29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 419 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2020

Conform de motie van het lid Bergkamp c.s. (Kamerstuk 29 282, nr. 323) laten we gedurende het actieprogramma jaarlijks een prognose maken van het verwachte tekort in de verschillen branches van zorg en welzijn. Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de nieuwe arbeidsmarktprognose die begin november door ABF Research zijn opgeleverd. Hiermee doe ik ook de toezegging gestand uit het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus om uw Kamer vóór het algemeen overleg over arbeidsmarktbeleid in de zorg van 12 november de uitkomsten van de nieuwe arbeidsmarktprognose toe te sturen. De uitkomsten zijn ook terug te vinden via www.prognosemodelzw.nl1.

Verder kom ik in deze brief terug op twee vragen die respectievelijk zijn gesteld bij de VWS-begroting 2021 en de eerste suppletoire begroting 2020. Tot slot informeer ik u met deze brief over de twee deelrapporten van de Commissie Werken in de zorg waarin zij adviseert over de thema's «onderwijsvernieuwing en leven lang ontwikkelen» en «behoud en medewerkersbetrokkenheid».

Uitkomsten nieuwe arbeidsmarktprognose

Oorspronkelijk was de planning om in het voorjaar de uitkomsten van een nieuwe prognose te presenteren, maar vanwege COVID-19 werd de voortgangsrapportage Werken in de Zorg2 uitgesteld en is deze tijd gebruikt om het prognosemodel verder door te ontwikkelen. Hierdoor geeft het nieuwe model naar verwachting een beter inzicht in de verwachte arbeidsmarktontwikkelingen. Het nieuwe model is technisch verfijnd door nieuwe aspecten mee te nemen – zoals arbeidsmarktstromen tussen zorgbranches – en er zijn een aantal belangrijke inhoudelijke doorontwikkelingen – zo kijkt het nieuwe prognosemodel verder vooruit, namelijk tot en met 2030 in plaats van 2022. Dit laatste sluit ook aan bij de wens uit de motie Bergkamp c.s. (Kamerstuk 29 282, nr. 323) van een lange termijn prognose.

Ten slotte is in het nieuwe prognosemodel – onder andere vanwege de toegenomen onzekerheid in verband met COVID-19 – gewerkt met verschillende scenario’s, waaronder twee coronascenario’s. Het gaat om het corona basisscenario en het corona tweede golf scenario. Deze twee scenario’s zijn voor wat betreft arbeidsmarktbrede ontwikkelingen gebaseerd op de gelijknamige scenario’s van het CPB uit de Macro Economische Verkenning 2021 en wat betreft demografische ontwikkeling gebaseerd op de demografische scenario’s die zijn ontwikkeld voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kader van de Staat van de woningmarkt. De huidige situatie waarin sprake is van een tweede golf komt niet overeen met het corona tweede golf scenario – dat extremer is – maar zal eerder ergens tussen beide scenario’s in liggen.

Het verwachte arbeidsmarkttekort voor zorg en welzijn (exclusief kinderopvang) ligt in 2022 tussen de 56.300 (corona basis) en de 73.800 (corona tweede golf) en 102.600 (corona tweede golf) en 132.700 (corona basis) in 2030. Dit bij een verwachte aantal werknemers in zorg en welzijn van circa 1,32 miljoen in 2022 en circa 1,48 miljoen in 2030. De grootste groei in het aantal werknemers vindt plaats bij de verpleeghuiszorg met circa 285 duizend werknemers nu naar ruim 400 duizend in 2030. Bij ziekenhuizen gaat het om een groei van iets minder dan 220 duizend nu naar bijna 240 duizend in 2030.

In het corona tweede golf scenario loopt het tekort sneller op tot en met 2021, als gevolg van een hoger zorggebruik en minder arbeidsaanbod. Dit laatste komt bijvoorbeeld door een hoger ziekteverzuim. Het tekort in 2030 in het corona tweede golf scenario ligt lager dan in het corona basis scenario door een lager zorggebruik als gevolg van demografische effecten van corona. De grootste tekorten worden zowel op de korte als de langere termijn verwacht in de verpleeghuiszorg en de thuiszorg. Wat betreft beroep(sgroep)en zien we dat de verwachte tekorten vooral bij zorgberoepen zitten en minder bij welzijnsberoepen. De verwachte tekorten zijn het grootst bij verzorgende mbo 3 en mbo- en hbo-verpleegkundigen. Voor meer uitkomsten en een nadere toelichting op de cijfers verwijs ik u naar de bijlage.

Het model is verder doorontwikkeld om ervoor te zorgen dat het zo goed mogelijk inzicht geeft op te verwachte arbeidsmarktontwikkelingen. Deze sturingsinformatie is belangrijk, zodat partijen via strategisch personeelsbeleid hierop kunnen anticiperen en acteren. Daarbij was het de bedoeling dat de nieuwe uitkomsten van het model zouden kunnen worden teruggerekend naar oude model. Echter vanwege de doorontwikkeling van het model bleek er sprake van een dusdanige andere manier van ramen dat er geen goede aansluiting meer te maken is tussen het eerder geraamde tekort van 80 duizend in 2022 en de huidige prognose voor 2022.

Via het Actieprogramma Werken in de Zorg blijven we ons inzetten voor voldoende en tevreden personeel in de zorg. Voor alle acties die in gang zijn gezet om de tekorten aan personeel aan te pakken verwijs ik u naar de vierde voortgangsrapportage3 die u vorig week heeft ontvangen.

Beantwoording vragen bij begroting

Verwachte instroom

In de schriftelijke beantwoording van de vragen bij de VWS-begroting 20214 is naar aanleiding van de vraag naar de verwachte instroom van nieuwe werknemers in 2021 in de sector zorg en welzijn toegezegd hierop terug te komen in de brief met de prognoseresultaten. Op basis van het corona basisscenario is de verwachting dat in de periode 2021–2025 naar schatting jaarlijks 165.800 werknemers de sector zorg en welzijn (exclusief kinderopvang) zullen instromen. In de periode 2026–2030 zullen naar schatting jaarlijks 173.900 werknemers instromen.

Verwachte uitstroom naar pensioen

Daarnaast is in vragen bij de eerste suppletoire begroting van 2020 (Kamerstuk 35 450 XVI, nr. 3) gevraagd naar het aantal werknemers dat naar verwachting in 2020 en de daaropvolgende drie jaar met pensioen gaat. Het Prognosemodel Zorg en Welzijn geeft het verwachte aantal werknemers dat in de komende jaren uitstroomt. Verschillende soorten uitstroom, zoals uitstroom naar pensioen of uitstroom naar een andere sector, kunnen echter niet worden onderscheiden. Op basis van het Prognosemodel kan wel een indicatie worden gegeven van de uitstroom uit de zorgsector van werknemers van 60 jaar en ouder. In de periode 2021–2025 zullen naar schatting jaarlijks 23.500 werknemers van 60 jaar en ouder uitstromen, in de periode 2026–2030 zullen dit er jaarlijks 26.800 zijn (corona basisscenario). Het merendeel van deze werknemers zal met pensioen gaan.

Rapportages Commissie Werken in de zorg

De Commissie Werken in de Zorg heeft in twee deelrapporten geadviseerd over de thema's «onderwijsvernieuwing en leven lang ontwikkelen» en «behoud en medewerkersbetrokkenheid». Beide rapportages zijn als bijlage bij deze brief gevoegd5. Uit de rapportages spreekt veel waardering voor al het goede dat tijdens de coronacrisis in gang is gezet om de arbeidsmarktvraagstukken in de zorg van een passend antwoord te voorzien. In de crisis is in grote gezamenlijkheid op de diverse niveaus – de eigen organisatie, regio, regio-overstijgend – samengewerkt met positieve resultaten. Daarnaast ziet de Commissie vraagstukken en uitdagingen die erom vragen door regionale of landelijke partijen opgepakt te worden. De Commissie doet waardevolle aanbevelingen voor waarop en door wie hier een volgende stap in gezet kan worden, zowel op landelijk niveau als regionaal.

Voor wat betreft de aanbevelingen aan de regio's gaan we samen met RegioPlus en het Actie Leer Netwerk kijken hoe we de aanbevelingen van de Commissie onder de aandacht van de partijen in de regio’s gaan brengen. De Commissie heeft daarnaast aanbevelingen aan landelijke partijen gedaan. Bij een aantal aanbevelingen aan VWS zie ik goede aansluiting op lopende trajecten. Zo bieden de aanbevelingen over flexibel opleiden en kwalificeren bijvoorbeeld aanknopingspunten voor het vervolg van de aanpak van vernieuwend opleiden. Hierover ontvangt u op zeer korte termijn een brief. Daarnaast zie ik kansen om via de ondersteuning door Het Potentieel Pakken van 50 organisaties rondom «meer uren» werken, te zorgen voor aandacht voor modern werkgeverschap. Gesprekken over meer uren zijn immers in de kern een gesprek tussen leidinggevende en medewerker over wat de medewerker nodig heeft. Op deze acties en andere acties die ik heb ondernomen/ga ondernemen naar aanleiding van de aanbevelingen informeer ik u in de eerste maanden van 2021 in samenhang met mijn reactie op de overkoepelende rapportage die de Commissie begin 2021 uitbrengt6.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark


X Noot
1

Deze website gaat op 10 november 2020 live.

X Noot
2

Kamerstuk 29 282, nr. 416.

X Noot
3

Kamerstuk 29 282, nr. 416.

X Noot
4

Kamerstuk 35 570 XVI, nr. 16.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
6

De overkoepelende rapportage was oorspronkelijk voorzien vóór 1 december 2020, maar in verband met de aanvullende Covid-opdracht wordt deze verschoven naar begin 2021.

Naar boven