieren, scharreleieren en volière-eieren. Als wij niet oppassen kunnen wij straks kiezen uit: grasstroom, volièrestroom en scharrelstroom! Dat is natuurlijk ongewenst. De consument moet gewoon heldere informatie krijgen over de stroom die hij afneemt. Ik roep de minister daarom op, te komen met heldere regels voor etikettering, want dat is beter voor de markt en de consument. De minister stelt de belangen van de consument voorop en hij moet hier dan ook mee in kunnen stemmen. Om het helder in de wet vast te leggen, zal ik een aantal amendementen indienen.

Vanochtend hebben wij een brief ontvangen over het onderzoek van de DTe. Ik heb die brief snel moeten lezen, maar volgens mij is het de conclusie van de DTe dat er geen administratieve beletsels zijn om de markt per 1 juli definitief te openen. Omwille van de tijd was de DTe echter wel gedwongen tot een niet al te diepgaand onderzoek, gebaseerd op interviews. Ik begrijp dat. Ik neem het ook absoluut de DTe niet kwalijk. Om dit te gebruiken als signaal voor "go, no go" vind ik niet sterk. Een beetje kijken en praten met de mensen van de energiebedrijven of het allemaal wel goed functioneert is echter niet voldoende. De andere woordvoerders hebben daarover vragen gesteld. Ik sluit mij daarbij van harte aan. Ik vind het buitengewoon griezelig. Ik hoor ook andere signalen. Die zijn in de schriftelijke behandeling ruimschoots gewisseld. Het mag per 1 juli geen grote puinhoop worden. De minister zegt uiteraard dat dit niet het geval zal zijn. Ook hier vraag ik waar de garanties blijven. Waar blijft de volledige zekerheid dat de markt fatsoenlijk gaat functioneren? Ik zie dat onvoldoende terug in de verschillende stukken.

Ik heb van mijn Belgische collega's begrepen dat tijdens de vorige zomer, bij de nakende stroomcrisis in Nederland, wij nog steeds netto-exporteur van stroom naar België waren. Toen is er opheldering gevraagd aan de Belgische minister. De Belgen vragen zich immers af of in België ook het licht uitgaat als dat in Nederland gebeurt. Zegt TenneT in dat geval de contracten voor export naar België op? Die optie is er. Het is echter een zotte situatie. Nederland kende bijna een code rood, maar was nog steeds een netto-exporteur naar België. Kan de minister mij dat nader duiden?

De heerHessels(CDA)

Kan de heer Vendrik zijn mening geven over wat had moeten gebeuren? Ik stel die vraag ook in het kader van de toekomst van de eigen productiecapaciteit in Nederland. Zo te horen vindt hij het vanzelfsprekend dat als een land binnenlands produceert, de uitvoer wordt stopgezet bij een tekort. Ziet hij zo ook de toekomst voor Nederland?

De heerDe Krom(VVD)

Ik heb het betoog van de heer Vendrik zoals altijd met interesse gevolgd. Ik begrijp er echter niets van. Aan de ene kant maakt hij zich grote zorgen over het prijsniveau. Aan de andere kant hoor ik hem zeggen dat er om milieuredenen veel hogere belastingen en heffingen moeten komen op de energie. Dat beïnvloedt immers de vraag. Dat heeft een geweldig prijsopdrijvend effect. Het is mij niet ontgaan dat een groot deel van de prijs al wordt bepaald door belastingen en heffingen. Mijn vraag aan de heer Vendrik is of hij kan bevestigen dat zijn fractie van mening is dat er nog veel hogere heffingen op energie moeten komen vanwege het milieu.

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik beantwoord eerst de vraag van de heer Hessels. Ik wil in ieder geval weten hoe het zit. Daarover gaat mijn vraag. Ook in Nederland hinken wij immers op twee gedachten. Aan de ene kant wordt de energiemarkt steeds internationaler. Nederlandse producenten leveren aan België en Duitsland en andersom. De grenzen zijn weg. Er is geen Nederlandse, maar een Europese markt. Een goed uitgangspunt is dat contracten nagekomen worden. Dat is allemaal "business as usual". Aan de andere kant wordt Nederland steeds meer afhankelijk van buitenlandse producten. Het valt dus nog maar te bezien wie in tijden van extreme capaciteitstekorten de prijs van de stroomuitval betaalt. Ik zet daar een groot vraagteken bij. Wie kiest voor een marktordening, moet vaststellen dat grenzen er niet toe doen. Ik constateer dat in de bepalingen van TenneT de mogelijkheid staat om de export stop te zetten. Men had dus op 11 augustus de stroomexport naar België stop kunnen zetten omdat de stroom binnenlands nodig was. Zo heb ik het begrepen. Als het anders is, hoor ik het graag van de minister. Wij hebben kennelijk in de arrangementen die getroffen zijn voor ingrepen tijdens een crisis een klein beetje oranjegevoel. Dat geldt waarschijnlijk ook voor de Belgen en de Duitsers. Ik kan dat de mensen niet kwalijk nemen. Het gaat immers om een nationaal publiek belang, namelijk het te allen tijde voorkomen van stroomuitval. Daartoe zal men arrangementen inrichten. Nederland hinkt op twee gedachten. Wij moeten het een of het ander doen. Ik signaleer bovendien veel geluiden uit de markt. Ik lees veel analyses over het toenemende capaciteitstekort in de toekomst. Daar maak ik mij extreem veel zorgen over.

Ik begrijp niet dat de heer De Krom mij niet begrijpt. Dat schept dus een band! Het is volstrekt evident dat een duurzame energievoorziening de sleutel vormt tot een duurzame economie. Het is tevens evident dat dit vraagt om een radicaal programma van vergroening van de belastingen. De heer De Krom kent ons verkiezingsprogramma niet. Ik wel. Daar staat het met hoofdletters geschreven. Wij maken er ook werk van. Ik wijs op de doorrekening van ons verkiezingsprogramma. De regulerende belastingen op energieproducten zullen sterk stijgen. De opbrengsten gebruiken wij om de kosten van arbeid te verlagen. Dat heb ik liever dan dat in de markt hogere prijzen tot stand komen. Dat betekent immers dat wij aandeelhouders op een oneigenlijke manier spekken. Het geld vloeit bovendien dan niet naar de schatkist. Ik vraag mij ook af of de gelden in dat geval bijdragen aan de door mij beoogde radicale transitie van de economie. Ik hoop dat de heer De Krom het nu wel begrijpt.

MevrouwGerkens(SP)

Met het risico om in herhaling te vallen, werp ik de vraag op waarom wij zo'n honderd jaar geleden onze energievoorziening hebben genationaliseerd. Onze voorouders hebben zich immers sterk gemaakt voor het geleidelijk in overheidshanden geven van deze bedrijven, waardoor bijvoorbeeld ook het platteland van energie kon worden voorzien. Kan de minister aangeven of deze voorwaarden niet meer gelden?

Wij zijn in beginsel blij dat de minister de keuze heeft gemaakt om de netten in handen van de overheid te laten. De SP begrijpt echter niet waarom de mogelijkheid wordt opengelaten om een minderheidsaandeel van de netten te verkopen aan institutionele beleggers of banken voordat de splitsing in het jaar 2007 een feit is. Ook de laagspanningsnetten moeten wat ons betreft in handen van de overheid blijven. Waarom heeft de minister er niet voor gekozen om zowel de beheersbevoegdheid als het eigendom van het hoogspanningsnet aan TenneT over te dragen en dit ook op te nemen in de wet? Klopt het dat energiebedrijven nu al weigeren om de beheersbevoegdheid uit handen te geven? Klopt het ook dat dit komt omdat in het wetvoorstel geen verplichting is opgenomen?

In tegenstelling tot wat opgemaakt kan worden uit de dramatische berichten die vanuit verschillende energiebedrijven tot ons zijn gekomen, denk ik dat er veel voor te zeggen valt dat het splitsen van de energiebedrijven goed is in de strijd tegen buitenlandse overnames. Immers, een grote buitenlandse energiereus als EDF zal veel eerder geïnteresseerd zijn in energiebedrijven die nog in bezit zijn van hun netwerken. Daar wordt het grote geld mee verdiend. Bovendien zou het juist in de creatie van een eerlijk nationaal "level playing field" raar zijn als sommige energiebedrijven wel netwerken bezitten, waarmee zij door gunstigere leningen hun voordeel kunnen doen, en andere niet. Dat is pas oneerlijke concurrentie. De heer De Krom heeft er ook al aan gerefereerd.

Het beste is om de gehele liberaliserings- en privatiseringsoperatie per direct terug te draaien. Daar zal ik vandaag helaas geen meerderheid voor vinden. De problemen kunnen volgens mij het best voorkomen worden door in de wet vast te leggen dat overname door en toetreden tot de Nederlandse markt van bedrijven met een aanzienlijke marktmacht, zeg zo'n 30%, verboden wordt. Ik zal hierover een amendement indienen.

Gezien onze ervaringen met ProRail en het spoor moeten wij letten op een goed beheer van de netwerken. Ik pleit dan ook voor een openbare storingsregistratie van alle netten, met de wettelijke normen waaraan de kwaliteit van de netspanning moet voldoen. Tevens wil ik een garantiefonds in het leven roepen voor het onderhoud en voor noodzakelijke investeringen. De minister van Financiën moet daarvan afblijven als er begrotingsproblemen zijn. Graag een reactie van de minister. Ook op dit punt overweeg ik om een amendement in te dienen.

Ik kom nog te spreken over consumentenbescherming. Ik verzoek de minister echter om ervoor te waken dat de eventuele kosten van een splitsing niet op consumenten worden afgewenteld.

De minister concludeert met de DTe dat de liquiditeit van de energiemarkt nogal te wensen overlaat. In artikel 86d van de Elektriciteitswet krijgt de minister de mogelijkheid, nadere regels te stellen aan marktpartijen indien dat noodzakelijk is in het belang van een voldoende transparante en liquide markt voor vraag en aanbod van elektriciteit, transportcapaciteit, productiecapaciteit of in het belang van de daarmee verband houdende leveringszekerheid. Uit de toelichting op dit artikel blijkt echter dat het voorgestelde artikel 86d in de Elektriciteitswet een laatste redmiddel is. Wanneer zal de minister maatregelen treffen? Wanneer vindt hij de liquiditeit voldoende? Hoe bepaalt hij dat de aanvullende maatregelen nodig zijn?

Recente signalen wijzen op een te beperkt productievermogen in Nederland op middellange termijn. Mijn collega heeft daarover ook al gesproken. De minister ziet echter geen noodzaak om in Nederland in extra productiecapaciteit te investeren. Hij vertrouwt op de Europese energiemarkt en de importcapaciteit. Uit welke landen denkt hij de energie te halen? Duitsland en Frankrijk kampen namelijk ook met een tekort. Het gevaar dreigt dat landen voor de productie op elkaar gaan vertrouwen. Meer importeren verhoogt dan ook de kans op black-out.

Over de vraag of liberaliseren goed of slecht is voor de consument kan van mening worden verschild. De SP-fractie vindt dat als je gaat liberaliseren, je het goed moet doen. De liberalisering van de gasmarkt functioneert nu niet goed als gevolg van een viertal factoren: de Gasunie heeft nog steeds een monopoliepositie, de kwestie van de kwaliteitsconversiecapaciteit, het probleem van de importcapaciteit en het in onbalans zijn van de markt. Dat de gasmarkt ontransparant en inefficiënt is, heeft tot gevolg dat je niet kunt zien of nagaan wat op de markt gebeurt. Je kunt dus ook niet nagaan of de prijs die wordt gerekend marktconform is. Wij zien op de gasmarkt daarom een aanzienlijke rol voor de beurs weggelegd. Verder heeft de DTe nog te weinig bevoegdheden op de gasmarkt. De SP-fractie pleit ervoor dat de reguleringssystemen voor elektriciteit en gas met elkaar in overeenstemming worden gebracht. Ik snap wel dat de minister op dit punt een dubbele pet heeft, maar dat zou er juist de reden voor moeten zijn om de rol van de beurs te verankeren. De beurs is immers een minimale voorwaarde voor concurrentie, hij grijpt minimaal in het huidige systeem in en dwingt niet te kiezen tussen de verschillende rollen die hij vervult. Wil de minister het verlies aan werkgelegenheid toelichten dat optreedt als gevolg van hoge gasprijzen na de liberalisering? Het is vooral een probleem bij de gaspieken. De heer Hessels heeft dat punt ook al genoemd.

Door alle commotie over de splitsing van de energiebedrijven lijkt warmtedistributie compleet van de agenda te zijn verdwenen. EZ is nog niet verder dan het vorige week rondsturen van een zeer algemeen stukje over de uitgangspunten van het "niet meer dan anders"-principe voor commentaar. Intussen gaan veel kansen verloren en worden gebouwen op gasleidingen aangesloten, terwijl warmteleidingen in de buurt liggen. Kan de minister toelichten op welke manier mijn punt in de wet is te regelen? De warmtemarkt kan geen vrije markt zijn. Er is sprake van lokale netten. Als je erop bent aangesloten, heb je geen alternatief. Meestal is er ook maar één warmteproducent. Om die reden moet de warmtemarkt volgens mij onder de overheid vallen. Wat vindt de minister? Warmtedistributie is op plaatsen waar restwarmte beschikbaar is de beste en meestal ook goedkoopste optie voor energiebesparing en CO2-emissiereductie. In die gebieden moet warmtedistributie via vestigingsplaatsbeleid en vraag zo veel mogelijk bij elkaar worden gebracht. Hoe zullen warmteafnemers inzake de tarieven en de levering wettelijk worden beschermd? Moet er niet een eenvoudige regulering komen op basis van daadwerkelijke energiebesparing en efficiencyprikkels? Ook hierover overweeg ik een amendement in te dienen.

De minister mag mij corrigeren als ik het fout heb, maar volgens mij heeft hij zijn lot verbonden aan het goed verlopen van de administratie bij de energiebedrijven. Uit onderzoek van het AD van vorige week blijkt dat het allemaal niet zo meevalt met de administratie van de energiebedrijven. Ook vanochtend stonden daarover nog een paar mooie bloemlezingen in de krant. De energiebedrijven waren in het genoemde onderzoek de eersten die het toegaven. Radar kwam op basis van eigen onderzoek ook al met de conclusie. De vice-voorzitter van de Vrijhandels Organisatie voor Elektriciteit en Gas verklaarde deze week in Trouw dat een stroombedrijf zonder klachten straks zal opvallen. LTO trekt op verschillende onderdelen evenmin een even rooskleurige conclusie als de minister. Ik zwijg nog maar over de klachten die mijn fractie dagelijks krijgt over Nuon, Essent en Eneco.

Gisteravond zijn zowel de quickscan als de voorlopige rapportage inzake de klachten van Essent over de DTe binnengekomen. Ik begin zo langzamerhand ernstig te vrezen voor de liberalisering met deze toezichthouder. Zacht gezegd vind ik de kwaliteit van het onderzoek van DTe onder de maat, om over de conclusies die de minister trekt uit de quickscan nog maar te zwijgen. De DTe is uitgegaan van de door de energiebedrijven in interviews verstrekte informatie. De DTe heeft de uitspraken tijdens de interviews niet nauwkeurig geverifieerd, noch is de te ontvangen onderbouwde documentatie inhoudelijk op detail beoordeeld, zo lezen op pagina 4 van de quickscan. Op pagina 5 en 6 lezen wij dat voor switchuitval en facturering geldt dat nagenoeg geen van de bedrijven een op schrift en in detail uitgewerkte risicoanalyse en/of plan van aanpak heeft opgesteld. Maar gelukkig geeft geen van de bedrijven aan facturering of switchuitval te zien als een risico of knelpunt gerelateerd aan het vrijkomen van de consumentenmarkt. Hoe verrassend!

Ben ik nu de enige die zich druk maakt over de kwaliteit van het onderzoek van de toezichthouder? Uit de voorlopige rapportage van de DTe naar aanleiding van de klachten van Essent, wederom op basis van mijn eigen gegevens, blijkt dat 95 van 135 klachten als ongegrond zijn aangemerkt. De meterstanden bleken namelijk te kloppen. Dat is nu precies het probleem. De SP heeft wel verder gezocht. Zij kwam erachter dat de klachten in Oss zich vrijwel alleen voordeden in twee wijken. Het betreft wijken waarvan de SP in Oss het ook niet had verwacht. Ik doel vooral op de extreem hoge naheffingen. Wij vragen ons af of dit te maken heeft met de kwaliteit van het gas dat door de leidingen naar de wijken loopt. Heeft de DTe ook onderzocht op welke manier Essent controleert wat voor gas er door hun leidingen loopt? Wordt het bij aankomst gecontroleerd?

De heerHessels(CDA)

Wil mevrouw Gerkens nu beweren dat in de desbetreffende wijken ander gas door de leidingen loopt dan in andere wijken van Oss? Dat lijkt mij knap!

De heerBakker(D66)

De SP-wijk!

MevrouwGerkens(SP)

Wat mijnheer Bakker zegt, dacht ik ook. Het zou volgens ons komen doordat wij in die wijken heel goed hebben gefolderd. Ik heb het nagetrokken: wij hebben in heel Oss goed gefolderd. Het blijken bovendien niet-SP-wijken zijn. Sterker nog, in de SP-wijken, waarvan wij hadden verwacht dat er de meeste klachten uit zouden voortkomen, was dat aanmerkelijk minder.

De heerBakker(D66)

Is dat het geval omdat er een SP-wethouder is?

MevrouwGerkens(SP)

U kunt nog wel meer redenen bedenken! Maar goed. De heer Hessels vraagt of door de leidingen ander gas kan lopen. Dat is precies mijn vraag. Ik zou het interessant hebben gevonden als de DTe had bekeken op welke manier de gasleidingen lopen. Kan zo'n probleem een van de redenen zijn? Ik vind dat het onderzoek tot nu toe tekortschiet. Ik heb begrepen dat de DTe nog verder gaat onderzoeken. Wil de minister expliciet vragen om de constateringen mee te nemen? Wij hebben ze overigens al op 15 april doorgegeven aan de DTe.

Voorzitter. Ik stel voor om alle klaag- en servicelijnen al dan niet tijdelijk gratis te maken, zodat de energiebedrijven niet nog eens duizenden euro's aan telefoongelden opstrijken tijdens de overgang naar de liberalisering.

De Volkskrant berichtte enige tijd geleden dat in 2002 in Noorwegen 7000 klanten zijn afgesloten. In dat land is de liberalisering al enige tijd geleden ingevoerd. De mensen met de laagste inkomens hebben er het meeste last van. De minister is van mening dat leveringszekerheid in Nederland is gegarandeerd. In de wet is echter nergens sprake van een wettelijk recht op levering. Daarom vraag ik de minister of hij bereid is dit wettelijk recht in te voeren om Noorse toestanden te voorkomen.

Uit representatief onderzoek blijkt dat maar weinig huishoudens bij de marktopening willen overstappen naar een andere leverancier. Als de consumenten nu al aangeven dat zij amper gebruik zullen maken van de mogelijkheid tot switchen en bedrijven nu al hun voorschotnota's verhogen omdat zij verwachten dat de prijzen zullen stijgen, wat blijft dan nog over van de vermeende voordelen van de liberalisering? Kan de minister mij dat nog één keer uitleggen?

Ik sluit af met een ingezonden brief van de burgemeester van Renswoude in het Financieele Dagblad van 6 april. Ook hij vraagt zich af waarom elektriciteitsbedrijven na zo'n anderhalve eeuw weer moeten worden geprivatiseerd. Uit de korte bloemlezing blijkt dat op het dichtstbijzijnde NS-station geen loket meer is, de trein nog maar één keer per uur rijdt, er geen treintaxi's meer zijn, er nauwelijks meer bussen rijden en openbare telefooncellen en het postkantoor, inclusief de postbussen, zijn verdwenen. Als het energiebedrijf straks ook nog wordt verkocht aan het buitenland, dan vraagt de burgemeester zich af of hij als de stroom een week is uitgevallen, zijn klacht moet richten tot de raad van commissarissen in Düsseldorf of in Parijs. Zouden die mensen weten waar zijn dorpje Renswoude ligt? Zou hij dan enige kans maken, moet hij een duur advocatenkantoor inhuren om de heren aansprakelijk te stellen, of zal de minister dat voor hem doen?

De heerBakker(D66)

Voorzitter. Ik ben nogal nieuw op het dossier. Ik hoop daarom dat de heer Crone mij niet gaat vragen hoe ik over zijn motie uit 1997 op stuk nr. 83 heb gestemd, want die vraag kan ik niet beantwoorden.

De heerVendrik(GroenLinks)

U was tegen!

De heerBakker(D66)

Was ik tegen? Ik stond natuurlijk helemaal achter die tegenstem, maar desalniettemin hoop ik dat de vraag mij niet wordt gesteld. Ik heb nog een ander dilemma. Ik heb alleen maar lofuitingen gehoord over het beleid met betrekking tot de splitsing, behalve van de SP. Mij past dan een zekere bescheidenheid. Ik kan achterover gaan zitten en met gepaste trots kijken naar mijn minister die op de dag voor koninginnedag zo positief in de Kamer wordt onthaald. En dat doe ik natuurlijk ook.

De heerCrone(PvdA)

Zeker deze minister is van de Kroon. Dat zie ik voortdurend!

De voorzitter:

Dat zijn alle ministers.

De heerCrone(PvdA)

Maar deze wel heel in het bijzonder, namelijk ook in zijn vrije tijd.

De heerBakker(D66)

Dat versterkt het oranjegevoel dat wij hier vandaag met zijn allen uitdragen.

Voorzitter. Ik heb wel behoefte aan een paar aanvullende opmerkingen. De structuurbrief is met veel gejuich ontvangen, zeker in de Kamer. Het is een buitengewoon goede benadering. Energiebedrijven, DTe en de Algemene Energieraad wijzen echter ook op een aantal risico's. Wij hoeven daarover vandaag niet per se te beslissen. Wij moeten vandaag wél aangeven dat de route goed is. Dat wil ik ook doen.

Er wordt gewezen op de gevaren met betrekking tot de dynamische ontwikkeling van de Europese markt en het Europese beleid. De insteek van de minister is belangrijk om de Europese ontwikkeling een stukje verder de goede kant op te helpen. Ik zeg dit ook met het oog op het Nederlandse voorzitterschap in de tweede helft van dit jaar. Ik wens de minister daarmee veel succes.

DTe en de Energieraad wijzen ook op risico's met betrekking tot de investeringsontwikkelingen, de voorzieningszekerheid en de relatie met milieueisen. Het zou interessant zijn om daarover in de aanloop naar finale beslissingen méér te horen. Er wordt gepleit voor onderzoek op dat punt. Ik weet niet precies welke vorm dat moet krijgen, maar ik ga ervan uit dat de minister de komende jaren zijn voorstel niet alleen verder zal onderbouwen maar ook zal toetsen aan de ontwikkelingen op de markt.

De consument wordt door deze minister centraal gezet. Hij vindt marktwerking geen doel op zichzelf. De consument/de afnemer is de maatstaf. Ik ben dat zeer met hem eens. Het gaat de consument inderdaad om de combinatie prijs, zekerheid én milieu. Als wij zien hoe zeer de consument de afgelopen jaren voor groene stroom heeft willen kiezen, mag het milieuelement absoluut niet ontbreken. Ik ben dat zeer eens met de heer Vendrik.

Op het terrein van stroometikettering is bepaald nog heel veel te winnen. De Europese richtlijn in dezen is zeer beperkt. Bedrijven moeten achteraf aangeven welke brandstofmix zij hebben gebruikt en wat de aanleveringsmix is geweest, terwijl zij eigenlijk ex ante en dus niet ex post aan de consument moeten aangeven wat hij koopt. Dat kan niet exclusief in Nederland worden bereikt, dat moet ook op Europese ontwikkelingen zijn gestoeld.

Er zijn veel signalen dat er risico's verbonden zijn aan een liberalisering per 1 juli a.s. Collega's hebben reeds erop gewezen dat er al heel lang sprake is van een ontwikkeling in deze richting. Mijn fractie steunt deze ontwikkeling principieel omdat die de consument uiteindelijk ten goede zal komen. Natuurlijk zijn er risico's. Op 1 mei komen de Polen binnen en op 1 juli valt de stroom uit. Het rampscenario!

De heerHessels(CDA)

Ziet de heer Bakker daarin een oorzakelijk verband?

De heerBakker(D66)

Dat weet je nooit, maar dat zal wel niet.

Collega's hebben gewezen op factureringsproblemen, op de switchproblematiek, enzovoorts. Ik schat echter in dat er ook geen 100% garantie te geven is als het een halfjaar wordt uitgesteld; 100% garantie is er niet bij transities. Dat kunnen wij ook niet verlangen. Ik weet zeker dat op 2 juli de eerste klachten binnenkomen. De vraag is of die klachten in de hand kunnen worden gehouden of dat het een geweldige chaos wordt. Daar gaat het in wezen om. Dat is het risico dat de minister neemt. Ik geloof dat hij alles eraan doet om het zo goed mogelijk te laten verlopen. Ik deel de mening dat het belangrijk is om bij de bedrijven de druk op de ketel te houden om tussen nu en 1 juli al het mogelijke te doen om op de keuze van de consument te kunnen inspelen. Uiteindelijk komt het daarop neer. Wij kunnen niet verwachten dat het de eerste dag al voor 100% lukt. Die bedrijven hebben immers nooit hoeven te sturen op de consument, met uitzondering van een kleine groep, want kleinverbruikers konden nergens naar toe. In die zin is het niet zo raar dat er risico's zitten aan deze omschakeling. Ik ben ervan overtuigd dat het uiteindelijk de consument ten goede komt, want die kan naar een ander als hem iets niet aanstaat.

Het is goed dat in de tariefsstelling die DTe hanteert, niet meer alleen rekening wordt gehouden met efficiency maar ook met kwaliteit. Die wens leeft al lange tijd breed. Bovendien wordt op die manier de investeringskwaliteit beter gewaarborgd. De ontwikkeling van de kwaliteitsregulering schiet echter nog enigszins tekort. Wanneer wordt die kwaliteitsregulering afgerond? Gaat het inderdaad alleen maar om een maatstaf voor stroomonderbrekingen of ook om elementen als spanningswisselingen en dergelijke? Behalve dat DTe daarnaar kijkt, krijgen de netbeheerders de verplichting om een kwaliteitbeheersingssysteem op te stellen. Hoe kunnen die twee systemen met elkaar sporen? En waarom moeten die naast elkaar bestaan?

Ook bij gas doet zich de vraag naar kwaliteitswaarborgen en kwaliteitsregulering voor.

Maakt de wet het inderdaad mogelijk dat TenneT-holding commerciële activiteiten kan starten behalve het beheer van het net? Hoe verhoudt zich dat tot de publieke taak? Hoe kan voorkomen worden dat er kruissubsidiëring plaatsvindt bijvoorbeeld tussen de activiteiten van de landelijke netbeheerder en de overige activiteiten van TenneT-holding?

Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de vraag van collega Hessels naar het overleg met de representatieve organisaties.

Een belangrijk punt lijkt mij ook de relatie tussen de overdracht van het economisch eigendom en de splitsing. Als ik het goed zie, leidt dat tot twee transities. Wat zijn daarvan de consequenties voor de onderhandelingen over de leasecontracten? De overdracht van economisch eigendom is op zichzelf een goede zaak, net zoals de splitsing op zichzelf een goede zaak is, maar de stapeling van een en ander, ook in de tijd, zou problemen kunnen opleveren. Kan de minister daarop ingaan?

De onderhandelingen over het gasgebouw zijn tot dusver niet geslaagd, waardoor de eigendomsplitsing van levering en netbeheer niet is gerealiseerd. Wanneer kunnen die onderhandelingen weer gestart worden? Wij zien op dit punt grote verschillen tussen de elektriciteitsmarkt en de gasmarkt. Ik hoop dat het alleen maar faseverschillen zijn en dat dit ook op de gasmarkt in orde komt. Er moeten zo snel mogelijk nieuwe onderhandelingen plaatsvinden.

De vergadering wordt van 10.35 uur tot 10.45 uur geschorst.

MinisterBrinkhorst

Voorzitter. Ik waardeer de aandacht die u aan dit belangrijke en ingrijpende proces wijdt. Het is de dag voordat u tweeënhalve week met verlof gaat. Het is ook de dag waarop ik eigenlijk in de ministerraad had moeten zitten. Het is dus van groot belang dat wij vandaag voortgang maken. Ik ben de fracties zeer erkentelijk voor hun diepgravende en belangrijke commentaren. Ik hoop wel dat wij aan het eind van deze zitting het verdere proces met elkaar kunnen bespreken. Er is heel veel gesproken over dingen die niet echt op korte termijn moeten gebeuren. Meer dan de helft van de tijd is besteed aan de splitsingsproblematiek. Ik heb als minister geleerd dat je moet proberen eerst dingen te regelen die echt overmorgen staan te gebeuren en daarna de dingen die iets minder haast hebben. Wie weet wat er over een jaar aan de hand is. Misschien ben ik wel gesplitst en dan zit u met de gebakken peren, en de consument ook. Het is van groot belang dat wij helderheid krijgen in de tijd dat u niet met vakantie bent, maar met verlof gaat. U bent nooit met vakantie, u bent mij altijd aan het controleren. Ik hoop dat u de tijd gebruikt om de amendementen ook echt op tafel te leggen, zodat wij op heel korte termijn weten waar wij aan toe zijn. Ik zou het erg betreuren als wij het in brede lijnen eens zijn over de splitsing, terwijl de liberalisering nog moet gebeuren. Kortom, mijn prioriteit ligt nu bij de liberalisering, inclusief de I&I-wet. Daar is de consument mee gediend. Pas daarna komt de splitsing aan de orde en de daarmee samenhangende vervolgstappen.

De voorzitter:

Ik maak een opmerking. U bent de baas op het departement, u bent hier ook bepaald niet impopulair, maar wij bepalen hier de orde. Het lijkt mij niet zo nuttig dat u de tijd vult met allerlei opmerkingen over of wij het wel of niet goed doen, of wij wel of niet op vakantie gaan.

MinisterBrinkhorst

Ik zei niet dat u met vakantie gaat, ik zei uitdrukkelijk dat u met verlof gaat en dat u altijd bezig bent. Ik wijs u er alleen op dat wij tempo moeten maken. Dat zijn geen opmerkingen om de tijd te vullen. In het land wil men weten waar men aan toe is. De heer Wiegel keek dan altijd strak de bevolking aan. Dat doe ik ook, want de sector is hier in brede zin aanwezig. Het is mijn verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen die helderheid te scheppen en het is uw verantwoordelijkheid om mij daartoe de gelegenheid te geven als u het met de hoofdlijnen eens bent.

Voorzitter. Na enige inleidende opmerkingen zal ik ten eerste ingaan op de marktordeningsproblematiek. Ten tweede zal ik iets zeggen over de regelgeving. Ten derde zal ik uitvoerig stilstaan bij de rol van de DTe. Ten vierde zal ik enige opmerkingen maken over de sector met de hele problematiek rond de communicatie. Ten vijfde zal ik ingaan op de splitsingsproblematiek. Ten zesde zal ik iets zeggen over de vervolgstappen. Aan het eind van mijn betoog resteren dan wat varia. Daarbij gaat het om belangrijke onderwerpen die wat perifeer zijn voor dit onderwerp. Ik noem bijvoorbeeld het gasgebouw, de leasecontracten en het vraagstuk van de warmte.

Ik ben de Kamer zeer erkentelijk voor de brede steun voor de splitsingsproblematiek en ook voor het momentum dat rond de liberalisering nodig is. Wij moeten ervoor zorgen dat het wetgevingsproces vóór 1 juli is afgerond.

Wat de regelgeving betreft begin ik met te zeggen wat er allemaal al geregeld is. De positie van de consument is geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Daarin staan de algemene voorwaarden en regels omtrent misleidende en vergelijkende reclame. Ook de koop op afstand is geregeld. Verder is er de Colportagewet en zijn er regels voor telefonische verkoop. Het zijn allemaal elementen die vallen onder regels in het BW.

Wat is er geregeld in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet? Leveranciers moeten een vergunning hebben, waarbij zij moeten aantonen een goede geschillenregeling en redelijke voorwaarden te hebben. De DTe kan bij een onredelijke prijs ingrijpen en de leverancier een maximumprijs opleggen. Het is geconstateerd dat in de nieuwe tekst de zaken scherper zijn geregeld. De DTe beraadt zich intern om het instrument zo snel mogelijk te kunnen inzetten. De regels omtrent het netbeheer, waaronder de gereguleerde tarieven, liggen vast. Er is een AMvB voor de leveringszekerheid gas, zodat de consumenten nooit zonder gas komen te zitten wanneer het koud is of wanneer een leverancier failliet gaat. Een soortgelijke regeling voor een noodleverancier wordt vóór 1 juli vastgelegd in de systeemcode elektriciteit.

Wat is er in de I&I-wet geregeld?

1. De bepalingen inzake consumentenkoop in het BW worden ook op energie van toepassing verklaard.

2. Er wordt een switchverplichting voor netbeheerders geregeld.

3. Er komt een regeling voor de verplichte stroometikettering.

4. De betrouwbaarheid van de netten wordt verbeterd door verplichte kwaliteitsplannen en het meenemen van kwaliteitscriteria in de tariefregulering.

5. De onafhankelijke positie van het netbeheer wordt aangescherpt. Het is voor mij een van de elementen bij "sterke markt, sterke overheid". Ik noem de instelling van het landelijk netbeheer en netbeheerders bij gasopslagen.

6. Er is gesproken over voorzieningen om in te grijpen bij wanbeheer door de netbeheerder. Ook dat is mogelijk, hoewel ik het niet meteen vrees.

7. Er zullen maatregelen worden getroffen ter vergroting van de transparantie en de liquiditeit van de elektriciteits- en gasmarkt.

8. Er komt een verdere toegangsregulering tot het gasnet.

9. Er zal monitoring van de leveringszekerheid plaatsvinden.

10. Er komt een heldere bevoegdheidsverdeling tussen de minister en de DTe. Ik heb eraan gehecht om nog wat scherper duidelijk te maken dat de minister het beleid maakt. De toezichthouder voert het beleid uit en ziet toe op de naleving. Er is een parallellie met de telecomwetgeving, waar het identiek geregeld is. De Kamer heeft er recht op dat zij vooral de minister ter verantwoording kan roepen. De DTe is een onafhankelijk toezichtsorgaan. Net als bij de Opta wordt het beleid op het ministerie gemaakt.

11. Het handhavingsinstrumentarium van de DTe wordt uitgebreid met een boete-instrument. Een aantal andere punten wordt geregeld in ministeriële regelingen. Ik denk met name aan de regeling die de consumenten raakt en die op 1 juli gereed moet zijn.

De heer Crone heeft net als de Consumentenbond meer aandacht gevraagd voor oneerlijke en agressieve handelspraktijken. Dit is in Nederland op zichzelf goed geregeld. In het hele proces ben ik ervan overtuigd geraakt dat het goed is om de DTe daarin een proactieve rol te geven. Dit zal ik opnemen in een ministeriële regeling over de rol van de DTe. Dan gelden ook de boetebepalingen waarover ik het net had, en hoeft niet iedere individuele consument steeds zijn recht op te eisen. Dat is overigens een ontwikkeling die past in een Europese ontwikkeling, waar Nederland zich tot voor zeer kort nogal tegen heeft gekeerd. Er gaat op Europese schaal een publieke consumentenautoriteit komen, met toezicht op grensoverschrijdende contracten. Dit is met name met het oog op de toekomst erg belangrijk, als we een Europese markt krijgen die de nationale markten deels vervangt en aanvult. Zo'n bevoegdheid is dan erg essentieel. Wij hebben daarover in het verleden wat preuts gedaan, omdat we dachten dat we in Nederland met geschillencommissies het beste uit waren. Dat is misschien het geval op nationale basis, maar vanwege het bredere denken dat nodig is – we gaan op 1 mei a.s. naar een Europese continentale markt – is het ondenkbaar dat we geen grensoverschrijdende consumentenautoriteit hebben.

Tegen die achtergrond ben ik de heer Hessels erkentelijk voor zijn opmerking. Die heeft hier nadrukkelijk voor gepleit. Zoals ik al heb gezegd, is die bescherming op zichzelf goed geregeld, zij het dat die zaken nog nader moeten worden geïmplementeerd. Het enige wat ik wel zeg: ik vind dat we voor energie geen dubbele regelingen moeten maken. Tegen die achtergrond vind ik het van groot belang dat we helderheid hebben over de eenzijdige aanpassing van de voorwaarden. Ik heb die berichten ook gehoord, maar ik stel de Kamer in dit openbare debat graag gerust. DTe is bezig met de beoordeling van vergunningsaanvragen van leveranciers die na 1 juli a.s. aan kleinverbruikers willen leveren. Zoals bekend is het hanteren van redelijke voorwaarden daarbij een expliciet toetsingspunt. DTe heeft kennis genomen van dat bericht, en zal daar extra alert op zijn. Ik heb de heer Zijl, directeur DTe, gevraagd om daar zeer scherp op toe te zien. Als wordt geoordeeld dat bepaalde voorwaarden niet door de beugel kunnen, kan dat de vergunningverlening, ook die voor bestaande leveranciers, in de weg staan. Concreet gezegd: Essent zal dan de voorwaarden moeten aanpassen om een vergunning te kunnen krijgen. DTe heeft een krachtig instrument. Mocht het zo zijn dat in de praktijk toch onredelijke voorwaarden worden gehanteerd, dan heeft DTe daarmee een handhavinginstrumentarium in handen. De Kamer moet dan wel de wet voor 1 juli vaststellen. Ik geloof dat we kunnen zeggen dat op basis van de huidige wet indien nodig de maximumprijzen kunnen worden ingesteld. Ik heb uit de reactie van de heer Hessels begrepen dat hij in deze fase is gerustgesteld, op basis van de nu op tafel liggende tekst.

De heer Crone heeft in dit verband nog de vraag gesteld, waarom consumenten maar tot 1 augustus vrij zijn om weg te gaan en niet tot 1 oktober. Ik wil dat nog graag laten checken, maar uit de informatie die ik heb ontvangen heb ik begrepen dat in de algemene voorwaarden tussen de energiesector en de Consumentenbond is overeengekomen dat consumenten altijd binnen tien dagen weg kunnen gaan. Mevrouw Gerkens heeft gevraagd of er vastlegging kan plaatsvinden in verband met een eventuele leveringsplicht. Ik weet dat mevrouw Gerkens ontzettend veel moet lezen, met de betrekkelijk kleine fractie waarvan zij deel uitmaakt, maar toch is dat punt onjuist. In de Gas- en in de Elektriciteitswet staat namelijk in artikel 44 respectievelijk artikel 95b dat er een leveringsplicht bestaat.

Ik kom toe aan de stroometikettering. De heren Bakker en Vendrik hebben vragen gesteld over de ex-ante-systematiek. Ik begrijp die wens wel, maar ik vind het in dit stadium te vroeg om dit dwingend op te leggen. De bezwaren zijn namelijk dat het nogal complex en in de praktijk moeilijk uitvoerbaar is. Ik zou heel graag willen dat we eerst een goede start maken met een eenvoudig systeem. Het risico van uitverkoop of tekorten aan bepaalde stroomsoorten is aanwezig, waarmee leveranciers vastzitten aan van te voren vastgestelde inkoopportefeuilles. Dit kan leiden tot een opdeling van de markt en een vermindering van de liquiditeiten. We moeten eerst werken langs het nu voorgestelde systeem: een etikettering ex post, wat conform de richtlijn van de EU is. Juist omdat ik geloof in een sterke overheid wil ik zoveel mogelijk proberen die Europese lijn te volgen. Ik wil dat geharmoniseerd aanpakken. Ik zeg de Kamer graag toe dat we daarop over enige tijd terugkomen, om te zien hoe we verder kunnen komen. Het enige land waar dit systeem nu bestaat is de VS,. wat niet per se het enige criterium is wat ik wil hebben. De verplichting tot etikettering op grond van ex post gegevens laat natuurlijk de mogelijkheid onverlet dat leveranciers zich op een bepaalde markt actief kunnen profileren met een bepaalde portefeuille, bijvoorbeeld één waarvan zij zeggen: wij hebben geen kernenergie. Daarmee wordt een keuzemogelijkheid ingebouwd.

De heer Hessels heeft formeel gelijk dat de systeemcode spreekt over vijf werkdagen. Maar in het Platform versnelling energieliberalisering (PVE), waarbij alle relevante organisaties zijn betrokken, is in de transitieperiode een aantal van tien werkdagen acceptabel genoemd. De commissie-Van Rooy heeft in dergelijke zin geadviseerd. Ik overweeg in de ministeriële regeling voor die tijdelijke transitie – we praten over een paar maanden in de zomer – een termijn van tien dagen toe te staan. Naar mijn gevoel moeten wij op termijn een termijn van vijf dagen vastleggen. Daarbij sluit ik aan bij de opmerkingen van de heer Bakker, die zei dat iedere transitie zo zijn knelpunten heeft. Als je iets binnen tien dagen kunt regelen, komt het mij voor dat er dan geen sprake is van een groot drama. Mij wordt gevraagd om de garantie dat het ter zake geen chaos wordt. Die garantie moet ik de Kamer geven. Als dat onmogelijk is, moet de Kamer een andere minister eisen, want ik vind dit een zeer zware verantwoordelijkheid. Ik vind echter niet dat er sprake is van een chaos als ik zeg dat tien dagen tijdelijk is toegestaan; in de meeste gevallen kan het tot vijf dagen worden beperkt.

De heerHessels(CDA)

Ik heb er absoluut geen principiële bezwaren tegen als het van vijf dagen tien dagen wordt. Wel vraag ik de minister zo snel mogelijk duidelijkheid te geven aan de markt, en van die vijf dagen tijdelijk tien dagen te maken.

MinisterBrinkhorst

Zo had ik uw opmerking ook begrepen. Ik wil dat heel graag doen. Het lijkt mij goed als we nog wat druk op de ketel houden en dit punt meenemen in de quickscan.

De heer Crone is ingegaan op de reactie van LTO-Nederland. Zoals bekend heeft dat voorgesteld dat gebruikers boven 170.000 kuub zelf kunnen kiezen of zij profielklant willen zijn. Hij vroeg mij of ik bereid ben om die wens van LTO-Nederland te volgen. Ik heb vele jaren met zeer veel plezier gewerkt met LTO-Nederland, een belangrijke organisatie. Op voorhand geloof ik echter dat dat geen redelijk verlangen is. De verbruiksgrenzen waarover wij het hebben zijn namelijk niet voor niets gekozen. Bovendien was LTO-Nederland zelf lid van het PVE, waarin die grenzen zijn afgesproken. Als men van mening is dat er nieuwe inzichten zijn die noodzaken tot het wijzigen van de grenzen, maar dan alleen voor landbouw, zou het belangrijk zijn als ze daarover met andere betrokken partijen spreken. Als lid van het PVE zal ik die discussie niet uit de weg gaan. Maar we moeten de spelregels nog eens bezien. Landbouw is mij dierbaar, maar ik ben voor het algehele publieke belang, en niet voor dat van één specifieke sector.

De heer De Krom heeft een belangrijke vraag gesteld over de kwestie van de beurs voor elektriciteit en energie. Geen misverstand: ik ben een groot voorstander van het vergroten van initiatieven voor marktwerking en liquiditeit van de energiemarkt. Dat is het aspect "sterke markt". Daarin past ook het initiatief om een gasbeurs op te richten. Ik steun dat initiatief omdat een dergelijke beurs bijdraagt aan de ontwikkeling van de markt. Een wettelijke basis voor die beurs acht ik overigens niet nodig. Een exclusieve positie voor één bepaalde beurs acht ik ook niet wenselijk. Het is mij gebleken dat er geen knelpunten zijn die een wettelijke basis rechtvaardigen.

De heer De Krom heeft aangekondigd wellicht een amendement over de kwestie van de kwaliteitsconversie en de opslag in te dienen. Het punt van de kwaliteitsconversie en de opslag wordt bij de tariefsregulering betrokken. Inhoudelijk ben ik het verder overigens eens met het door de heer De Krom gestelde op dat punt.

Verder heeft de heer De Krom mij gevraagd of ik bereid ben tot een evaluatie van de AMvB leveringszekerheid in 2005/2006. Ik vind het redelijk om na vijf jaar de marktopening te evalueren, omdat ik toch een aantal winters als ervaringsgegevens wil hanteren.

De heer Bakker heeft gevraagd of TenneT commerciële activiteiten kan uitvoeren. Zoals bekend, kan TenneT zelf functioneren als een holdingmaatschappij die verschillende activiteiten kan verrichten, zoals het inrichten van de elektriciteitsbeurs. Het is dus mogelijk om dat onder te brengen in andere groepsmaatschappijen. Daarmee ontstaat de mogelijkheid om activiteiten op het gebied van netbeheer en het hoogspanningsnet duidelijk te onderscheiden van andere activiteiten van TenneT. Het lijkt mij dat hierdoor de onafhankelijkheid van de beheerder van de landelijke hoogspanning wordt geregeld. Het komt er dus op neer dat het wel mag, maar dat dit zeker niet geldt voor de handel, de levering en de productie, hetgeen weer voortvloeit uit de splitsingsproblematiek.

De heerBakker(D66)

Mijn vraag was ook wat nu de wettelijke garantie is dat er geen "conflict of interests" of kruissubsidiëring ontstaat.

MinisterBrinkhorst

Dat wil ik regelen bij de splitsingsproblematiek. Het is noodzakelijk te voorkomen dat er conflicterende belangen ontstaan.

De heer Bakker heeft gevraagd wat er verder nog is geregeld op het gebied van de kwaliteit en of het in dezen alleen maar gaat over de storingen. Welnu, er is veel meer geregeld. In de eerste plaats noem ik de kwaliteitsregulering. In de tariefsregulering wordt de kwaliteitsterm opgenomen en dat heeft tot effect dat netbeheerders die bovengemiddelde kwaliteit leveren daarvoor in een volgende reguleringsperiode via gereguleerde tarieven kunnen worden beloond. In de tweede plaats dienen netbeheerders een registratie van kwaliteitsindicatoren te voeren. Ik zal bij ministeriële regeling vastleggen dat netbeheerders via certificatie aantonen dat ze aan de eisen voldoen. Bij elektriciteit staat vooral de betrouwbaarheid voorop en bij gas staat vooral de veiligheid voorop. In de derde plaats gaat het over de kwaliteitsbeheersing door de netbeheerders die over voldoende capaciteit dienen te beschikken. In de vierde plaats komt er een tegemoetkomingsregeling waardoor de netbeheerder wordt verplicht om een afnemer die getroffen is door onderbreking, een tegemoetkoming te betalen. Het doel daarvan is tweeledig. Enerzijds een stimulans voor netbeheerders om onderbrekingen te voorkomen dan wel snel te herstellen. Anderzijds het voorzien in een tegemoetkoming in schade die afnemers lijden door onderbrekingen. In de vijfde plaats komt er een meldpunt Onderbrekingen en waarnemingen van gaslucht. De netbeheerders moeten ervoor zorgen dat het voor afnemers eenvoudig is om onderbrekingen en waarnemingen van gaslucht door te geven. Daarmee maken ze de gemelde onderbrekingen en de gasluchtmeldingen openbaar.

De heer Hessels heeft gesuggereerd te komen met een amendement op het gebied van de calamiteiten. Bij mijn aantreden was ik nogal verbaasd dat de minister niet verantwoordelijk was voor calamiteitenplannen. Ik heb een terugtredende overheid voor zulke zaken altijd al onbegrijpelijk gevonden. Ik ben het eigenlijk dus met de heer Hessels eens. Ik heb de verantwoordelijkheid van de minister op dat punt dan ook bepleit. Om die reden acht ik het wenselijk om in het wetsvoorstel het gestelde in artikel 31 van de Elektriciteitswet en artikel 12 van de Gaswet op te nemen, zodat ik regels kan stellen ten aanzien van het waarborgen van het netbeheer en het transport in buitengewone omstandigheden. Ik wil namelijk niet alleen maar een "mooi weer"-minister zijn. Dat heeft te maken met mijn opvatting dat de burger zich afkeert van de politiek als diezelfde politiek wanneer een ontploffing ontstaat zegt: ik heb het niet geweten. Het betekent ook dat de DTe vervolgens kan toetsen of de netbeheerders zich houden aan de regels. Met andere woorden: er moet een aanspreekbaarheid zijn op het feit dat ik ervoor gezorgd heb dat het functioneert. Als de anderen het niet goed doen, moet ik daarop kunnen worden aangesproken. Dan weet men ook dat er een heel duidelijke sanctie op staat. Een dergelijk onderscheid tussen de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden van de minister en die van de DTe past in het plaatje dat ik eerder al heb aangegeven en dat ik eigenlijk ook voor Telecom van toepassing heb verklaard.

Mevrouw Gerkens heeft een vraag gesteld over een garantiefonds voor het beheer van de netten. TenneT beschikt over voldoende middelen voor het beheer van de netten en die zijn niet onderworpen aan bezuinigingen. Collega Zalm blijft daar ook van af. Daarom vind ik een garantiefonds niet nodig.

De heerHessels(CDA)

Weet de heer Zalm dat zelf ook al?

MinisterBrinkhorst

Als hij het nog niet wist, dan weet hij het nu. Zoals bekend, ben ík voor de groei en is hij voor de bezuinigingen. Ik meen dat dit tot het thema groei behoort.

MevrouwGerkens(SP)

Ik vertrouw volledig op de autoriteit van de minister ten aanzien van zijn collega Zalm...

MinisterBrinkhorst

Dat heeft niets met autoriteit te maken, wij werken gewoon prima samen. Ik moet hier wel helderheid geven over wie waarvoor verantwoordelijk is.

MevrouwGerkens(SP)

Ik begrijp ook uit uw woorden dat nergens is vastgelegd dat de minister van Financiën er niet aan kan komen. Ik mag tegelijkertijd toch aannemen dat er ooit weer andere mensen op die plekken komen.

De heerDe Krom(VVD)

Ik moet natuurlijk ingaan op de opmerking van de minister: ik ben voor groei en hij is voor bezuinigingen. Het kabinet spreekt met één mond en wil toch hetzelfde?

MinisterBrinkhorst

Ja, maar in het kabinet zitten verschillende ministers. Zij zeggen hetzelfde maar ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid. De heer Zalm zal het met mij eens zijn dat hij er vooral voor moet zorgen dat de financiën op orde zijn. Een en ander staat overigens in de wet. De heer Zalm en ik hebben geen conflict en trekken niet aan een verschillend touw.

De heren Crone, De Krom en Hessels hebben gesproken over de problematiek van het gas en de ontwikkelingen van de gasmarkt. Ik benadruk dat ik begrip heb voor hun zorgen. Ook de DTe is zich daar, getuige de ontwerprichtlijn transport, zeer wel van bewust. Ik wacht op dit punt allereerst het advies van de DTe af. De transitie van een nationale coördinatie naar een Europese gasmarkt brengt specifieke, tijdelijke problemen met zich. Er moet dan ook sprake zijn van een zekere flexibiliteit, bijvoorbeeld ten aanzien van het balanceren van de ontwikkeling van een beurs. Verder kunnen zich bij de kwaliteitsconversie overgangsproblemen voordoen. Ik wil ervoor waken, op dit moment regulering op te leggen omdat daarmee investering in aanbod en totstandkoming van de Europese markt worden belemmerd.

De heerCrone(PvdA)

Juist in de transitie gaan zaken vaak al mis. Ik citeer graag Alice in Wonderland: als je niet weet waar je wilt uitkomen, kom je zeker ergens anders uit. Dat is hier ook aan de orde. Wij horen voortdurend dat partijen juist in een transitie posities innemen waardoor de marktwerking niet op gang komt. Gasunie is dominant en daarom willen partijen niet investeren in gasopslag met als gevolg dat initiatieven verlopen. Partijen die nu voor het eerst over prijzen moeten onderhandelen, krijgen geen importcapaciteit of ruimte op het internationale net. Zij krijgen prijsverhogingen met betrekking tot warmte en grondstoffen voor de kiezen waar zij niets tegen kunnen doen; zij kunnen niet naar een ander. Juist in de transitie zijn dus kennelijk een beschermende hand van de overheid of het doorbreken van machtsverhoudingen nodig.

MinisterBrinkhorst

Ik kom aan het einde van mijn betoog terug op de problematiek van het gasgebouw. Ik heb in alle openheid bericht dat de onderhandelingen mislukt zijn. Er komt nu een einde aan een 40 jaar oud systeem. Er is voor een model gekozen dat niet publiekrechtelijk maar privaatrechtelijk is geborgd. Ik heb de onderhandelingen van zeer nabij gevolgd en deze zullen worden heropend. Het spreekt voor mij vanzelf dat daarmee aan de gang moet worden gegaan. Ik ken evenwel de juristen die 40 jaar geleden dat contract gemaakt hebben en het is ook mijn verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de overheid geen schade leidt als gevolg van ondoordachte actie. Ik ben vroeger zelf jurist geweest en ik heb grote bewondering voor de kwaliteit van het stuk dat toen op tafel is gelegd. Daarmee worden de mogelijkheden van de overheid op dit moment echter beperkt en ik moet de zaak daarom via onderhandelingen, tegen de achtergrond van de bestaande Europese richtlijn, op orde krijgen. Overigens heb ik Alice in Wonderland wel gelezen; ik lees het regelmatig nog eens door als ik niet kan slapen.

De heerHessels(CDA)

Ik heb Alice in onderland niet gelezen maar luister regelmatig naar de heer Crone en dan kom ik ook aan mijn trekken.

De heerCrone(PvdA)

De heer Hessels valt elke keer van verwondering in verwondering.

De heerHessels(CDA)

Als ik naar de heer Crone luister wel.

De heerCrone(PvdA)

Dat is ook de rol van de oppositie.

De heerHessels(CDA)

Natuurlijk hadden wij allen gehoopt dat de onderhandelingen over het gasgebouw voor 1 juli afgerond zouden zijn. Op dat moment was alles geregeld geweest. De liberalisering staat voor de deur en in het belang van de consument zijn bepaalde zaken nog niet geregeld. Is de minister van mening dat bepaalde specifieke punten nu moeten worden geregeld? Verwacht hij het DTe-advies voor 1 juli of komt er een analyse van de problemen nadat deze zich hebben voorgedaan?

MinisterBrinkhorst

In het wetsvoorstel wordt de kracht van de netbeheerder beschreven. Na 1 juli staan wij aanmerkelijk sterker als gevolg van de aanscherping van de kwaliteit en de daaraan gekoppelde bevoegdheden. De problematiek van de Gasunie had in de tijd van de terugtredende overheid een andere betekenis. Teneinde tot een goed resultaat van de onderhandelingen te komen, moet ik deze bevoegdheden hebben. Na 1 juli gaat er een nieuw signaal uit naar de verschillende contractpartijen, waarna een nieuwe situatie ontstaat. Ik kan er publiekelijk evenwel niet veel meer over zeggen. Als de Kamer op een goed ogenblik, bijvoorbeeld na de zomer, daarover een vertrouwelijk overleg wil voeren, dan ben ik daar graag toe bereid.

De voorzitter:

De minister wordt over ongeveer vijf minuten in de plenaire zaal verwacht. Ik verzoek hem om een redelijk moment uit te kiezen om zijn betoog voorlopig af te ronden.

MinisterBrinkhorst

Ik kan op elk moment naar de plenaire vergadering voor een ander debat.

Ik kom op de problematiek van de DTe. Ik heb in algemene zin reeds gezegd dat voor een goede werking van de energiemarkt een sterke toezichthouder essentieel is. Naar mijn gevoel is van een sterke toezichthouder ook zeker sprake. De DTe voert immers de Elektriciteitswet en de Gaswet uit, en de primaire taken zijn het reguleren van de toegang en het tariferen van de netwerken. De DTe is daarbij een proactieve toezichthouder die de positie van de consument uitdrukkelijk als speerpunt hanteert. Dat is relatief nieuw. DTe reageert adequaat op klachten over energieleveranciers hetgeen merkbaar was in de recente problematiek. Dat is ook gebleken bij de vergunningsaanvraag van Durion en het faillissement van Energy XS. DTe beschikt over de nodige handhavingsinstrumenten en gebruikt deze ook. De dienst krijgt er meer als het wetsvoorstel wordt aangenomen. DTe is verder op de website gestart met een systeem van marktinformatie over de performance van bedrijven.

Mevrouw Gerkens vroeg hoe meer eenheid tussen de Elektriciteitswet en de Gaswet kan worden bewerkstelligd in verband met de bevoegdheden van DTe. Ik heb al gezegd dat ik meer eenheid tussen die wetten een goede zaak vind. Daarom is in beide wetten de bevoegdheid geregeld voor DTe om een boete op te leggen. Zij heeft ook gevraagd of er toezicht is op de kwaliteit van het gas en de leidingen. Mijn antwoord daarop is: ja. Het kwaliteit van het gas wordt gemeten door de ontvangststations van de regionale netten. In het regionale net is sprake van één kwaliteit.

Mevrouw Gerkens heeft verder gevraagd of is nagegaan of DTe de Essentklachten goed heeft onderzocht. Ik heb in mijn brief reeds een tweede fase, een detailonderzoek, aangekondigd. Voor 29 april zal de quickscan zijn afgerond. De door de SP overhandigde informatie kon daar niet in worden meegenomen binnen de tijd die daarvoor beschikbaar was. Ik ben zeer erkentelijk voor de geleverde informatie maar de kwaliteit daarvan was niet zodanig dat ik op alle punten direct alle gegevens voorhanden had. Wij moesten ook de kwaliteit van het zwartboek bezien. Voor het einde van het reces krijgt mevrouw Gerkens de resultaten, voor 18 mei.

Er is verder gevraagd naar de kwestie van de representatieve organisaties. Ik heb de hoop uitgesproken dat met de wijziging van de wetgeving de verantwoordelijkheid van de minister en DTe goed is ingevuld. De heer Hessels heeft gevraagd of ik bereid ben te overleggen over de representatieve organisaties. Ik vind dat van groot belang met dien verstande dat niet de representatieve organisaties maar de wetgever, en dus de minister, de dienst uitmaken. Het spreekt evenwel vanzelf dat er goed overlegd moet worden.

De voorzitter:

Kunt u een punt zetten achter uw betoog, want u wordt verwacht in de plenaire zaal.

MinisterBrinkhorst

Ik kom op het punt van de sector.

De voorzitter:

Goed, dan kunt u daar na de schorsing mee doorgaan.

De vergadering wordt van 11.22 uur tot 11.44 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef opnieuw het woord aan de minister.

MinisterBrinkhorst

Voorzitter. Het is goed dat er een kleine schorsing is geweest. Ik heb mijn medewerkers even laten vragen naar de datum van 18 mei. Wij willen graag wat diepgang hebben, waar mevrouw Gerkens ook naar vroeg. Het blijkt dat het dan toch iets langer duurt. Ik zeg de commissie toe dat de Kamer de gegevens op 25 mei, dus één week later, heeft. Het onderzoek wordt goed en in detail uitgevoerd en het resultaat wordt zo scherp mogelijk geformuleerd.

Dan ga ik in op de voorbereiding door de sector. Vrij snel na mijn aantreden kwam ik tot de conclusie dat men niet klaar was en dat gold zeker voor de sector. Om die reden heb ik het besluit genomen om een en ander zes maanden uit te stellen. Ik wil graag duidelijk zeggen dat ik veel waardering heb voor de inzet van de sector in de afgelopen tijd. Wij hebben goed overleg met elkaar gevoerd en elkaar recht in de ogen gekeken. Naar mijn mening is er veel gebeurd op het gebied van de resultaatsverplichting die indertijd is aangegaan. Als dat niet zo was, kon ik niet met grote overtuiging zeggen dat er geen chaos komt. Die uitspraak doe ik terwijl ik mij bewust ben van de politieke betekenis daarvan. Daaraan verbind ik mijn lot, maar ook het lot van een aantal leiders van de desbetreffende bedrijven. Als het wel een chaos wordt, gaan zij er ook aan. Zo is het nu eenmaal in de wereld.

De heerCrone(PvdA)

Moeten wij daar een amendement over indienen of is dat bij ministeriële regeling te doen? Het mag van mij zonder voorrang.

MinisterBrinkhorst

Terecht wordt gezegd dat, wanneer het hard waait, het 't hardst waait aan de top. Dat geldt ook voor bedrijven. Ik vind dat ook daar een nieuwe cultuur bestaat, waarbij men verantwoordelijkheid behoort te nemen als het verkeerd gaat. Daarom bevind ik mij nu in dezelfde positie als de leiders van de topbedrijven. Niet dat ik mij daarop voorbereid, maar ik wil het wel duidelijk zeggen. Ik heb er vertrouwen in dat er voldoende is voor een verantwoorde marktopening. De feiten spreken voor zichzelf. De commissie-Van Rooy heeft de voorbereiding gemonitord en heeft vertrouwen in een verantwoorde marktopening. Het onderzoek van Lloyd's laat zien dat de facturering van de zakelijke afnemers sterk is verbeterd. De quickscan van DTe, die deze commissie heeft gekregen, geeft mij het vertrouwen dat de bedrijven het switchen en factureren goed hebben geregeld. Natuurlijk zijn er nog knelpunten. De heer Hessels heeft daar vanmorgen pregnant over gesproken. Hij heeft mij drie statements voorgelegd, alsmede de conclusies. Ik kom daar zo over te spreken.

Ik ga eerst even in op de vraag van de heer De Krom of ik bereid ben om druk op de sector uit te oefenen inzake de marktopening. Het antwoord daarop is driewerf "ja". De DTe zal als vervolg op de quickscan doorgaan met het overleg met de sector over een goede factuur. Ik zal mij ook goed laten informeren over het risicomanagement van de sector. Ook dat is dus een belangrijk punt. De DTe en ik hebben een interne club die de risico's bijhoudt en beheersmaatregelen voorbereidt. Ik heb dat geleerd in de tijd dat ik de post-Tsjernobylaffaire had: je moet contingency planning hebben. Deze contingency planning betekent dat je ervoor moet zorgen dat je op ieder moment de vinger aan de pols houdt. De voorbereiding is dus goed, maar op een aantal punten moeten nog verbeteringen worden aangebracht. Dit overleg is een verdere ondersteuning daarvoor.

De heer Hessels heeft mij gevraagd hoe ik de bevindingen en de conclusies van de DTe met elkaar kan rijmen. Misschien moet ik dat in ditzelfde perspectief zetten. Naar mijn wijze van zien wordt in de bevindingen een aantal positieve zaken geconstateerd. 1. Er is voldoende aandacht en er is een grote personele inzet. 2. Er is een opschoning van de databestanden.

3. Er is een optimalisering van de processen. Dat zijn de drie conclusies die de heer Hessels heeft genoemd, maar die zet ik evenzeer als constateringen van de DTe neer. Wat zijn de aandachtspunten? De bedrijven concentreren zich op het praktisch hands-on oplossen van problemen. Ze maken geen risicoanalyses, maar dat zijn dan ook geen papieren risicoanalyses. Misschien is dat het verschil. Papieren risicoanalyses zijn erg mooi. Je kunt een erg goede professor zijn en een heel slechte minister. Overigens kan ook het omgekeerde het geval zijn. Verder is de communicatie tussen bedrijven onvoldoende. Als ik dat geheel bezie, trek ik een aantal conclusies. Er zijn geen structurele problemen. De bedrijven concentreren zich nu op het communicatieprobleem en werken daaraan in risicoverband. Ik zeg het maar even eerlijk: een bedrijf zoals Essent heeft de afgelopen tijd toch heel wat over zich heen gehad, net zoals andere bedrijven. Als ik president van Essent was – dat zal ik niet zijn en dat zal ik ook nooit worden – dan zou ik hier toch alles op inzetten. Ik onderschrijf de twee aanbevelingen van de DTe in de brief.

Ik heb al gezegd dat informatie van groot belang is. Wat doet EZ daar nou aan? Er zijn vijf elementen. Wat vindt u eigenlijk van de tv- en radiospotjes van EZ? Vindt u die de moeite waard?

De heerCrone(PvdA)

Ik merk dat iedereen daardoor in verwarring raakt.

Ik koppel daar een vraag aan. Iedereen vraagt aan mij: wat moet ik nu doen; als ik niks doe, heb ik dan geen stroom meer per 1 juli? Dat soort vragen stellen de mensen. Voor een deel is dat ook goed, want je moet mensen eerst alert maken zodat ze op de volgende spotjes letten.

MinisterBrinkhorst

Maar je moet ze niet bang maken.

De heerCrone(PvdA)

Nee, ik ben de laatste die dat voor deze sector zal verzinnen. Het is evident dat de mensen zekerheid moeten hebben. Ze moeten weten dat zij niet de rekening betalen en dat er nog steeds stroom is als er geswitcht wordt en het gaat mis. Dat is geregeld, maar dat moet duidelijk zijn. Stel dat mensen hebben geswitcht; er zijn administratieve fouten gemaakt waardoor de oude levering wel wordt afgesloten, maar de nieuwe er nog niet is. Betalen zij dan de prijs die zij zouden moeten betalen bij een noodleverancier in geval van een faillissement? Dan betalen ze bijna altijd een hogere prijs dan bij de nieuwe leverancier. Ik heb de garantie gevraagd dat dit niet gebeurt. De mensen moeten dan de prijs betalen die zij bij de nieuwe leverancier hadden gekregen en vervolgens moeten zij achter het loket maar uitzoeken wie fouten heeft gemaakt en wie dat betaalt.

De minister is optimistisch over de toekomstige gang van zaken. Het Energie clearing house en de administratieve systemen zijn er; dan zij er nog steeds twee of drie naast elkaar. Dat schrijft de DTe ook ergens in zijn rapport. Het schijnt dat die gegevens nog niet met elkaar kloppen. Ik hoor van vrij grote nieuwkomers op de markt dat zij in deze tijd van digitale voorzieningen een postzak krijgen met meetgegevens. Zolang dat zo blijft, zal het misgaan. Dan is er geen kans voor nieuwkomers. Dat tekent de chaos in het systeem.

MinisterBrinkhorst

Ik ben blij dat ik mijzelf interrumpeerde, want daarmee heb ik de heer Crone de gelegenheid gegeven mij te interrumperen en dit aspect nog eens heel uitdrukkelijk te ventileren. Ik weet dat vertegenwoordigers van alle verantwoordelijke bedrijven in de zaal aanwezig zijn. Dat verhaal van die postzakken is idioot. Gesteld dat de heer Van Halderen in de zaal zou zitten, dan ging hij meteen met zijn mobieltje bellen om te vragen hoe het zit. Ik zou dat tenminste doen als ik hem was. Alle scherts terzijde, het is ongelooflijk belangrijk dat wij over deze punten spreken, want het zijn precies de irritatiepunten.

Naast de tv- en radiospotjes van het ministerie van Economische Zaken is er een website in de lucht die luistert naar de mooie naam www.kiesenergie.nl Er komt medio mei een landelijke huis-aan-huiskrant. Er zijn particuliere initiatieven voor websites die de consument informeren over de tarieven en voorwaarden van leveranciers. De Consumentenbond die ik als een belangrijke bondgenoot zie, komt met een vergelijkbaar initiatief.

De heerCrone(PvdA)

Slaat u de wijken van de SP niet over?

De heerHessels(CDA)

De minister is nog niet ingegaan op de uitkomsten van de quickscan van de DTe. Ik heb gevraagd of de minister, in het verlengde van de afspraken die gemaakt zijn na de problemen op de zakelijke gebruikersmarkt, met de energiebedrijven een prestatieafspraak wil maken waarin de bedrijven zich verplichten om voor 1 juli de problemen op te lossen. De minister doet alsof de bedrijven bepaalde systemen al hebben en dat dit is aangetoond aan de DTe. Volgens de DTe zeggen de bedrijven te beschikken over bepaalde systemen, maar dit kan niet gecontroleerd worden. De DTe gaat er te goeder trouw vanuit.

MinisterBrinkhorst

Dat gaat mij te ver. Er zijn prestatieafspraken gemaakt. Er zijn ook onderlinge afspraken gemaakt. Ik zeg u toe dat ik in de brief van 25 mei over de verdieping tevens de laatste stand van zaken zal geven. 100% is niet mogelijk. Er zullen klachten komen. Waar het om gaat, is dat er geen systeemproblemen meer zijn en dat niet die chaos ontstaat waarover wij eerder hebben gesproken. Ik zal nagaan of ik wat meer kan doen. Ik ben u erkentelijk dat u dat punt nog eens aan de orde stelt. Ik neem het niet lichtvaardig op. Ik kan niet anders dan zeggen dat er ongelooflijk veel gebeurt. Zonder die zes maanden uitstel zou het een chaos zijn geworden. Daarvan ben ik absoluut overtuigd.

Mevrouw Gerkens heeft gevraagd of de klachtenlijnen gratis kunnen zijn. Voor niets gaat de zon op. Het is niet de taak van de overheid die te financieren.

Er is verder gevraagd of er weinig switches zullen zijn. Het gekke is dat men zegt dat als er heel weinig switches zijn dit het failliet is van de liberalisering. Aan de andere kant veronderstelt men dat er heel veel zal worden geswitcht. Ik ga er nog steeds vanuit dat het rond de 5% zal zijn. Hetzelfde onderzoek waaruit mevrouw Gerkens citeert, geeft aan dat wellicht tot 20% van de mensen zullen switchen. Wij weten dat op dit moment gewoon niet. Ik zal dat in de brief van 25 mei aangeven.

De consument heeft een uitstekende positie gekregen. Naar mijn gevoel is er niet eerder wetgeving geweest die zo scherp gefocust is op de consument. Daarmee krijgt de consument keuzevrijheid en macht. Ik ben ervan overtuigd dat men in de 21ste eeuw als gevolg van de digitalisering, de mobiliteit en de mogelijkheid om virtuele aankopen te doen in een veel breder verband bij welk bedrijf dan ook een veel grotere keuzevrijheid heeft. Het behoort tot de mondigheid van de consument.

De minister van EZ staat daarvoor. De bedrijven die dat het beste in de gaten hebben, zullen het beste verdienen. De Kamer moet dat zo nauwgezet mogelijk controleren. Leveranciers moeten presteren om consumenten te winnen en te behouden. Als men zegt dat het anderhalve eeuw geleden anders was, dan antwoord ik mevrouw Gerkens dat anderhalve eeuw geleden er geen mobiele telefoon was, maar de postkoets. Er was toen geen mogelijkheid om te internetten, toen was er de diligence. Mevrouw Gerkens wil toch ook niet terug naar de paardentram? De marktopening is een buitengewoon ingewikkeld proces. Wat mij betreft staat niets een verantwoorde marktopening in de weg.

Mijn volgende punt betreft de problematiek van de splitsing. Ik spreek mijn erkentelijkheid uit voor de inbreng van de geachte afgevaardigden. Ik ben mij er zeer van bewust dat het voor eenieder van hen een zeer moeilijke en zware afweging was. In zekere zin wordt met dit wetsvoorstel gebroken met een zeer Nederlandse eigenschap: wij willen van alles een beetje en wij kiezen daardoor nooit echt. Dat is de reden dat ik vanuit mijn Europese opvattingen tot deze conclusie ben gekomen. Het Europa van morgen zal anders zijn dan het Europa dat wij gedacht hadden te maken, namelijk zonder veranderingen in de Nederlandse habitus. De kern is dat wij in een veel hardere Europese markt terecht zullen komen. Ik kom straks terug op mijn meer recente ervaringen. Ik ben daarin gesterkt door mijn contacten in Italië en Polen en het gesprek met de Europese Commissie.

De kern is inderdaad dat energiebedrijven tot op het aandeelhoudersniveau worden gesplitst. De woordvoerders hebben in grote meerderheid daarvoor hun steun uitgesproken. Ik zeg graag toe dat ik niet alleen met een plan van aanpak zal komen, maar dat ik het als een van mijn hoofdverantwoordelijkheden zie daaraan de komende tijd goed inhoud te geven. Ik sta ervoor open, een zodanige regie te voeren dat aanpassingen mogelijk moeten zijn. Wij moeten ervoor zorgen dat die splitsing zo goed mogelijk verloopt, want er staat heel wat op het spel.

Ik heb heel wat contacten gehad en discussies gevoerd met leiders van de grote energiebedrijven. Die discussies waren zakelijk en hard. Wij hebben ook verschillende posities ingenomen. De goede trouw waarmee gesproken en gewerkt werd, heb ik zeer gewaardeerd. Het spreekt vanzelf dat zij voor hun belangen opkomen. Achter hun belang staat het aandeelhoudersbelang. Het aandeelhoudersbelang wordt divers geformuleerd. Er zijn ook grote consumentenbelangen in het geding. De Kamer moet van mij aannemen dat het uiteindelijk ook het publieke belang is waarvoor ik sta, namelijk de sterke markt en een sterke overheid.

Wat er gaat gebeuren, is het volgende. De commerciële activiteiten zullen worden gesplitst van de netwerkactiviteiten en daarmee van het natuurlijk monopolie waarbij het publieke belang bij uitstek in het geding is. Daarmee wordt de mogelijkheid van een gedeeltelijke privatisering geschapen, omdat de commerciële activiteiten na voltooiing van de splitsing mogen worden verkocht. Ik heb het uitdrukkelijk zo geformuleerd. Het is een potentie en niet vaststaand. De heren De Krom en Crone hebben in hun gezamenlijke brief een duidelijke positionering gekozen. Eerst moet het andere echter voor elkaar zijn. Daarna zal dit aspect in detail worden uitgewerkt.

De splitsing van alle bedrijven moet rond zijn op 1 januari 2007. Tot die tijd mogen de netwerkbedrijven niet worden geprivatiseerd. Ik wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over de privatisering na 1 januari 2007. Dat hangt erg af van de verdere ontwikkelingen. Ik wil blijvend voorkomen dat die netwerken in handen kunnen komen van ondernemingen die zich bezig houden met de handel of productie van netwerkgebonden energie. Zolang ik minister ben, zal dat niet gebeuren.

De heer Crone heeft een vraag gesteld over de omvang. Netten boven 50kV zouden naar TenneT moeten gaan. Deze kwestie moet nader worden onderzocht. Mijn voorlopige uitgangspunt is dat de grens van de transportnetten en de distributienetten niet glashelder kan worden getrokken op basis van een spanningsniveau. De rol van de 50, 25, 20 en 10 kV-netten is per net gedeeltelijk verschillend. In het algemeen hebben zij zeker niet dezelfde duidelijke transportfunctie als de netten van 110kV en hoger. In mijn eerdere brief heb ik aangegeven dat ik het nu al wenselijk acht, de beheersbevoegdheid van TenneT uit te breiden tot en met de netten met een spanningsniveau van minimaal 110kV. Het gaat mij erom TenneT het beheer te geven over die netten die een rol kunnen spelen bij grootschalige onderbrekingen van de elektriciteitsvoorzieningen. Dat zijn de netten van 110kV en hoger. Wij moeten nader bezien of wij tot 50kV gaan. Ik sta ervoor open. Deze kwestie moet verder uitgewerkt worden. Voor de helderheid herhaal ik de onderbouwing van de energiemarkt, waarbij drie publieke belangen centraal staan. Ik noem de positie van de consument, de positie van de voorzienings- en leveringszekerheid en de kwestie van de efficiënte marktwerking. Bij interruptie is gevraagd hoe het komt dat er in brede zin steun wordt gegeven aan het wetsvoorstel. Dat komt omdat het energiebeleid uiteindelijk de belangen moet dienen van de consumenten, de aandeelhouders van de bedrijven en de belastingbetalers. Naar mijn gevoel is het splitsingsvoorstel goed voor alledrie. Het is goed voor de consumenten, goed voor de aandeelhouders en goed voor de belastingbetalers. De Kamer heeft, vanuit verschillende optieken, de belangen van deze verschillende groepen op het oog.

De voorzitter: De Krom

MinisterBrinkhorst

Ik ben geneigd niet diep in te gaan op de argumenten voor splitsing. Het is echter goed als ik "on the record" de argumenten nog eens formuleer. Dan gaan wij een volgende keer in op de details en de amendementen. Ten eerste hebben de consumenten baat bij een gezonde concurrentie tussen de aanbieders van energie.

Ten tweede is het noodzakelijk dat het netwerk voor alle marktpartijen onder gelijke voorwaarden toegankelijk is. Dat is niet noodzakelijkerwijs het geval bij een natuurlijke monopolie.

Ten derde gaat het om een onafhankelijk netbeheer, dat de beste waarborg is tegen machtsmisbruik. De heer Crone heeft erop gewezen dat dit belangrijk is tegen de achtergrond van de concentratietendens in Europees verband.

Ten vierde kan het belang van een vrije markttoegang en een hoge netwerkkwaliteit op gespannen voet staan met de belangen van de geïntegreerde netwerkbedrijven.

Ten vijfde vloeien er financieringsvoordelen voort uit het netwerk, waarmee de concurrentiepositie ten opzichte van bedrijven zonder netwerk wordt versterkt. Dit punt hebben alle woordvoerders opgemerkt. Er is ook gesproken over het aspect van de kruissubsidie. Bedrijven die niet over een netwerk beschikken, maken hiertegen dan ook niet zonder reden bezwaar. Ik trek de parallel met de problematiek rondom telecom en de KPN. Ik ben aangetreden in een andere fase. Het vorige kabinet had echter moeten nadenken over de vraag wat er zou gebeuren met het natuurlijke monopolie van het netwerk van telecom. De situatie is anders, omdat er ook een mobiel net bestaat. Daardoor ligt de situatie geheel anders.

Ten zesde bestaan er prikkels om via invloed op het netbeheer oneigenlijke concurrentievoordelen te behalen zonder dat die door de toezichthouder te achterhalen zijn. De heer Crone heeft er terecht op gewezen dat er een stapeling van regels bestaat om de positie van de toezichthouder te versterken. Het is onmiskenbaar dat de toezichthouder een heldere en scherpere positie heeft als deze twee zaken uit elkaar worden gehouden.

Ten zevende moeten investeringen in de kwaliteit van het netwerk onafhankelijk zijn van de commerciële belangen in de rest van het bedrijf. Dat is het belang van de voorzieningszekerheid en dus ook van de consument. Er is al gesproken over "corporate governance" en "Chinese walls". Dat geeft aan dat de toezichtsstructuur steeds sterker wordt.

Ik ben in de afgelopen tijd aangesproken door bedrijven die zich heel sterk tegen deze lijn verzetten. Zij zeggen dat de heer Brinkhorst veel praat over Europa, maar alleen nationaal handelt. Ik ben daardoor "getriggerd" om mijn netwerk in Europa te verdiepen en aan te scherpen. Daarom ben ik de afgelopen dagen weggeweest. Ik heb een aantal landen bezocht. Ik zal de Kamer daarover rapporteren. Het is duidelijk dat de toekomstige Europese ontwikkelingen leiden tot een markt met een aantal grote internationale ondernemingen. De Nederlandse bedrijven zijn te klein voor een zelfstandige rol in dit spel, ook tegen de achtergrond van de kwestie van de nationale kampioen. Ik bevestig dat. De Nederlandse nationale kampioen is ook niet in het belang van de Nederlandse afnemer. De kans is immers groot dat zo'n gefuseerd bedrijf alsnog wordt overgenomen.

Tegen die achtergrond is het onwenselijk dat meerdere internationale bedrijven die in Nederland concurreren, de netwerken laten meezuigen in het internationale fusieproces. Zonder splitsing zou dat het geval zijn. Dat zou gebeuren in de komende paar jaar. Het consumentenbelang is daarom beter geborgd als de netten geheel onafhankelijk zijn. In dit licht bezien is het niet gek dat wij op dit moment verder gaan dan landen die het belang van de energiebedrijven zwaarder laten wegen dan het belang van de consument. Juist omdat er monopolies bestaan, wordt er verticaal geïntegreerd. De suggestie dat alleen Nederland daarmee bezig is, is absoluut onjuist. Dat is vandaag in verschillende toonaarden gezegd. In verschillende andere landen wordt thans gedebatteerd over de concrete invulling van de "unbundling" uit de richtlijnen.

De heer Crone heeft gesproken over Italië. Ik heb eergisteren gesproken met mijn collega Marzano. Die was verheugd kennis te nemen van mijn voorstellen. Hij zei dat die voor Italië van grote betekenis zijn, omdat ook zij een vergaande eigendomssplitsing willen invoeren. Hij voelde zich gesterkt. Ten noorden van de Frans-Duitse situatie gaan twee polen ontstaan. Ik ben gisteren in Polen geweest. Ik heb een lang gesprek gevoerd met mijn collega Hausner, de vice-premier. Die zal ook in de nieuwe regering de minister van economie en industrie zijn. De Poolse regering ziet dit ook als van buitengewoon groot belang. In het noorden, het zuiden en in het oosten van Europa is dus een ontwikkeling te zien naar eigendomssplitsing van de Europese netwerken.

De Kamer heeft mij gevraagd hiermee op Europees vlak aan de gang te gaan. Ik heb gistermiddag lang gesproken met commissaris Monti. Commissaris Monti heeft mij gemachtigd te zeggen dat de Europese Commissie steeds met grote kracht heeft gepleit voor de eigendomssplitsing van alle Europese netwerken. Dat heeft het echter niet gehaald in de onderhandelingen in het Europees kader in een eerdere fase. Daardoor was er onvoldoende steun in de Europese Raad. Het standpunt van de Europese Commissie geldt nog steeds. De heer Monti heeft mij gemachtigd te zeggen, verheugd te zijn over wat er op dit punt in Nederland gebeurd.

Er is gevraagd of ik nu al wat kan doen. De afspraak is dat 1 juni, als de liberalisering rond is, de Europese Commissie een speciaal energieteam van het directoraat-generaal mededinging daarover zal laten spreken. Ik spreek morgen Wolfgang Clement, de Duitse minister van economische zaken in Berlijn. Ik zal dan de problematiek aan de orde te stellen. Ik verwacht niet dat hij morgen direct omvalt. Zo zit Clement niet in elkaar. Ook daar geldt: sterke markt, sterke overheid. Ik zal hem in de komende tijd hopelijk ervan overtuigen dat er meer samenhang zal komen tijdens het Nederlands voorzitterschap, ook tegen de achtergrond van de interconnectie en dergelijke. Ik ben sterk overtuigd van de door mij voorgestelde radicale, robuuste en toekomstvaste lijn. Ik voel mij gesterkt door de steun uit de Kamer. Ik ga ervan uit dat het afnemersbelang überhaupt centraler komt te staan in de Europese markt. Dat is een voorwaarde voor nieuwe economische groei en nieuwe impulsen. Het gaat uit van zelfvertrouwen en het idee dat Europa geen verloren continent is dat aan monopolies en gezapigheid ten onder gaat. Het heeft te maken met mijn langetermijnvisie op de Europese ontwikkelingen.

Ik heb hiermee de hoofdlijn aangegeven van de wijze waarop het voorstel is gelanceerd. Ik begrijp de positie van de heer Hessels op dit punt goed. Wij hebben behoefte aan een politieke groepering die tot de kern van het kabinet behoort en die mij zorgvuldig blijft volgen. De heer Crone en de heer de Krom kennende zal dat sowieso gebeuren. Dat is niet slecht. Wij zitten in een nieuwe fase in het denken in termen van marktordening voor vele sectoren in Nederland. Deze sector is uiterst wezenlijk. Ik zeg straks iets over de gasproblematiek. Als wij erin slagen een marktordeningsstructuur te vormen waarin Nederland scherpte paart aan kwaliteit ben ik ervan overtuigd dat wij daarmee iets goed doen voor het belang van Nederland in brede zin.

Mevrouw Gerkens vraagt waarom er geen verbod komt voor toetreding van dominante buitenlandse bedrijven in Europees verband. Ik vind dit niet wenselijk. De suggestie is eerder gedaan. De NMa heeft instrumenten om effectief op te treden tegen machtsconcentraties. De NMa kijkt naar de relevante elementen voor de Nederlandse afnemers. Mijn ervaring is dat de NMa dit heel effectief doet. Ik heb al gezegd wat de Europese opvatting is. Ik verwacht dan ook geen grote problemen.

De heer Bakker heeft gevraagd naar de risico's van splitsing. De grote kop van het artikel waar hij naar verwees, dekt niet de inhoud. Het is natuurlijk van groot belang dat wij de problematiek van het geringe aantal spelers goed bezien. Ik heb al eerder toegezegd dat wij zullen nagaan of de nationale en Europese mededingingswetgeving voldoende instrumenten bieden opdat er voldoende concurrerende partijen op de productieleveringsmarkt blijven. Tegen die achtergrond zullen wij eventueel aanvullende maatregelen moeten treffen.

Een tweede punt van DTe is dat er minder investeerders in productiecapaciteit overblijven. Ik ben van mening dat investeren in de productiecapaciteit moet worden gestimuleerd door een goed investeringsklimaat. Daar gaat het in Nederland om en dit is een van de oorzaken van de huidige problematiek. Dit mag niet afhankelijk zijn van het bezit van een netwerk. Het garanderen van een goed investeringsklimaat is een van de belangrijkste doelstellingen van mijn energiebeleid. Op een heel ander gebied proberen wij daar ook iets aan te doen. U heeft gemerkt dat het kabinet vandaag een beslissing neemt over Kenniswerk om in bredere zin kwaliteit te importeren. Een beleid gericht op sectoriale belangen hoort daar mijns inziens niet bij.

Overigens zouden de leden ook niet al te benauwd moeten zijn. Zeer recent zijn er nog investeringen aangekondigd en vergunningen aangevraagd. Ik zal de Kamer deze zomer nog een brief sturen waarin ik op die problematiek inga. Ik heb bij mijn aantreden en nog voordat ik een besluit had genomen over de splitsing, gemeld dat ik mij zorgen maakte over de zekerheid van leveranties na 2007. Ik zal in die brief deze problematiek nog verdiepen, omdat het aspect van de investeringen mij natuurlijk zeer aangaat. Ik ben er echter van overtuigd dat wij hier goed uitkomen.

Ik zal nu ingaan op een aantal specifieke aspecten van de splitsing. Ik zal achtereenvolgens ingaan op de gevolgen voor de aandeelhouders, de gevolgen voor het productievermogen, de gevolgen voor de marktwerking, de gevolgen voor de I&I-wet van de splitsing en tot slot zal ik ingaan op wat vervolgelementen en wat losse elementen.

Met de voorstellen wordt het voor de aandeelhouders mogelijk om een begin te maken met de vervreemding van eigendom in een energiebedrijf. De aandeelhouders staan inderdaad voor de keuze. Het verhogen van het kiesvermogen van de Nederlanders is belangrijk om tot helderheid te kunnen komen. Na de splitsing mogen de commerciële bedrijfsonderdelen met de daarbij behorende marktrisico's worden verkocht. De centrale vraag is of de splitsingsvoorstellen zullen leiden tot een lagere aandeelhouderswaarde.

Enkele punten staan voor mij vast. De waarde van geïntegreerde energiebedrijven is de som van de waarde van de netwerken plus de waarde van de leveringsbedrijven plus de positieve synergie minus de negatieve synergie. De waarde van het grootste deel van het energiebedrijf, namelijk het netwerk, ligt vast. Die waarde is rechtstreeks afgeleid van de door DTe vastgestelde tarieven.

De waarde van het gesplitste leveringsbedrijf is afhankelijk van de belangstelling om deze bedrijven over te nemen. Deze belangstelling is zeer aanzienlijk. Veel potentiële kopers willen bovendien helemaal geen netwerk hebben.

De energiebedrijven hebben betoogd dat splitsing zal leiden tot synergieverlies. Dit lijkt niet te kloppen. Het voorbeeld van het Verenigd Koninkrijk laat zien dat de negatieve synergie groter is dan de positieve synergie en dat splitsing dus tot waardestijging leidt. De gesplitste bedrijven in het VK blijken aanzienlijk meer waard te zijn dan het aanvankelijk geïntegreerde bedrijf. Doordat het netbeheer en de levering sterk uiteen lopende bedrijfsactiviteiten zijn, ieder met hun eigen belang, zal het management zijn aandacht moeten verdelen. Daardoor is een duidelijke bedrijfsfocus ook niet mogelijk en kan onvoldoende aandacht worden besteed aan datgene dat het allerbelangrijkste zou moeten zijn: het bedienen van de klanten. De heer Crone heeft het voorbeeld gegeven van de verschuiving in strategie in de afgelopen periode. Ik onderschrijf dit. De multi utility en meer op de core business gerichte activiteiten worden tastend verkend. De ervaringen in de afgelopen tijd wijzen uit dat dit niet alleen een verkooppraatje is van de minister van Economische Zaken, maar dat dit een op de realiteit gebaseerd betoog is. Het werken met Chinese walls blijkt het heel erg ingewikkeld te maken om tot een heldere corporate governance te komen. Investeringsbanken kunnen daar meer over vertellen. Inmiddels zijn de gesplitste Britse gasbedrijven in staat om veel klantgerichter en efficiënter te werken. In het Verenigd Koninkrijk is dit volgens deskundigen de verklaring voor de waardestijging na de splitsing. Er blijkt dus vooral sprake te zijn van een negatieve synergie. De Nederlandse bedrijven verkeren in een sterk vergelijkbare situatie. Bovendien is de positieve synergie die door de bedrijven wordt genoemd, meestal uit het oogpunt van een onafhankelijk netbeheer ongewenst. Het woord kruissubsidiëring is in dit verband gevallen. Tegen die achtergrond is er dan ook voldoende aanleiding te veronderstellen dat de waarde van de ondernemingen niet negatief zal worden beïnvloed.

Ik kom nu op de leveringszekerheid en het productievermogen. Door de energiebedrijven wordt gesteld dat het investeren in productievermogen door splitsing minder aantrekkelijk wordt. U weet, dit neem ik hoog op. Ik heb al gezegd dat het gaat om een goed investeringsklimaat en een goed functionerende markt. Dit geldt zowel voor bedrijven met als voor bedrijven zonder energienetwerk zoals bijvoorbeeld twee van de huidige productiebedrijven in Nederland. De banken en de rating agencies zoals Standard and Poors en Moody's stellen dat ook gesplitste bedrijven voldoende financieringsmogelijkheden overhouden om in productievermogen te investeren. Voor het doen van investeringen is vooral de zekerheid van belang dat die in de toekomst kunnen worden terugverdiend. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de manier waarop de InterGencentrale is opgezet; door het sluiten van afnameovereenkomsten zijn zekerheden verkregen. Ook de recente aankondiging van Eneco en Delta om te investeren laat zien dat dit los moet worden gezien van de splitsing.

Ik heb al gezegd dat ik de Kamer een brief zal sturen waarin ik zal ingaan op het investeringsklimaat voor elektriciteitsproductiecapaciteit.

De heer Vendrik heeft aandacht gevraagd voor het artikel onder de kop "EZ beperkt kans uitval stroom niet" en gevraagd wat hiervan waar is. Ik zal begin juni mijn bevindingen over dit onderwerp aan de Kamer kenbaar maken. Ik kan u verzekeren dat op basis van die notitie een andere krantenkop veel meer voor de hand ligt, namelijk: "Brinkhorst gaat kans op stroomuitval beperken."

Een belangrijk punt van zorg van de Algemene Energieraad is dat na de splitsing onvoldoende marktwerking zal ontstaan. Ik neem dit serieus. Het merkwaardige is overigens dat ik dit niet als een argument tegen splitsing zie, maar als een argument voor een goed mededingingstoezicht. Dit betekent dus een sterke rol voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit. De overname van Reliant door Nuon laat zien dat de NMa effectief en krachtig kan optreden. Zo nodig zal de NMa aanvullende bevoegdheden krijgen. Ik hoop dat de Kamer het wetsvoorstel ter zake vanmiddag zal aannemen. Ik heb de Kamer in ieder geval alle argumenten gegeven. Verder heb ik een tweede nota van wijziging ingediend. Al met al blijft het van belang dat wij het signaal geven dat de Kamer de bevoegdheden van de NMa belangrijk vindt. Afgezien hiervan is natuurlijk ook de uitbreiding van de interconnectiecapaciteit van grote betekenis, want ook dat leidt tot meer concurrentie. Ik verwacht dit jaar zowel met België als Duitsland een bijdrage te kunnen leveren aan de uitbreiding en verbetering van de interconnectie.

Als aanvullende bevoegdheden voor de NMa noodzakelijk zijn, zal ik hierop terugkomen bij de Kamer. Op dit ogenblik zijn de bestaande bevoegdheden voor het toezicht op fusies, misbruik van economische machtsposities en kartelvorming mijns inziens voldoende.

De heer Vendrik vroeg of de prijzen als gevolg van de splitsing zullen dalen. Door de liberalisering zijn de prijzen in de afgelopen jaren al met 25% gedaald. Deze prijsdaling is niet vertaald in een prijsdaling voor de consument. Dat is onder meer het gevolg van de wens van Kamer en regering om te komen tot een afroming en heffingen. Die zouden echter veel negatiever hebben uitgewerkt op de prijs die de consument moet betalen als deze prijsdaling achterwege was gebleven.

Resultaten behaald in het verleden, zijn geen garantie voor de toekomst. En ik kan dan ook niet voorspellen hoe het zich in de toekomst zal ontwikkelen. Dat hangt sterk van de ontwikkeling van de brandstofprijzen af. Verder is een redelijk prijsniveau een voorwaarde voor investeringen in het productievermogen. Met het oog daarop sta ik enigszins huiverig tegenover een algemeen systeem van maximumprijzen. Ik ben overigens wel een voorstander van maximumprijzen als een reservesysteem. Zowel de heer Hessels als de heer Crone zullen daarmee in kunnen stemmen. Bovendien worden de structuurmaatregelen op 1 januari 2007 ingevoerd, waardoor de effecten pas op wat langere termijn duidelijk zullen worden. Al met al houd ik vast aan mijn overtuiging dat toenemende concurrentie zal leiden tot zo scherp mogelijke prijzen. Hierdoor zullen afnemers uiteindelijk beter af zijn dan zonder die aanvullende maatregelen.

De heer Crone vroeg of de decentrale productie en de vraagsturing een vijfde macht kunnen worden. Ik kan daarop niet met ja of nee antwoorden. Als de markt goed werkt, zal het zich via de beurs of inkoopcombinaties vanzelf kunnen ontwikkelen. In dat geval zou het een natuurlijke ontwikkeling zijn. In mijn brief die de Kamer in juni zal ontvangen, ga ik nader in op de vraagsturing. Ik zal dit probleem in dat verband behandelen.

Er is gevraagd naar de stand van zaken rond het convenant over de liquiditeit. Er is sprake van een overgangsfase. Verder is het niet reëel om te verwachten dat zich geen marktimperfecties zullen voordoen. Om die reden is het van groot belang dat wij in Europa en Nederland sterker dan voorheen op de volgende trends inzetten:

  • - het vergroten van de importcapaciteit;

  • - meer spreiding in de veiling voor importcapaciteit;

  • - een goed werkende onbalansmarkt voor gas, heel belangrijk voor de huidige gasmarkt;

  • - het verminderen van het kredietrisico voor de marktpartijen;

  • - het tot stand brengen van een groothandelsmarkt voor elektriciteit, die structureel wordt gemonitord;

  • - het vergroten van de transparantie op de elektriciteitsmarkt.

  • Deze zes maatregelen sluiten aan bij het huidige ontwerp voor de elektriciteitsmarkt en de ontwikkelingen die wij al in gang hebben gezet. Deze maatregelen zullen er gezamenlijk voor zorgen dat de bestaande aspecten worden versterkt. Ik denk dan met name aan de maatregelen die gericht zijn op de omvang en de veiling van de importcapaciteit. Hierdoor zullen de huidige ontwikkelingen een duwtje in de rug krijgen. Daarbij moet de Kamer denken aan het verminderen van het kredietrisico en het vergroten van de transparantie.

Een maatregel die van de ene op de andere dag het ontwerp van de markt wijzigt, is ingrijpend voor een markt in transitie. Als de maatregelen die nu worden genomen, niet het gewenste effect sorteren, zal ik echter serieus overwegen om met additionele maatregelen in te grijpen. Op dit moment is het wat mij betreft daarvoor nog te kort dag. Verder moet de Kamer hierbij in het oog houden dat een aantal marktpartijen op dit moment hierover met elkaar in gesprek is en dat het daarom van belang is dat ik geen verdere uitspraken doe.

De heer Crone heeft een vraag gesteld over het idee om te komen tot "virtual powerplants". Dat is een laatste redmiddel. Ik geloof sterk in de deugden van "virtual reality", maar op dit moment wil ik eerst zien wat er in het buitenland gebeurt. De NMa heeft overigens op deze manier gewerkt bij de overname van Reliant door Nuon.

In mijn brief van 25 april over liquiditeit ben ik ingegaan op de veiling van importcapaciteit. Het zal de commissie dan ook duidelijk zijn dat ik een voorstander ben van dergelijke veilingen. Ze verbeteren de mogelijkheid om importcapaciteit te verkrijgen en dat is vooral van belang voor de leveranciers zonder eigen productie. Ik zou dit graag samen met TenneT en de DTe uitwerken.

De interconnectie per kabel tussen Nederland enerzijds en Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk anderzijds is een prima initiatief. Het zou namelijk een goede zaak zijn voor de marktwerking en de leveringszekerheid. Er waren enige tijd problemen met Noorwegen. Daardoor heeft zich enige vertraging voorgedaan, maar op dit moment wordt aan beide projecten gewerkt. In het geval van Noorwegen gebeurt dat op basis van in het verleden verleende vergunningen en in het geval van het Verenigd Koninkrijk op basis van een studie naar de levensvatbaarheid. Het besluit hierover zal waarschijnlijk in het begin van 2005 worden genomen. Voor dit besluit is een goede kosten-batenanalyse essentieel, zeker omdat een deel van de kosten doorberekend zal worden in het totale netwerktarief. De DTe volgt dit proces met een kritisch oog.

De heren Crone en Vendrik hebben een vraag gesteld over de gevolgen van het vergroten van de importcapaciteit voor de leveringszekerheid. Ik heb al aangegeven dat de Kamer medio 2004 de uitkomsten van het onderzoek naar leveringszekerheid zal ontvangen. Daarbij zal ook worden ingegaan op het investeringsklimaat in Nederland. Verder zal er ook aandacht worden besteed aan de interconnectie, die van grote betekenis is voor de ontwikkeling van de leveringszekerheid.

Dankzij deze interconnectie is het mogelijk om bij schaarste in Nederland in de vraag te blijven voorzien. Het draagt namelijk bij tot de vorming van één Europese markt. Deze maatregel is gericht op de bevordering van de liquiditeit en optimale benutting van de bestaande interconnectie. Ik zou overigens graag ieder half jaar met de betrokken partijen om de tafel gaan zitten om te bezien hoe wij verdere stappen voorwaarts kunnen zetten.

Op dit moment spreek ik met België en Duitsland over MOU's die code-rood-export mogelijk moeten maken. Wat is er gebeurd? TenneT heeft een vaste procedure die tijdens een code rood goed blijkt te werken. Als je de export annuleert, snijd je jezelf dan ook in je vingers. De heer Vendrik merkte terecht op dat het niet past in mijn Europese visie. Als Nederland die export annuleert op een moment dat het ons goed uitkomt, kun je er natuurlijk donder op zeggen dat je partner dat ook doet op het moment dat het hem goed uitkomt. Je zou daardoor je Europese marktpositie verliezen.

Wij zullen hier dus een gezamenlijke Europese lijn moeten kiezen. Mijn voorkeur gaat er daarbij naar uit dat die eerst bilateraal wordt vastgelegd en dat vervolgens wordt gewerkt aan een Europese richtlijn en Europese wetgeving. Zeker in een heel kwetsbaar land als Nederland met zijn grote industriële belangen en transportbelangen is "ieder voor zich" het laatste signaal dat je moet geven. Ik zeg dat niet vanuit een soort eurovrolijkheid, maar omdat ik er heilig van overtuigd ben dat de Nederlandse belangen er niet mee gediend zijn.

De heerVendrik(GroenLinks)

Mijn excuus voor mijn periodieke afwezigheid. Ik probeer het woord te voeren in vier debatten tegelijk. Ik heb een beetje een splitsingsgevoel.

MinisterBrinkhorst

Ik heb er maar twee!

De heerVendrik(GroenLinks)

Ik kan tegen iedereen zeggen dat het heerlijk voelt. Maar goed. Hopelijk heb ik het volgende goed begrepen. Als het niet zo is, moet de minister mij maar corrigeren. Als er een acuut stroomtekort in Nederland was opgetreden, dan had TenneT de mogelijkheid en de bevoegdheid om de exportverplichtingen niet na te komen. Dat was het bezwaar van de Belgen. Als het puntje bij paaltje komt, gaan op dit moment de Nederlandse afnemers voor. De Belgen moeten het dan verder uitzoeken. Is dat correct? Zo ja, blijft het zo? Ik begrijp het Europese verhaal van de minister heel goed, maar als dit de actuele situatie is en wij weer een schitterende zomer tegemoet gaan ...

MinisterBrinkhorst

Er bestaat een onderscheid tussen bevoegdheden en wat je met bevoegdheden doet. Daarom ben ik voor een sterke overheid. De Kamer moet mij afrekenen en niet TenneT of de DTe. Het gaat om het beleid. Ik wijs de Kamer op de grote nadelen van een beleid dat erop gericht is om als het erop aankomt, kortetermijnbelangen te laten prevaleren boven langetermijnbelangen. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Dat is geen tegeltjeswijsheid, maar een wijsheid die politiek van belang is.

De heerVendrik(GroenLinks)

Zelfs als het wel een tegeltjeswijsheid zou zijn, zou ik het er nog mee eens kunnen zijn. Mijn vraag is echter feitelijk. Als ik het goed begrijp had en heeft TenneT de mogelijkheid om als code rood intreedt en er een acuut tekort aan stroom is, de Belgen of de Duitsers het nakijken te geven. Dat geldt overigens ook andersom. Dat is in feite aan de hand. Zie ik het goed?

MinisterBrinkhorst

Ik zal met een beeld antwoorden. Er is een gesloten fles. Ik ben de kurk erop. Als u wilt dat de fles opengaat, moet u mij eerst wegsturen.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Crone.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter, met respect, ik probeer de beeldspraak diep te doorgronden. Misschien moet ik even iets drinken om haar te kunnen bevatten.

De heerCrone(PvdA)

Ik dacht juist aan de champagnekurken...

De voorzitter:

Nogmaals, het woord is aan de heer Crone.

De heerVendrik(GroenLinks)

De kurken zijn nu niet los. Ik heb een feitelijke vraag gesteld.

De voorzitter:

Die vraag kunt u in tweede termijn alsnog stellen.

De heerCrone(PvdA)

Ik heb zojuist een iets bredere vraag gesteld. Vaak zijn importcontracten kortdurend. Ze zijn bijvoorbeeld gesloten voor één jaar. Dat geldt overigens niet voor baksteencontracten. Wij moeten wat langer vooruitkijken om de importzekerheid af te wegen tegen tekorten in eigen land. Daarop heb ik gedoeld. Als je nu importcapaciteit bouwt, reken je erop dat zij over tien à twintig jaar nog voldoende is. Het intussen sluiten van je eigen centrale zal het marktgevolg zijn. Maar als de contracten te kort duren, sta je straks met lege handen. Die kosten-batenanalyse wil ik gemaakt zien. Op korte termijn speelt vooral een rol of je het wel kunt inschatten. Wanneer gaan centrales in onderhoud? Wanneer komt er een koelwaterprobleem? Dat is een andere kwestie.

MinisterBrinkhorst

Ik heb een toezegging gedaan en daaraan houd ik mij. De Kamer krijgt over dit onderwerp een nader bericht. Er zit helemaal geen geheimzinnigheid in. De heer Vendrik vond het kennelijk geen leuk beeld. De bevoegdheden bestaan: TenneT beslist op basis van mijn regelgeving. Het is ondenkbaar dat de minister van Economische Zaken, de enige die bij de Kamer afrekenbaar is, niet wordt betrokken bij de besluitvorming. Om die reden gaf ik het antwoord dat ik zojuist gaf. De kosten-batenanalyse is precies het element waar het om gaat. Zij moet nader worden bezien. Volgens mij vormt zij het antwoord dat past in de bredere visie die ik zojuist heb aangegeven.

Voorzitter. In de voorgestelde I&I-wet worden bedrijven verplicht om het economische eigendom onder te brengen bij de netbeheerder. Dat is een uitgangspunt. Het is bovendien een logische stap op weg naar de gehele splitsing. Ik heb heel goed geluisterd naar wat de Kamer erover heeft gezegd. Het is misschien van belang om metterdaad de nieuwe bepalingen voorlopig niet in werking te laten treden. Met name de heer Hessels sprak daarover. Eerst zou de verdere discussie over invulling van de splitsing worden gevoerd. Bedrijven hoeven dan niet twee keer veranderingen door te voeren. Daar staat echter iets tegenover. Ik wil in dat geval namelijk wel in het wetsvoorstel bepalen dat de bedrijven in de tussentijd geen onomkeerbare stappen zetten, zoals het belenen van de netwerken. Dan zijn wij namelijk verder van huis. Ik stel voor dat ik daartoe een nota van wijziging maak. Na het reces van de Kamer kunnen wij het onderwerp nader bespreken. Als de Kamer vandaag tot de conclusie komt dat wij het punt wel in het wetsvoorstel laten staan, maar het voorlopig niet invoeren, dan bespaart dat heel veel werk. Tegelijkertijd moet worden bepaald dat er geen onomkeerbare stappen worden gezet. Ik vertrouw iedereen graag, maar controle op dit punt is toch iets beter.

De heer De Krom heeft gevraagd naar de rol van de institutionele beleggers. Mijn antwoord daarop is dat wij eerst zullen liberaliseren en de markt goed op orde brengen. Vervolgens gaan wij privatiseren. Ik wil dus geen onomkeerbare stappen zetten, voordat wij meer ervaring hebben met bijvoorbeeld de kwaliteitsregulering. Het spreekt vanzelf dat institutionele beleggers met die achtergrond na de splitsing een rol kunnen spelen bij de herkapitalisatie. Dat zou een goede lijn zijn. Het besluit over de privatisering is na 2007 aan de orde, behalve voor de bedrijven die geen netwerk hebben. Die zijn, conform de huidige wetgeving, nu al vrij.

Ik heb toegezegd dat ik een plan van aanpak zal maken voor de verdere implementatie. Uiteraard houd ik daarbij rekening met de door de Kamer gemaakte opmerkingen. Het is wel van groot belang dat wij de energiebedrijven nu snel duidelijkheid verschaffen, zodat zij hun strategie kunnen aanpassen. Sommigen zullen inderdaad tot een herformulering van hun strategie moeten komen. Ik hoop dat in dit debat de politieke duidelijkheid kan worden gegeven over de te volgen koers. Als dat het geval is, kunnen overheid, aandeelhouders en bedrijven samen met deskundigen de splitsing vormgeven.

Zowel de PvdA- als de VVD-fractie heeft het idee van een regiegroep genoemd. Dat spreekt mij zeer aan. Ik ben de Kamer er erkentelijk voor dat zij mij de ruimte wil geven. Ik geloof dat dit het vertrouwen is op basis waarvan wij met elkaar moeten werken. De Kamer bepaalt de hoofdlijnen en geeft mij de ruimte. Ik rapporteer terug en leg verantwoordelijkheid af. De aandeelhouders hebben aangegeven er graag bij betrokken te worden. Ik zeg echter opnieuw dat ik graag heldere verantwoordelijkheden wil houden. Wij zullen hierbij geen vaag poldermodel tot stand brengen. Ik wil een slagvaardige uitwerking van de problematiek. De Kamer ontvangt van mij een nadere uitwerking van initiatieven. Ik zal die zo snel mogelijk sturen.

De heren Vendrik en Bakker hebben gesproken over de leasecontracten. Naar mijn gevoel kan met de bestaande crossborder leasecontracten voor de energienetwerken bij de splitsing voldoende rekening worden gehouden. Er zijn veel leasecontracten opgesteld. Als gevolg van de splitsing treedt in essentie vooral een formele wijziging op in de zekerheden die de buitenlandse wederpartijen hebben voor de nakoming van de leasecontracten door de energiebedrijven. Dat kan worden ondervangen. Het probleem zit niet zozeer bij de leasecontracten die zijn afgesloten op de netwerken, maar bij de leasecontracten die op de productie-installaties betrekking hebben. Bij de netwerken is niet veel loos. Die leasecontracten vergen enig faciliterend overgangsrecht zoals ik dat bij de afsplitsing van het economisch eigendom van de netten al heb aangegeven. Ik probeer dit in het wetsvoorstel aan de orde te stellen. Een en ander staat naar mijn gevoel het splitsingsbeleid niet in de weg. De leasecontracten moeten worden aangepast, maar ik vind dat geen argument om het splitsingsbeleid niet voort te zetten.

Mevrouw Gerkens heeft nog een vraag gesteld over het wetsvoorstel over de warmte. Daarbij is ook de heer Hessels zeer nauw betrokken geweest. Ik heb in mijn brief van 3 september over de voorziene leveringszekerheid aangegeven dat ik regelgeving over warmtelevering tot stand zal brengen met als doel warmteklanten te beschermen tegen onredelijke tarieven. Ik streef naar een transparante tariefstelling voor warmte met als basis het alom bekende beginsel "niet méér dan anders". De gasprijs voor kleinverbruikers zal daaraan onlosmakelijk verbonden blijven. Op dit ogenblik zijn wij daarmee bezig. Natuurlijk wil ik de visies van belanghebbenden daarbij betrekken. Het verzoek van mevrouw Gerkens om op dat terrein met heldere regulering te komen, stemt overeen met mijn voornemen. Als het voorstel er is, wil ik daarover graag verder discussiëren met mevrouw Gerkens.

De heer Bakker vraagt wanneer de onderhandelingen over het gasgebouw weer gaan beginnen. Op dit ogenblik heeft een van de partijen wel wat andere zorgen aan het hoofd. Voor mij is het duidelijk, en dat wordt mij ook steeds duidelijk gemaakt, dat partijen de herstructurering niet ten principale verwerpen. Ik hoop dat wij dit jaar tot een hervatting van die onderhandelingen komen. Hoe eerder, hoe beter! Die hervatting is zeer wenselijk, want ik kan niet eindeloos blijven wachten op de heren. Tijdens het internationaal energieforum dat midden mei wordt gehouden, hoop ik de voorzitter van een van de twee grote bedrijven nog bilateraal te spreken. Het is jammer als ik gedwongen word om voor de splitsing van de Gasunie met wetgeving te komen. Ik ga liever niet daartoe over. Er zitten veel juridische haken en ogen aan. Het is wel heel belangrijk dat de Europese Commissie inmiddels een onderzoek is gestart naar het gasgebouw. Ik hoef daaraan nu niet veel toe te voegen.

Mevrouw Gerkens heeft gevraagd naar de concurrentie op de gasmarkt. Dat punt heeft volop mijn aandacht en dat geldt ook voor de problemen met de importcapaciteit, de kwaliteitsconversie en de flexibiliteit. Dat zijn ontzettend belangrijke punten. Expliciet vormen die de aanleiding voor de aanpassing van de richtlijnen van de DTe en de ontwerprichtlijnen voor 2005 waarmee wij thans bezig zijn. Naar mijn gevoel is het monopolie van de Gasunie aan het afbrokkelen; 30% à 40% van het marktaandeel staat nu al op de vrije markt. Er wordt al 15 miljard m3 gas door derden geïmporteerd. Die ontwikkelingen hadden wij een aantal jaren geleden niet kunnen voorzien. Die hebben alles te maken met liberaliseringsprocessen. Ook op het gebied van de capaciteit is er voldoende aanbod van derden en uit het buitenland. GTS en andere partijen halen reeds een deel van de benodigde capaciteit uit het buitenland. De problemen karakteriseer ik eerder als transitieproblemen dan als concurrentieperikelen. Bovendien kan en zal ik na aanname van de I&I-wet, indien nodig per ministeriële regeling nadere regels stellen.

Mijn laatste punt betreft de afwikkeling van het vervolg van het wetgevingsproces. U bent daarin de baas, voorzitter, maar u weet langzamerhand wel hoe ik daarover denk. Het is erg belangrijk dat ik zo snel mogelijk van u hoor welke voorstellen er komen. Een aantal daarvan spreekt mij zeer aan. U hebt zelf ook bepaalde suggestie gedaan. Het zou Nederland buitengewoon goed uitkomen als u tijdens het reces de mogelijkheid heeft om iets aan te kondigen. Wij kunnen dan na het reces nader met elkaar spreken. Ik hoop echter niet dat ik opnieuw een ministerraad moet afzeggen om met u in debat te treden. U bent de baas; de heer Balkenende heeft inmiddels ook begrepen dat ik vandaag bij u ben. Maar ik zou het toch prettig vinden als u mij als minister van de Kroon – in welke hoedanigheid dan ook – de gelegenheid geeft mij aan de werkzaamheden van de ministerraad te wijden.

De voorzitter:

De verwachting is dat het wetgevingsoverleg wordt vervolgd op 24 mei en dat diezelfde week een plenaire afronding plaatsvindt mét stemmingen. Dat betekent dat wij vóór 1 juni klaar zijn. Dat geeft de Eerste Kamer ook de gelegenheid om het af te ronden. In die zin kan ik uw zorgen wegnemen. De commissie heeft amendementen op de plank liggen. Die zult u zo spoedig mogelijk ontvangen.

Misschien kunt u nog even aangeven wanneer wij de nota van wijziging tegemoet kunnen zien?

MinisterBrinkhorst

Die krijgt u ook voor het einde van het reces.

Voorzitter. Ik luister goed naar wat u zegt. U spreekt over 24 mei. Ik zal uiteraard mijn agenda aanpassen, maar u weet dat ik maandagochtend een verplichting heb die ik eigenlijk niet kan afzeggen. Ik zit een conferentie van 25 energieministers voor. Ik hoop dat u dat ook een nationaal belang vindt. Verder is er een eerder gemaakte afspraak dat ik in de loop van die dag zou moeten vertrekken met ongeveer 40 andere mensen. Ik zal dat aanpassen. Ik hoop echter dat het vergadertijdstip zodanig wordt gekozen dat het mogelijk is dat ik 's avonds nog naar Turkije kan vliegen. Het is heel belangrijk dat wij elkaar in dezen een beetje helpen. Ik zeg dat niet om u onder druk te zetten, maar ik hoop dat u zich realiseert dat hierbij ook derden in het geding zijn.

Is het mogelijk dat deze afspraak nog concreet wordt uitgewerkt?

De voorzitter:

De griffier zal dit verder uitwerken. Ik weet zeker dat wij er onder behartiging van alle belangen op een snelle en goede manier uit kunnen komen.

De heerHessels(CDA)

Voorzitter. Een aantal punten komt terug in het vervolg van dit wetgevingsoverleg. Dan worden ook de amendementen voorgelegd.

Er zijn twee punten van zorg. De minister heeft daarover toezeggingen gedaan. Ik wil deze nog even markeren. Dat betreft allereerst het investeringsklimaat en de mate waarin wij in onze eigen energievoorziening kunnen blijven voorzien. De minister heeft daarover krantenkoppen toegezegd met bijbehorende notitie. Ik kijk daar vol vertrouwen naar uit.

Vervolgens het punt van de administratieve afhandeling bij de bedrijven. Ik maak mij daarover nog steeds zorgen. Ik begrijp echter dat de minister daaraan zijn politieke lot verbonden heeft. Als ik zie hoe hij opgaat in zijn functie, is hem die heel wat waard is. Ik vertrouw er dan ook op dat hij inderdaad alles op alles zet om dit goed te laten verlopen.

MinisterBrinkhorst

Voorzitter. Ik ben zo weg hoor!

De voorzitter:

Ik zou de minister willen oproepen om nog even te blijven zitten!

De heerCrone(PvdA)

De minister heeft gezegd dat hij oneerlijke handelspraktijken en de eisen voor levering bij ministeriële regeling kan veranderen. Ik wil hierover toch amendementen indienen. Wij zullen dan bekijken of er sprake is van overlapping, of dat een en ander elkaar versterkt. Ik kom daarop later terug want het is toch heel belangrijk.

Wat het gas betreft denkt de minister te veel in langetermijnoplossingen. Er is volgens hem al veel marktwerking: 30% zou buiten de Gasunie om gaan. Wij horen echter steeds dat alles (conversie, capaciteit) voor de komende drie jaar is volgeboekt. De minister is niet ingegaan op het voorraadvormingsprobleem. Ik wil daar meer over kunnen zeggen. De minister kan zich daarop voorbereiden.

De heerVendrik(GroenLinks)

Voorzitter. Omdat ik een deel van de antwoorden nog niet tot mij heb kunnen nemen, bewaar ik het overgrote deel voor het vervolg, al dan niet op 24 mei. Ik moet zeggen dat de beeldspraak over de fles en de kurk mij in de keel steekt. Ik hoop dat de minister er wat feitelijker op kan ingaan. Hij zou mij daarmee zeer verplichten. Er zijn heel heldere antwoorden van de Belgische minister. Hier zou niet mogen gelden dat de Belgen het beter doen.

De minister heeft nogal afhoudend gereageerd op kritiek van de Kamer rond het prachtige onderwerp "stroometikettering". Dat debat wordt in volle hevigheid amenderenderwijs voortgezet.

Als ik het goed begrepen heb, krijgen wij nog stukken over de toekomst van de markt in het licht van de voorzieningszekerheid. Die stukken wachten wij met grote spanning af. Als de voorzieningszekerheid niet goed geregeld wordt, moeten wij na vijftien jaar constateren dat sprake is van marktfalen dat zich niet goed laat oplossen. Dan komt de wezensvraag weer naar boven: waar doen wij dit nu eigenlijk precies voor?

MevrouwGerkens(SP)

Voorzitter. Ook ik heb een deel van het debat niet kunnen volgen. De minister corrigeerde mij op het punt van de leveringsplicht. Hij zei dat in de wet wel degelijk is opgenomen dat vergunninghouders en aanbieders verplicht zijn te leveren. Dat is niet wat ik bedoelde. Ik doelde op het leveringsrecht: het recht van de consument om geleverd te worden. Als een consument betalingsproblemen heeft, wordt hij nu al heel gemakkelijk afgesloten. Bij Nuon is dat bijvoorbeeld al na één week het geval. Ik pleit voor een wetswijziging dat dit niet meer zo makkelijk kan. De termijn moet verruimd worden. Natuurlijk ben ik mij ervan bewust dat er echte wanbetalers zijn. Wij moeten heel goed bezien welke omschrijving wij kiezen; mensen moeten er geen misbruik van kunnen maken. Ik verwijs naar KPN, dat het vaste net heeft. Mensen hebben groot belang bij een telefoonaansluiting, maar er wordt al heel snel afgesloten. Wij zien echter ook de problemen bij Eneco, waar naheffingen komen van € 2000. Je zou meer ruimte moeten hebben om te onderzoeken wat er aan de hand is. Ik denk ook aan wat er in Noorwegen gebeurd is. De minister moet daar echt nog eens naar kijken. Wellicht kan de DTe er ook nog iets aan doen.

Wat de DTe betreft ben ik overigens blij met de beantwoording. Ik heb het gevoel dat de minister mijn klachten zeer serieus neemt. Ik wacht met spanning het onderzoek van 18 mei af. Ik begrijp dat de DTe in deze korte periode niet veel heeft kunnen doen, maar ik hoop dat de dienst mijn opmerkingen over de twee wijken wel meeneemt. Als het niet aan het gastransport kan liggen, moet onderzocht worden waar het dan wél aan kan liggen.

De voorzitter: Hofstra

De heerBakker(D66)

Voorzitter. Mijn enthousiasme uit de eerste termijn is toegenomen. De minister heeft verklaard geen vaag poldermodel te willen en geen mooiweerminister te willen zijn bij calamiteiten. Hij is bovendien nog creatief met kurk geweest. Hij heeft brieven toegezegd over het investeringsklimaat, de voorzieningszekerheid en de problematiek na 2007. Ik zie daar erg naar uit, want in de structuurbrief van maart ontbrak een visie op de langere termijn in verhouding tot de voorgenomen splitsing. Volgens mij is dat ook waar het advies van de DTe en de Energieraad op doelde. Het hoeft niet per se een onderzoek te zijn, maar het is wel de vraag hoe wij dit in Europees perspectief zien.

Wij komen waarschijnlijk al op 24 mei te spreken over wat er gaat gebeuren per 1 juli. Het nader onderzoek van de DTe zal dan beschikbaar zijn.

Ik dank de minister voor de opmerkingen over het gasgebouw en de verdere onderhandelingen. Hoe "tongue in cheek" de minister het ook zei, volgens mij was het signaal zeer duidelijk.

MinisterBrinkhorst

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar tweede termijn. De notities over het investeringsklimaat en de voorzieningszekerheid betreffen sleutelpunten. Nog vóór de discussie van het afgelopen jaar heb ik de kat de bel aan gebonden door als eerste minister van Economische Zaken te zeggen dat het investeren in productiecapaciteit na 2006, 2007 voor mij een zorgpunt is. De notitie is daarvan een uitbreiding.

Wat de administratieve afhandeling betreft zult u mij nooit horen zeggen dat er niet bepaalde problemen zullen zijn. Wel zeg ik dat het geen chaos wordt. Wij doen er alles aan. De bedrijven moeten de zaak nog verder aanscherpen. In de brief van 25 mei zal ik erop terugkomen. Het gaat dan zowel om een verdieping van de problematiek van de DTe als om eventuele resterende zorgen over de energiebedrijven.

De heerBakker(D66)

De minister zegt: er zijn problemen, maar het wordt geen chaos. Wat is zijn definitie van "chaos"?

MinisterBrinkhorst

Dan doel ik op een situatie waarin problemen niet binnen een redelijke termijn zijn opgelost. Ik noem de switchproblematiek. Het kan zijn dat ik in de regeling een termijn van tien dagen in plaats van de huidige vijf dagen ga vastleggen. Het gaat geen zes weken duren of zo. Ik denk ook aan de onzin die ik in september aantrof. Toen wisten wij gedurende een jaar helemaal niet hoe een rekening in elkaar zat. Ook die bedrijven hebben van de bakker om de hoek geleerd. Dat geldt ook voor mij. Er is nu een andere cultuur, waar ik zeer verheugd over ben. Ik heb mijn erkentelijkheid er ook voor uitgesproken. Ik zeg dat ook tegen de bedrijven die nu hopen dat het allemaal anders zal gaan. Er is geen sprake van dat er niet te goeder trouw hard is meegewerkt. De situatie is nu fundamenteel anders dan een halfjaar geleden. Als ik ongelijk heb, dan treedt plan B in werking. Dan hang ik en dan hangen zij ook.

MevrouwGerkens(SP)

Ik probeer heel snel de brief te vinden die de minister gisteravond vanuit het vliegtuig heeft gestuurd.

MinisterBrinkhorst

Vannacht, om precies te zijn.

MevrouwGerkens(SP)

Ik las de brief ook vannacht, maar dat ter zijde. De minister zegt heel duidelijk wat hij verstaat onder misstanden, maar hij zegt niet wat hij verstaat onder chaos. In de brief schrijft hij dat 137 klachten toch niet zo veel is gezien het aantal afnemers. Wanneer is het dan een chaos? Als er 200 klachten zijn, als er 1000 klachten zijn, als er 5000 klachten zijn?

MinisterBrinkhorst

Ik wil niet in casuïstiek terechtkomen. Mevrouw Gerkens en ik hebben verschillende visies op de wenselijkheid voor de toekomst, maar wij hebben geen verschil van mening over het grote belang van de consument. Ik stel voor dit specifieke punt te bespreken aan de hand van de brief van 25 mei. Dan hebben wij een nog weer beter inzicht en dan kan de Kamer zien wat ik ondertussen heb gedaan.

De heer Crone heeft een vraag gesteld over oneerlijke handelspraktijken. De vraag of er een ministeriële regeling komt, gaan we verder uitwerken. Natuurlijk wil ik graag in discussie gaan over de langere termijn van gas. Immers, er is op de gasmarkt wel wat aan de hand. De vraag is echter of dit alles in de weg moet staan aan het in werking treden van de nieuwe structuren. De herstructurering van het gasgebouw is niet nodig voor 1 juli, als de liberalisering in werking treedt. De onafhankelijke netbeheerder en de extra bevoegdheden die de wet schept zijn nieuwe elementen die het systeem wel verder onder druk zetten, maar die geen uitstel tot voorbij 1 juli vereisen. Integendeel, de Kamer helpt mij in mijn onderhandelingen over het gasgebouw door dit systeem van start te laten gaan. Anders ben ik afhankelijk van de particuliere contractsituatie die begin jaren zestig is ontstaan, die duidelijk niet voldoende is.

De heer Vendrik en ik hebben altijd aardige debatten. Hij houdt van literatuur, ik ook. De bevoegdheid bestaat om België af te sluiten, maar ik ben niet van plan dat te doen, tenzij in uiterste nood. Die uiterste nood kan ons erg duur komen te staan. In die zin ben ik de kurk op de fles. Als de geest daaruit is ontsnapt, is de Kamer niet alleen de minister, maar ook haar geloofwaardigheid kwijt. TenneT beslist, maar de minister heeft via zijn aanwijzingsbevoegdheid, zijn samenwerkingsrol en zijn beleidsregels een doorslaggevende stem. Het is een beetje zoals de minister van Financiën en de president van de centrale bank.

De heerVendrik(GroenLinks)

Was dat maar waar! Het siert de minister dat hij de kurk zo lang mogelijk op de fles wil houden, althans als het hierom gaat.

MinisterBrinkhorst

U begrijpt het altijd beter dan u voorwendt!

De heerVendrik(GroenLinks)

Dan is er iets mis met mijn uitstraling! Als in één van de komende zomers dat probleem zich weer voordoet – dat is niet irreëel – is dat besluit dus in laatste instantie te nemen door TenneT. Zo zit de markt kennelijk op dit moment nog steeds in elkaar. Aangezien het geen irreële situatie betreft maar we er heel dichtbij hebben gezeten, is het de vraag of dat voor u voldoende is. Neemt hij daar genoegen mee?

MinisterBrinkhorst

Het feit dat ik een- en andermaal heb ik gezegd dat ik met memorandums of understanding (MOU's) bezig ben en met België en Duitsland, gebeurt met de bedoeling om daarvoor oplossingen te vinden. De MOU's zijn bedoeld om een probleem dat nationaal is tot een gezamenlijk probleem te maken. Daarmee wordt een andere oplossing gevonden dan de oplossing van uiteindelijk afsluiten, of in de puree zitten.

De heerVendrik(GroenLinks)

Maar die MOU's hebben vooral betrekking op het maken van afspraken tussen Nederland en de buurlanden als het gaat om het uitbreiden van importcapaciteit.

MinisterBrinkhorst

Daar gaat het ook over, maar ook over de spelregels tussen netbeheerders. Het gaat om het versterken van een Europese structuur in een transitiefase waarin er nog geen Europese markt bestaat. Die opdracht hebt u mij gegeven. Morgen ga ik met mijn collega Clement ook over die problematiek spreken. Ik wil van hem weten wat het Duitse standpunt is, zoals ik er ook met de Engelse collega over spreek. U moet het zien als het herscheppen van de Nederlandse markt, langs de lijnen waarover wij het nu eens zijn, en het tegengaan van een nationale Alleingang. Zolang het geen totaal Europees kader is, moet het een Noordwest Europees kader zijn. Daarbinnen zijn de relaties met de Belgen en de Duitsers van doorslaggevende betekenis. Die MOU's zijn niet alleen noodverbanden, maar passarels op weg naar de bredere situatie. Dat geldt voor de interconnectie en het netbeheer.

Mevrouw Gerkens heeft een vraag gesteld over het leveringsrecht. Netbeheerders sluiten pas af na een langdurig en zorgvuldig proces van overleg en betalingsherinneringen. Dat is een deel van de Nederlandse cultuur, wat een geciviliseerd land onderscheidt van het Wilde Westen. Wanneer de schuldhulpverlening of een sociale dienst is ingeschakeld, vindt geen afsluiting plaats. Maar inschakeling van hulp is wel de keuze van een klant. Ik kan en wil niemand dwingen om hulp te zoeken om afsluiting te voorkomen. Energiebedrijven zijn uiteindelijk geen sociale instelling. Uiteindelijk moet iedereen betalen voor een afgeleverde prestatie. Maar als gevolg van een scherpere controle op debiteuren – ook dat hoort bij het doorbreken van het poldermodel – zullen schulden in de toekomst eerder zichtbaar worden. Dat vind ik eerder een plus- dan een minpunt. Ik houd namelijk van een verantwoordelijke samenleving, met verantwoordelijke mensen. Dat moet op een sociale en verantwoorde manier gebeuren. Dat is geen beslissing van het energiebedrijf, maar een verantwoordelijkheid van de netbeheerder. Als dat geen commercieel leveringsbedrijf is, heeft deze een eigenstandige structuur.

De voorzitter:

Ik constateer dat de minister een aantal toezeggingen heeft gedaan:

  • - voor 25 mei – dat hoeft niet per se op de laatste dag, zeg ik tegen de minister – krijgen we nog een brief over de tweede fase onderzoek DTe en de laatste stand van zaken inzake het switchen;

  • - van de zomer komt er nog een brief over verdieping van het investeringsklimaat, in samenhang met de splitsingskwestie;

  • - medio dit jaar komen er nadere uitkomsten inzake het onderzoek naar de leveringszekerheid.

Dit overleg wordt op 24 mei voortgezet. Wij garanderen de minister dat wij de zaak hier voor 1 juni ook qua stemmingen afhandelen, waarna het doorkan naar de Eerste Kamer, waardoor het tijdspad kan worden gehaald. Ik dank iedereen voor de aanwezigheid en de inbreng.

Sluiting 13.10 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Crone (PvdA), Hofstra (VVD), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Van Egerschot (VVD), Ten Hoopen (CDA), Slob (ChristenUnie), Van den Brink (LPF), Duyvendak (GroenLinks), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Varela (LPF), Algra (CDA), Van Fessem (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Van der Laan (D66), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA) en Dezentjé Hamming (VVD).

Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Örgü (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Hijum (CDA), Koenders (PvdA), Vos (GroenLinks), Weekers (VVD), Jan de Vries (CDA), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Ruiter (SP), Van As (LPF), De Haan (CDA), Van Dijk (CDA), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Giskes (D66), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA) en Szabó (VVD).

Naar boven