nr. 13
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 15 september 2004
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
I
Het tweede lid van artikel 1:6 wordt vervangen door:
2. Bij de benoeming van leden van het toezichthoudend orgaan of het bestuursorgaan
van de SE heeft de ondernemingsraad niet de rechten en bevoegdheden die hem
zijn toegekend in artikel 158, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste
en twaalfde lid, artikel 159, tweede lid, artikel 161, tweede lid, artikel
268, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste en twaalfde lid, artikel
269, tweede lid en artikel 271, tweede lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
II
In het vijfde lid van artikel 3:2 wordt de eerste zin vervangen door:
5. Onverminderd artikel 38 van de verordening wordt bij gebreke van een
besluit als bedoeld in het vierde lid in een in Nederland ingeschreven SE
als vorm van medezeggenschap ingevoerd het recht van aanbeveling overeenkomstig
de artikelen 158, vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste en twaalfde lid,
artikel 159, tweede lid, artikel 161, tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek, indien op een of meer van de deelnemende vennootschappen het daar
bepaalde, dan wel artikel 268, vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste en
twaalfde lid, artikel 269, tweede lid, artikel 271, tweede lid, van Boek 2
van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is.
III
Artikel 4:3 vervalt.
Toelichting
Op 1 oktober 2004 treedt in werking de wet van 9 juli 2004 tot
wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met aanpassing
van de structuurregeling (Staatsblad 2004, 370 en 405). De tekst van artikel
1:6, tweede lid en artikel 3:2, vijfde lid, eerste zin, zijn hiermee in overeenstemming gebracht. In verband hiermee kan artikel 4:3 van het wetsvoorstel
vervallen. Dit artikel gaf een voorziening voor het geval dat het wetsvoorstel
structuurregeling later in werking zou treden dan het onderhavige wetsvoorstel.
Deze voorziening is thans niet meer nodig.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus