Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2022
Op 13 september 2021 informeerde de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(OCW) bij de toenmalige Minister voor Medische Zorg en Sport en de toenmalige Minister
van OCW naar de bekostiging van ervaringsdeskundigen in de geneeskundige geestelijke
gezondheidszorg (ggz). Dit naar aanleiding van een brief van de Vereniging Hogescholen
aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over dit onderwerp.
De Vereniging Hogescholen vroeg in een brief aan de NZa van medio juli 2021 aandacht
voor het feit dat in de nieuwe ggz-bekostiging – die per 1 januari 2022 is ingevoerd
– alleen ervaringsdeskundigen met opleidingsniveau 6 declarabele consulten kunnen
registreren (opleidingsniveau 6 in termen van het European Qualifications Framework,
EQF, en het Nederlands kwalificatieraamwerk, NLQF). De Vereniging van Hogescholen
gaf daarbij aan dat opleidingen tot ervaringsdeskundige aan hogescholen veelal zogenaamde
Associate Degree opleidingen zijn. Dit zijn tweejarige opleidingen die opleiden tot
EQF- en NLQF-niveau 5. De vereniging pleitte er dan ook voor om ook consulten van
ervaringsdeskundigen met opleidingsniveau NLQF-5 declarabel te maken.
Ik kan u melden dat de koepelorganisaties die betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling
van de nieuwe bekostiging voor de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg, eind
december 2021 met elkaar hebben afgesproken om gebruik te maken van de mogelijkheid
die de NZa in haar antwoordbrief aan de Vereniging Hogescholen (d.d. 17 september
2021) heeft geschetst. Dat wil zeggen dat zij een zogenaamde «facultatieve prestatie»
bij de NZa zullen aanvragen waarmee ook de inzet van ervaringsdeskundigen met opleidingsniveau
5 apart declarabel kan worden gemaakt.
De planning van deze organisaties is om deze aanvraag medio februari in te dienen
bij de NZa. Als de aanvraag conform deze planning wordt ingediend, verwacht de NZa
hier in maart op te kunnen reageren.
Het afschrift van het antwoord van de NZa (d.d. 17 september 2021) aan de Vereniging
Hogescholen voeg ik, overeenkomstig het verzoek van de vaste commissie voor OCW, hierbij
toe1.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder