Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2024
Tijdens het wetgevingsoverleg over het Jaarverslag van Infrastructuur en Waterstaat
van 26 juni jl. heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd om vóór de begrotingsbehandeling
van I&W de Kamer te informeren over de mogelijkheid (geautomatiseerd) boetes op te
leggen bij het inrijden van tunnels door te hoge vrachtauto’s (Kamerstuk 32 802, nr. 84). Door middel van deze brief wordt invulling gegeven aan deze toezegging.
Achtergrond
Vrachtauto’s mogen op basis van EU-wetgeving niet hoger zijn dan 4,00 meter. Alle
tunnels van 4,70 meter of lager zijn voorzien van een detectiesysteem. Hoogte waarop
detectie is ingesteld, is afhankelijk van de hoogte van tunnel. De detectie staat
dus niet op 4,00 meter, maar zo hoog mogelijk om doorstroming te optimaliseren en
schade en onveilige situaties te voorkomen. In dat geval kost het namelijk veel meer
tijd en geld om de schade aan de tunnel te repareren en is er meer overlast voor de
gebruikers.
De tunnelsluitingen door hoogtedetectie komen voornamelijk door veel fout-positieve
meldingen (bijvoorbeeld door een klapperend zeil, waardoor het systeem terecht detecteert
dat een onderdeel van de vrachtauto hoger dan 4 meter is, terwijl dat in de praktijk
niet tot tunnelschade leidt). De afsluitingen zelf duren vaak minder dan 3 minuten,
maar het gevolg is (onnodige) vertraging/filevorming door sluiting van tunnels. Ondanks
de vele hoogtedetecties en het negeren van roodlicht, zijn er nauwelijks incidenten
door te hoge vrachtauto’s. Deze korte tunnelafsluitingen leiden tot irritatie bij
weggebruikers.
Vervolg
Daarom zal onderzocht worden hoe de mogelijkheden om de hinder van tunnelafsluitingen
verder kan worden beperkt. Daartoe zullen drie sporen onderzocht worden:
-
1) Het nog sneller kunnen heropenen van een tunnel als blijkt dat er geen gevaar voor
beschadiging is: Wanneer de vrachtauto voor de tunnel stopt, kan er door middel van
3D-camera’s een hoogte bepaald worden. De verkeerscentrale weet dan snel of het om
een fout positieve meting gaat of dat de vrachtauto zich naar een veilige plaats moet
begeven. Het kan ook voorkomen dat de te hoge vrachtauto gewoon is doorgereden zonder
dat dat tot schade aan de tunnel heeft geleid. In dat geval kan de verkeerscentrale
sneller besluiten de tunnel weer te openen.
-
2) Het verminderen van het aantal ten onrechte positieve meldingen.
-
3) Samen met de brancheorganisaties wordt gecommuniceerd over de problematiek om oorzaken
van fout-positieve meldingen door bijvoorbeeld opbollend zeil te reduceren. In 2022
heeft Rijkswaterstaat samen met partners als de politie, TLN en evofenedex nog extra
aandacht gevraagd voor te hoge vrachtauto’s bij tunnels in het hoofdwegennet. Ook
heeft Rijkswaterstaat in het verleden campagne gevoerd in het Engels, Pools, Duits
en Nederlands om de bewustwording bij chauffeurs over toegestane hoogtes te vergroten.
Ook wordt gekeken of in een eerder stadium alternatieve routes kunnen worden aangeboden
en of extra communicatie via verkeersborden mogelijk is.
Vanzelfsprekend zal met de politie en het OM de mogelijkheden worden besproken om
meer (en elektronisch) te handhaven op vrachtauto’s die te hoog zijn (dus hoger dan
4 meter). Bij geautomatiseerde hoogtedetectie inclusief handhaving zal een systeem
gecertificeerd moeten worden door het Nederlands Meetinstituut (NMi), voordat het
voor handhavingsdoeleinden gebruikt mag worden. Daarnaast hebben de vrachtauto’s die
doorrijden ook het rode licht genegeerd. Daarnaast is uitschrijven van een proces
verbaal vaak tijdrovend. Zeker bij buitenlandse chauffeurs, waarbij communicatie vaak
via een tolkentelefoon moet plaatsvinden. Als tijdens zo’n proces een ander incident
plaatsvindt gaat de afhandeling daarvan altijd voor Daarom wordt ook gekeken naar
manieren om te bekeuren op het door rood licht rijden. Ten slotte wordt specifiek
onderzocht of de aanrijtijden van weginspecteurs met BOA-status (die mogen bekeuren)
kunnen worden verkort door de plekken waar de weginspecteurs wachten tijdens hun dienst
dichter bij de tunnels te plaatsen.
Afsluitend
Het Ministerie onderzoekt wat we aan handhaving kunnen doen. Tegelijkertijd ligt de
focus van Rijkswaterstaat vooral op het zo snel mogelijk weer kunnen openstellen van
de tunnel. De Kamer zal begin volgend jaar nader worden geïnformeerd over de mogelijke
vervolgstappen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener