Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2022
Op 10 november jl. heeft uw vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
mij – naar aanleiding van een brief ontvangen van de Vereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde
(hierna: VvZG) d.d. 11 oktober 2021 over de structurele bekostiging van de opleiding
tot ziekenhuisarts – verzocht om een kabinetsreactie. Met deze brief ga ik graag op
dit verzoek in.
De zorgsector staat voor een uitdagende opgave om de komende jaren de groeiende vraag
naar zorg en zorgprofessionals het hoofd te blijven bieden. De arbeidsmarkt is in
beweging en ontwikkeld nieuwe opleidingen die opleiden tot nieuwe beroepen en functies.
Dit sluit aan bij het standpunt dat iedere zorgprofessional een brede basis in de
opleiding geniet en zich gedurende zijn of haar carrière kan blijven ontwikkelen en
zijn of haar ontwikkelpad én carrière flexibel kan vormgeven. Door het mogelijk maken
van breder opleiden en een bredere inzetbaarheid van zorgprofessionals, leven lang
leren binnen de zorg, taakherschikking en door bij de organisatie van zorg meer uit
te gaan van competenties en professionele ontwikkeling kan hieraan uitvoering worden
gegeven. Ik juich deze ontwikkelingen toe en ondersteun ze waar dat noodzakelijk en
doelmatig blijkt. Zo ondersteun ik de bekostiging en regulering van de opleiding tot
physian assistant, verpleegkundig specialist en ben ik voornemens de bachelor Medische
Hulpverlening (BMH) op te nemen in de Wet BIG voor de specifieke context van de spoedeisende
acute zorg. Eén van de nieuwe opleidingen die in de afgelopen jaren is geïntroduceerd
is de opleiding tot ziekenhuisarts.
De Stichting Opleiding Ziekenhuisgeneeskunde (hierna: SOZG) ontvangt sinds 2012 opeenvolgende
projectsubsidies ten behoeve van de ontwikkeling van de opleiding tot ziekenhuisarts
en voor het opleiden van basisartsen tot ziekenhuisarts. Met de inzet van de ziekenhuisarts
wordt beoogd om vanuit een generalistisch perspectief zorg te bieden aan patiënten
en kwaliteit en veiligheid van algemeen medische zorg te borgen. De ziekenhuisarts
kan opereren als een verbinder tussen de verschillende soorten medisch specialistische
zorg die bij multimorbiditeit kunnen spelen.
Om de effecten en resultaten van de ziekenhuisarts in het medisch specialistisch landschap
te kunnen meten is er in opdracht van SOZG een evaluatieonderzoek uitgevoerd. Uit
het evaluatieonderzoek1 kon niet vastgesteld worden of – en welke – toegevoegde waarde de ziekenhuisarts
heeft in het huidige medisch specialistische landschap.
Hiermee wil ik geenszins de indruk wekken dat de ziekenhuisarts geen meerwaarde heeft.
Ik heb een enorme waardering voor de inzet van alle zorgprofessionals in Nederland,
waaronder ook de ziekenhuisartsen. Er is, en er wordt nog steeds elke dag een uitzonderlijke
prestatie door hen neergezet.
De resultaten boden echter niet de onderbouwing om op dit moment de noodzakelijkheid
van de activiteiten van de ziekenhuisarts (om te kunnen voldoen aan de reeds bestaande
aanspraak op geneeskundige zorg) te kunnen vaststellen en daarmee het besluit te kunnen
nemen om de opleiding tot ziekenhuisarts structureel in het beleid, en derhalve in
de bekostigingssystematiek van de beschikbaarheidbijdrage, in te bedden.
Daarnaast hebben de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU),
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en Federatie Medisch Specialisten (FMS)
op verzoek van VWS een gezamenlijk standpunt ingenomen over de wijze waarop deze partijen
tegen de rol van de ziekenhuisarts binnen het medisch specialistische zorglandschap
aankijken, binnen de bestaande budgettaire kaders van de beschikbaarheidbijdrage voor
medische vervolgopleidingen. Hoewel de partijen positief staan tegenover de rol die
de ziekenhuisarts vervult in het zorglandschap, komt ook naar voren dat de beroepsgroep
zich nader dient te ontwikkelen en te verstevigen binnen het medisch specialistische
zorglandschap. Er zou nader onderzoek gedaan moeten worden naar de rol van de ziekenhuisarts
alvorens de opleiding toegevoegd kan worden aan de beschikbaarheidbijdrage binnen
de huidige budgettaire kaders.
Het gezamenlijke standpunt van de NVZ, NFU en FMS, in combinatie met de looptijd van
subsidie, het feit dat het evaluatieonderzoek geen resultaten gaf waarmee we de opleiding
tot ziekenhuisarts structureel in ons beleid kunnen inbedden, heeft mij ertoe doen
bewegen om de opleiding tot ziekenhuisarts niet structureel te bekostigen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers