29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 473 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2022

Bij brief van 24 december 2020 heeft u de kabinetsreactie op het Capaciteitsplan 2021 – 2024 voor de instroom in de medische en aanverwante (vervolg)opleidingen ontvangen.1

Met deze brief stellen wij u op de hoogte van enkele wijzigingen in de aantallen beschikbare opleidingsplaatsen voor 2023 ten opzichte van 2022. Later dit jaar brengt het Capaciteitsorgaan een nieuw integraal capaciteitsplan uit met instroomadviezen voor alle opleidingen die door het Capaciteitsorgaan worden geraamd. Mede op basis van dat capaciteitsplan zal het kabinet vervolgens bezien wat het aantal beschikbare opleidingsplaatsen per bekostigde opleiding zal zijn voor 2024.

Daarnaast wordt deze brief ook benut om u, conform toezegging aan uw Kamer, te informeren over de arbeidsmarktsituatie van jonge medisch specialisten en op welke wijze deze situatie is meegewogen in het vaststellen van het beschikbaar aantal opleidingsplaatsen.

Arbeidsmarktsituatie medisch specialisten

Er zijn signalen van verschillende specialismen dat momenteel sprake is van een lastige arbeidsmarktsituatie voor jonge specialisten. Zoals aan de Kamer is toegezegd2 is er in de afgelopen periode aan gewerkt om een beter zicht te krijgen op dit vraagstuk. Het beeld dat naar voren komt uit gesprekken met verschillende betrokken veldpartijen is wisselend, maar duidelijk is dat er inderdaad enkele specialismen zijn waarbij jonge artsen na voltooiing van hun opleiding moeilijk aan een (vaste) baan komen. Het meest prangend lijkt de situatie bij de specialismen orthopedie, heelkunde en cardiologie. Om te bezien welke oplossingen voor de korte termijn denkbaar zijn om jonge artsen meer perspectief op een baan te bieden, is door de Federatie Medisch Specialisten (Federatie) samen met de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD), de Jonge Specialist (DJS), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en de

Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) een taskforce ingesteld die deze zomer over dit vraagstuk zal rapporteren. Daarnaast heeft de Federatie samen met de LAD en DJS een loopbaanmonitor opgezet om meer inzicht te krijgen in de loopbaanontwikkeling van (toekomstig) medisch specialisten en knelpunten op de arbeidsmarkt in kaart te brengen. De eerste resultaten daarvan worden eveneens deze zomer verwacht.

Het Capaciteitsorgaan gaf in zijn laatste advies van april 2020 het voorkeursadvies af om 1288 opleidingsplaatsen beschikbaar te stellen voor de opleidingen tot medisch specialist. Dit betrof een toename van 101 opleidingsplaatsen ten opzichte van het voorkeursadvies uit 2019 (1187 plaatsen). Deze toename volgde op de fors naar boven bijgestelde bevolkingsprognose van het Centraal Bureau voor Statistiek uit december 2019. In de eerdergenoemde brief van 24 december 2020 is aan uw Kamer vervolgens aangegeven dat, gegeven de beschikbare budgettaire ruimte het niet mogelijk bleek om het nieuwe voorkeursadvies te volgen. Daarom is het aantal beschikbare opleidingsplaatsen in 2022 niet gewijzigd ten opzichte van 2021, behoudens een kleine aanpassing bij Psychiatrie (5 plaatsen extra).

Ook voor 2023 houdt het kabinet vast aan het huidig aantal beschikbare opleidingsplaatsen. Ophoging naar het voorkeursadvies behoort op dit moment ook niet tot de mogelijkheden, gelet op het feit dat daarvoor onvoldoende budgettaire middelen beschikbaar zijn. Het kabinet acht het daarbij inhoudelijk ook verstandiger om voor 2023 vast te houden aan het huidige aantal beschikbare opleidingsplaatsen, gelet op de lopende trajecten gericht op het beter inzichtelijk krijgen van de arbeidsmarktsituatie van medisch specialisten. Deze trajecten zullen ook hun uitwerking hebben op het volgende advies van het Capaciteitsorgaan dat aan het eind van dit jaar wordt verwacht. Op basis van dit advies beziet het kabinet vervolgens of aanpassing van het aantal opleidingsplaatsen per 2024 noodzakelijk is.

Huisartsen

In de brief van 24 december 2020 is aangegeven dat voor de benodigde stijging van het aantal opleidingsplaatsen voor huisartsen op dat moment onvoldoende opleiders en praktijkopleiders beschikbaar waren. In overleg met Huisartsenopleiding Nederland wordt daarom per jaar bezien in welk tempo toegewerkt kan worden naar het aantal opleidingsplaatsen dat het Capaciteitsorgaan adviseert (921). De afgelopen jaren is de huisartsenopleiding flink gegroeid. Zo is het aantal beschikbare nieuwe opleidingsplaatsen gestegen van 720 in 2012 tot 750 in 2016. Na de integrale raming van 2019 heeft men nogmaals een flinke uitbreiding van het aantal opleidingsplaatsen gerealiseerd van 750 naar 850 plaatsen in 2022. Met deze toegenomen opleidingscapaciteit zien we dat we inmiddels ook tegen de grenzen aanlopen van het aantal geschikte kandidaten dat jaarlijks solliciteert voor de opleiding tot huisarts. Desalniettemin is alle inzet erop gericht om ook voor 2023 een toename in het aantal opleidingsplaatsen te bewerkstelligen en wel naar 870 opleidingsplaatsen. Dit vergt, naast alle inspanningen gericht op het duurzaam ophogen van de opleidingscapaciteit, ook dat het zorgveld werk zal moeten blijven maken van het bevorderen van de aantrekkelijkheid van het werken als huisarts. Dit is nodig om geneeskundestudenten en basisartsen te enthousiasmeren voor de opleiding tot huisarts.

Artsen Maatschappij en Gezondheid

Bij brief van 9 juli 2021 is aan de Kamer gemeld dat het kabinet het Capaciteitsorgaan heeft gevraagd om nog in 2021 tussentijdse adviezen uit te brengen over de benodigde instroom in de opleiding voor de artsen infectieziektebestrijding en jeugdartsen.3 Dit om de noodzaak van aanpassing van het aantal opleidingsplaatsen te bezien, zo mogelijk al per 2022. In december 2021 heeft het Capaciteitsorgaan de tussentijdse ramingen uitgebracht.

Artsen infectieziektebestrijding

We kennen op dit moment een profielopleiding tot arts infectieziektebestrijding (de zogenoemde 1e fase) en een opleiding die hierop kan volgen tot arts Maatschappij en Gezondheid / infectieziektebestrijding (de zogenoemde 2e fase). Het Capaciteitsorgaan adviseert voor beide opleidingen een ophoging. Voor de 1e fase van 16 naar 23 plaatsen en voor de 2e fase van 13 naar 23 plaatsen. Met dit advies geeft het Capaciteitsorgaan ook een signaal af dat er in de huidige arbeidsmarkt vooral een behoefte is aan artsen infectieziektebestrijding die zowel de 1e fase als de 2e fase van de opleiding hebben afgerond.

Het kabinet volgt het advies van het Capaciteitsorgaan op, waarbij er voor de 2e fase een ingroeipad moet worden gehanteerd. Dit heeft te maken met het feit dat men eerst de 1e fase moet doorlopen om in te kunnen stromen in de 2e fase. Om deze reden kost het enige tijd tot er voldoende geschikte kandidaten zijn om 23 opleidingsplaatsen voor de 2e fase te kunnen invullen. Voor de 1e fase kan reeds per 2022 het advies van het Capaciteitsorgaan worden opgevolgd, waarbij relevant is om te melden dat vorig jaar is besloten om 7 opleidingsplaatsen die voor 2022 beschikbaar waren te versnellen en al in 2021 in te vullen, omdat er meer aanmeldingen waren voor deze opleiding dan in eerdere jaren.

Het voorgaande betekent voor de 1e fase dat er voor 2022 in totaal 16 opleidingsplaatsen beschikbaar zijn, samen met de 7 versneld vervulde plekken in 2021 maakt dit een totaal van 23 opleidingsplaatsen. Voor 2023 zijn vervolgens 23 opleidingsplaatsen beschikbaar. Voor de 2e fase zijn voor 2022 in totaal 13 opleidingsplaatsen beschikbaar en voor 2023 groeit dit naar 19 opleidingsplaatsen, met de verwachting dat per 2024 opgeleid kan worden conform het huidige advies van het Capaciteitsorgaan.

Jeugdartsen

Op dit moment is er een profielopleiding tot jeugdarts (de zogenoemde 1e fase) en een opleiding die hierop kan volgen tot arts Maatschappij en Gezondheid / jeugdgezondheid (de zogenoemde 2e fase). Het Capaciteitsorgaan adviseert voor beide opleidingen een ophoging. Voor de 1e fase van 116 naar 121 plaatsen en voor de 2e fase van 45 naar 185 plaatsen.

Opvolgen van het advies van het Capaciteitsorgaan is bij deze opleidingen om twee redenen niet mogelijk. Er zijn onvoldoende financiële middelen beschikbaar èn er zijn onvoldoende geschikte kandidaten voor deze opleiding. Hoewel het aantal geschikte kandidaten ook onvoldoende is om het voorkeursadvies op te volgen, werkt met name de omvang van de financiële middelen hier beperkend. Gelet op de beschikbare financiële middelen op dit moment zijn er voor de 1e fase in 2022 en 2023 70 plaatsen beschikbaar, dit is een daling ten opzichte van eerdere jaren maar in de praktijk maakt dit geen verschil uit vanwege het gebrek aan kandidaten waardoor we dit vanaf 2022 dichter bij elkaar brengen en realistisch beschikbaar stellen.

Voor de 2e fase stelt het kabinet het aantal opleidingsplaatsen bij naar 58 in 2022 en 52 in 2023. Voor een deel gaat het om eenmalige ophogingen, omdat daarvoor op dit moment alleen incidenteel aanvullende middelen beschikbaar zijn. Voor drie van de extra plaatsen is structurele financiering beschikbaar vanuit het programma Kansrijke Start. Voor de uitvoering van dit programma is het belangrijk dat er voldoende artsen jeugdgezondheid beschikbaar zijn voor onder andere de lokale en regionale coalities. De insteek van VWS is om bij beleidsimpulsen die vragen om een grote inzet van artsen jeugdgezondheid, bij de start ook middelen vrij te spelen voor het opleiden van deze artsen.

In onderstaande tabel zijn de nieuwe instroomaantallen weergegeven.

Instroomplaatsen huisartsen, artsen infectieziektebestrijding en jeugdartsen
 

Advies Capaciteitsorgaan

Beschikbaar 2022

Beschikbaar 2023

Huisarts

921

850

870

Arts infectieziektebestrijding 1e fase

23

231

23

Arts infectieziektebestrijding 2e fase

23

13

19

Jeugdarts 1e fase

121

70

70

Jeugdarts 2e fase

185

58

52

X Noot
1

Waarvan 7 al in 2021 ingevuld.

Tot slot

Zoals hiervoor vermeld brengt het Capaciteitsorgaan in de loop van dit jaar een nieuw integraal capaciteitsplan uit met instroomadviezen voor alle opleidingen die door het Capaciteitsorgaan worden geraamd. De beschikbare instroom voor de jaren 2024 en volgende in de verschillende (medische) vervolgopleidingen waarvoor VWS in de bekostiging voorziet, zal mede op basis daarvan worden bepaald. Na het verschijnen van het nieuwe capaciteitsplan wordt de Kamer opnieuw geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder


X Noot
1

Kamerstuk 29 282, nr. 427.

X Noot
2

Kamerstuk 29 248, nr. 333.

X Noot
3

Kamerstukken 35 785, nr. 3.

Naar boven