Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 29282 nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 29282 nr. C |
Vastgesteld 17 mei 2011
Naar aanleiding van de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 maart 2011, in reactie op de brieven van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Jeugd en Gezin1 van 1 oktober en 3 november 20102, heeft de commissie op 8 april 2011 een brief ontvangen3 van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (KNMG).
Naar aanleiding hiervan heeft de commissie de minister op 18 april 2011 een brief gestuurd.
De minister heeft op 17 mei 2011 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Jeugd en Gezin,
Warmolt de Boer
Den Haag, 18 april 2011
Naar aanleiding van uw brief van 29 maart 2011, in reactie op de brieven van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Jeugd en Gezin (VWS/JG) van 1 oktober en 3 november 20104, heeft de commissie bijgevoegde brief van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (KNMG) van 8 april 20115 ontvangen.
De KNMG vraagt in zijn brief aandacht voor de positie van profielartsen, artsen in opleiding, artsen niet-praktiserend en artsen die wetenschappelijk onderzoek verrichten.
De commissie verneemt graag uw reactie op deze brief vóór de inwerkingtreding van de wijziging van het Besluit periodieke registratie Wet BIG.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Jeugd en Gezin,
T. M. Slagter-Roukema
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2011
In antwoord op uw brief van 18 april 2011 treft u hierna puntsgewijs mijn reactie aan op de brief van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) van 8 april 2011, waarbij de KNMG terugkomt op enkele aspecten omtrent de periodieke registratie van de Wet BIG.
Bij de invoering van periodieke registratie is er naar gestreefd de administratieve lasten voor de beroepsbeoefenaren zo beperkt mogelijk te houden. Om die reden is gekozen voor een eenvoudig systeem van bewijslevering. De aanvraag bestaat uit een eigen verklaring, welke steekproefsgewijs getoetst zal worden. Ook is om dubbele lasten te voorkomen een koppeling gemaakt tussen periodieke registratie in het BIG-register en de periodieke registratie van wettelijk erkende specialisten. Naast de specialistenregisters kennen diverse beroepsgroepen privaatrechtelijke registers, zoals dat van de profielartsen. Hoewel deze eisen inhoudelijk kunnen overeenkomen met de eisen van herregistratie van specialisten, is hier van overheidswege geen invloed op. Een directe koppeling, zoals bij de wettelijk erkende specialisten, ligt dan ook niet in de rede. Wel is het zo dat gebruik gemaakt kan worden van dezelfde bewijstukken voor herregistratie in het BIG-register en het profielregister, uiteraard voor zover de eisen overeen komen.
In het kader van de wet BIG is registratie juist bedoeld om aan te geven dat de geregistreerde wel praktiserend is en aan het basisniveau voldoet om in de individuele gezondheidszorg werkzaam te zijn. Zoals de KNMG voorstelt zou een apart register voor niet praktiserende artsen er louter toe dienen dat betrokkene zijn beroepstitel kan dragen. Ik ben van mening dat dit geen reden is om een register in te stellen. Ik blijf dan ook bij mijn standpunt dat een register voor niet praktiserende artsen verwarrend is ten opzichte van het BIG register.
Overigens is er geen sprake van verlies van de beroepstitel; een arts die niet voor de BIG-herregistratie in aanmerking komt, kan zijn titel blijven gebruiken met vermelding «niet praktiserend».
Op ambtelijk niveau is zowel met vertegenwoordigers van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) als van de KNMG afgestemd dat arts promovendi en andere basisartsen hun BIG-registratie kunnen behouden na toelating tot een van overheidswege erkende specialistenopleiding. Ik deel in dit verband de mening van de NFU en de KNMG dat specialistenopleidingen er borg voor staan dat deze groep artsen voldoende scholing krijgen zodat zij voldoen aan de basisnorm voor BIG-herregistratie. De KNMG zal uiteraard betrokken worden bij de nadere uitwerking van dit besluit.
Het feit dat werkzaamheden van de industrie apotheker in aanmerking komen voor BIG-herregistratie is niet gebaseerd op een gelijkstellingsregeling voor onderzoekswerkzaamheden, zoals de KNMG veronderstelt. De reden hiervoor is dat de zogenaamde productgerichte werkzaamheden van een apotheker te beschouwen zijn als onderdeel van het deskundigheidsgebied (kerncompetenties) van deze beroepsgroep. De universitaire farmacie opleiding leidt namelijk niet alleen op tot zorgverlener. De opleiding is ook in belangrijke mate gericht op vaardigheden die nodig zijn bij het productieproces van geneesmiddelen (bijvoorbeeld van een «qualified person»).
Ik hoop hiermee uw aanvullende vragen voldoende te hebben beantwoord.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers
Samenstelling: Werner (CDA), Van den Berg (SGP), Dupuis (VVD), vice-voorzitter, Swenker (VVD), Linthorst (PvdA), Tan (PvdA), Van de Beeten (CDA), Biermans (VVD), Putters (PvdA), Slagter-Roukema (SP), voorzitter, Engels (D66), Thissen (GL), Hamel (PvdA), Goyert (CDA), Leunissen (CDA), De Vries-Leggedoor (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Meurs (PvdA), Ten Horn (SP), Peters (SP), Quik-Schuijt (SP), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Laurier (GL), Koffeman (PvdD), Yildirim (Fractie-Yildirim), Benedictus (CDA). Flierman (CDA) en Knip (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29282-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.