29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 534 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 augustus 2023

Hierbij bied ik u het adviesrapport van het Zorginstituut Nederland (verder: het Zorginstituut) «De klinisch fysicus in artikel 3 van de Wet BIG?» d.d. 14 februari 2023 aan. Hieronder ga ik daar nader op in.

Op 10 december 2018 diende de Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica (NVKF) bij de toenmalig Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een verzoek in voor opname van het beroep klinisch fysicus in artikel 3 van de Wet BIG. Op 1 april 2019 is het Zorginstituut verzocht om hierover advies uit te brengen. Dit advies heb ik op 14 februari jl. ontvangen.

Aangezien de klinisch fysicus al is opgenomen in artikel 34 van de Wet BIG, is het Zorginstituut gevraagd om te toetsen op de noodzaak voor opname in artikel 3: voorbehouden handelingen en/of de noodzaak voor tuchtrecht. In het voornoemde advies adviseert het Zorginstituut mij om het beroep klinisch fysicus op basis van het voorbehouden handelingen-criterium op te nemen in artikel 3 van de Wet BIG, ondanks dat de klinisch fysica met de differentiatie audiologie/videologie niet beschikken over de nodige deskundigheid om met deze voorbehouden handeling te werken. In het adviesrapport wordt vervolgens geredeneerd dat omdat het beroep al voldoet aan het voorbehouden handelingen-criterium, toetsing aan het tuchtrechtcriterium niet meer aan de orde is.

Noodzaak voor opname in artikel 3 van de Wet BIG is aanwezig wanneer de beroepsgroep voorbehouden handelingen zelfstandig moet kunnen verrichten. Om te voldoen aan het voorbehouden handelingen criterium, moet de beroepsbeoefenaar beschikken over de deskundigheid (kennis en vaardigheden) om een voorbehouden handeling zelfstandig te indiceren, uit te voeren en te delegeren. De klinisch fysicus met de differentiatie audiologie/videologie voldoet hier niet aan. Bovendien werkt de klinisch fysicus met de differentiatie audiologie/videologie in de praktijk niet met de voorbehouden handeling «werken met ioniserende straling». Dus zou een opname in artikel 3 van de Wet BIG op basis van het voorbehouden handelingen-criterium voor deze differentiatie niet aan de orde zijn.

Opname in artikel 3 van de Wet BIG kan ook aan de orde zijn als de beroepsgroep geen voorbehouden handelingen verricht, maar er wel om andere redenen noodzaak is tot toepassing van publiekrechtelijk tuchtrecht (het tuchtrechtcriterium). Of er een noodzaak is tot publiekrechtelijk tuchtrecht, wordt in hoofdzaak beoordeeld aan de hand van de vraag of de patiënt zich in een zeer afhankelijke en kwetsbare positie ten opzichte van de beroepsbeoefenaar bevindt.

Of hiervan bij de klinisch fysicus met de differentiatie audiologie/videologie sprake is, is op dit moment niet bekend. Het Zorginstituut heeft zoals hierboven aangegeven geen toets uitgevoerd op dit criterium.

Ik ben voornemens om opvolging te geven aan het advies van het Zorginstituut omtrent het beroep klinisch fysicus, met uitzondering van de klinisch fysicus met de differentiatie audiologie/videologie. Voor een zorgvuldige besluitvorming omtrent het al dan niet opnemen van het gehele beroep klinisch fysicus in artikel 3 van de Wet BIG, wil ik graag een compleet beeld van de noodzaak tot regulering van alle differentiaties van het beroep. Ik heb daarom het Zorginstituut verzocht om voor het beroep klinisch fysicus met de differentiatie audiologie/videologie te beoordelen of er een noodzaak is voor het publiekrechtelijk tuchtrecht.

Zodra ik ook dit advies van het Zorginstituut heb ontvangen, zal ik uw Kamer verder informeren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven