Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 mei 2017
Hierbij bied ik u aan de conceptregeling, houdende wijziging van de Subsidieregeling
opleidingen publieke gezondheidszorg 2013–20171 (hierna: de Subsidieregeling) in verband met verlenging van de werkingsduur. Ik acht
het van belang dat de huidige subsidiëring in 2018 wordt voortgezet, in afwachting
van een nieuwe opzet voor de bekostiging van het opleiden van voldoende artsen.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
(artikel 24a, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001) en biedt uw Kamer de mogelijkheid
zich uit te spreken over de wijziging voordat ik deze zal ondertekenen en ter publicatie
aan de Staatscourant zend.
Op grond van de aangehaalde bepaling onderteken ik de regeling niet eerder dan 30
dagen nadat deze aan uw Kamer is voorgelegd.
Een conceptversie van de beoogde regeling is als bijlage toegevoegd2. Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van de verlengde Subsidieregeling per 1 januari
2018 en publicatie medio september 2017, met het oog op de subsidieaanvragen ten behoeve
van 2018, die vóór 1 oktober 2017 moeten worden ingediend.
Aanleiding
De Subsidieregeling kent een vervaldatum van 1 januari 2018. De conceptregeling ziet
op de verlenging van de werkingsduur van de Subsidieregeling met één jaar.
In 2016 is de Subsidieregeling geëvalueerd door Ecorys Nederland B.V. Uit deze evaluatie,
die als bijlage is bijgevoegd3, blijkt dat de Subsidieregeling effectief is. Het aantal artsen publieke gezondheidszorg
is in de afgelopen jaren tussen de 25 en 50 procent gegroeid en bijna alle artsen
blijven na de opleiding werkzaam in de publieke gezondheidszorg. De evaluatie ondersteunt
het gevoerde beleid en pleit voor voortzetting.
Ondanks de inspanningen van het veld en het gevoerde beleid blijft de instroom in
de opleidingen achter op de gewenste instroom gebaseerd op de ramingen van het Capaciteitsorgaan.
De Minister heeft het Nivel onderzoek laten doen naar de belemmeringen. Op 7 oktober
2014 heeft de Minister het onderzoeksrapport aan u aangeboden (bijlage bij Kamerstuk
29 282, nr. 204) en aangekondigd met de stakeholders in de publieke gezondheidszorg in overleg te
treden over oplossingsrichtingen.
Bij brief van 6 juli 2016 (Kamerstuk 29 282, nr. 255) (door uw Kamer controversieel verklaard (Kamerstuk 34 707, nr. 1)) heeft de Minister u geïnformeerd over de brede aanpak die zij voorstaat. Een belangrijk
onderdeel daarvan is de introductie van een landelijk werkgeverschap voor basisartsen
die in opleiding willen gaan.
Uit overleg met de koepels van de huidige werkgevers en andere betrokkenen is gebleken
dat deze constructie sowieso niet eerder dan vanaf 1 januari 2019 haalbaar is.
Voortzetting van de huidige subsidieregeling tot in ieder geval 2019 acht ik derhalve
nodig om te borgen dat ook in 2018 voldoende specifiek opgeleide artsen worden opgeleid
om de Wet publieke gezondheidszorg uit te voeren. Voorkomen dient te worden dat er
in 2018 geen instroom is door het ontbreken van een subsidiegrondslag.
Op basis van het voorgaande ben ik voornemens de subsidiëring voort te zetten. Met
de concept regeling wordt de Subsidieregeling niet inhoudelijk gewijzigd maar wordt
slechts de werkingsduur van de Subsidieregeling verlengd met één jaar. Dit betekent
dat de Subsidieregeling per 1 januari 2019 zou komen te vervallen.
Ik hoop u zo voldoende te hebben geïnformeerd over de beoogde verlenging van de Subsidieregeling.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn