nr. 84
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2009
In het Algemeen Overleg Arbeidsmarkt van 10 juni jl. (29 282,
nr. 83) heeft u gevraagd om een planning met betrekking tot aanpassing van
de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Het betreft
het invoegen van een nieuw artikel (36a) en het opstellen van een ministeriële
regeling inzake het voorschrijven van UR-geneesmiddelen door bepaalde categorieën
van verpleegkundigen.
Ik heb u gemeld dat mijn ministerie bezig is met de voorbereiding van
een wijziging van de Wet BIG waardoor er tijdelijke bevoegdheden met betrekking
tot het zelfstandig indiceren van voorbehouden handelingen kunnen worden toegekend
aan anderen dan artsen, tandartsen en verloskundigen. De Raad van State heeft
zijn advies op deze wetswijziging uitgebracht. Reeds enige tijd zijn we bezig
met de verwerking van deze reactie. Zonder nu nader in te gaan op de inhoud
van dit advies van de Raad van State, kan ik u melden dat er een aantal kritische
kanttekeningen is gemaakt, die enige nadere studie vereisen.
Ik ben het met de Kamer eens dat de wetswijziging van de Wet BIG voor
het zelfstandig indiceren en uitvoeren van voorbehouden handelingen van groot
belang zijn voor de gezondheidszorg. Dit geldt evenzeer voor de op artikel
36, veertiende lid, van de Wet BIG te baseren ministeriële regeling voor
het voorschrijven van geneesmiddelen door bepaalde categorieën van verpleegkundigen.
Feit is wel dat deze dossiers concurreren met andere mede door de Tweede Kamer
aangegeven prioriteiten. Beide aspecten, de langere studie en andere prioriteiten,
maken het dat een en ander meer tijd vergt. Ik heb u in het Algemeen Overleg
toegezegd dat de wijziging van de Wet BIG op dit moment een hoge prioriteit
kent.
Ik ben voornemens een aangepast wetsvoorstel naar aanleiding van het advies
van de Raad van State in het kader van de taakherschikking eind september
2009 voor te leggen aan de ministerraad. Na aanvaarding door de
ministerraad wordt de voorgenomen wetswijziging vervolgens ter behandeling
voorgelegd aan de Tweede Kamer.
De wijziging van de Wet BIG die nodig is om apothekers en apotheekhoudende
huisartsen in staat te stellen de bevoegdheid tot voorschrijven van UR-geneesmiddelen
door verpleegkundigen te verifiëren, maakt deel uit van een wetsvoorstel
tot wijziging van de Geneesmiddelenwet. Dit wetsvoorstel is in de ministerraad
van eind juni behandeld. Daarna zal deze wetswijziging voor advies worden
voorgelegd aan de Raad van State.
Ik verwacht dat het wetsvoorstel in het laatste kwartaal van 2009 aan
de Tweede Kamer kan worden voorgelegd. In de tussentijd zal er worden gewerkt
aan de ministeriële regeling die zal bepalen welke categorieën van
verpleegkundigen welke categorieën UR-geneesmiddelen mogen voorschrijven.
Ik vertrouw erop dat ik hiermee voldoende heb geïnformeerd.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink