29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 263 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2016

We leven langer en daarmee verandert de zorgvraag. Mensen willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven bij voorkeur thuis. Dit vergt meer ondersteuning thuis en meer zelfstandigheid van professionals, bijvoorbeeld in de wijkverpleging. Daarnaast bied de inzet van technologie hiervoor oplossingen en ontwikkelingen gaan snel. Dit vraagt om andere kennis en vaardigheden van professionals. Of denk aan het meer centraal stellen van de kwaliteit van leven in zorginstellingen, zoals verpleeghuizen.

Dit vraagt om ander onderwijs en anders leren, nu en in de toekomst. Hiervoor is samenwerking tussen zorgaanbieders, onderwijsinstellingen en lokale overheden op regionaal niveau cruciaal. Een samenwerking over de grenzen van organisaties heen, om tot nieuwe vormen van welzijn en zorg en nieuwe vormen van opleiden en leren te komen. Nieuwe zorg die recht doet aan mensen; die niet alleen de ziekte maar ook het functioneren, de veerkracht en de eigen keuze centraal stelt.

Het Zorgpact en de commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen (hierna: de commissie) helpen in het komen tot die andere zorg. In deze brief reageren we op het recent verschenen tweede advies van de commissie (Kamerstuk 29 282, nr. 261) «Anders kijken, anders leren, anders doen. Grensoverstijgend leren en opleiden in zorg en welzijn in het digitale tijdperk» en www.opleidenvoor2030.nl). Ook leest u over de resultaten van het Zorgpact tot nu toe. We sluiten af met hoe we nu verder gaan.

Met het uitbrengen van haar tweede advies heeft de commissie haar taak volbracht. We danken de commissie voor haar werk. Ook danken we alle deelnemers van het Zorgpact die de samenwerking zijn aangegaan. Het is voor alle betrokkenen duidelijk dat de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt in zorg & welzijn essentieel is en het een meerjarige veranderagenda betreft.

1. De adviezen van de commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen

In 2012 heeft de Minister van VWS de commissie verzocht haar te adviseren over de gewenste ontwikkelingen van beroepen en opleidingen. Dit resulteerde in twee adviezen, waarvan u een samenvatting treft in bijlage 11. Het eerste advies heeft een gedegen analyse van de zorgvraag opgeleverd. Ook zijn er 4 broedplaatsen opgericht (Friesland, Amsterdam/Amstelveen, Rotterdam en Heerlen). In deze broedplaatsen is vervolgens met alle lokale en regionale stakeholders gekeken wat er moet gebeuren om antwoord te kunnen geven op de toekomstige zorgvraag. Het tweede advies geeft voor elke stakeholder aan wat er op het gebied van het opleiden moet gebeuren. In haar advies heeft de commissie voorbeelden van leerpraktijken uitgewerkt, bedoeld als inspiratie voor ontwikkelaars van leertrajecten (www.opleidenvoor2030.nl).

Broedplaats Amsterdam/Amstelveen

Binnen het samenwerkingsverband Beter Samen in Noord is een werkwijze ontwikkeld met een stevige verbinding tussen zorg en welzijn. Het doel is dat de aanpak, die in samenspraak met bewoners zelf wordt ontwikkeld, ervoor zorgt dat de inwoners van Amsterdam Noord: 1) beter in staat zijn om zelfstandig te functioneren, 2) in toenemende mate maatschappelijk participeren, 3) minder vaak hoogcomplexe zorg nodig hebben.

In 2016 is de triage en casemanagement aanpak verbeterd. Ook is gekeken naar een geïntegreerde werkwijze voor kwetsbare ouderen, minima en jeugd. Het geheel wordt ondersteund met onderzoek en er is samenwerking met het onderwijs. (zie ook www.zorgin2030.nl)

De commissie is er in geslaagd een gedegen en brede analyse te doen met inbreng vanuit alle betrokkenen, uit diverse regio’s en lokale initiatieven. De commissie stelt dat de adviezen die hieruit voortvloeien met nadruk geen blauwdruk zijn: «Het gaat om het vergroten van het lerend vermogen van de zorginstellingen, professionals, docenten en burgers en dat laat zich niet van bovenaf opleggen». Tegelijkertijd adviseert de commissie in het tweede rapport «systematische en gecoördineerde actie en landelijke kaders om de vele vernieuwingen te bundelen, te verbreden en te verankeren en om belemmeringen in wet- en regelgeving op te heffen». De commissie geeft aan dat hiervoor een langere termijn nodig is. Ook geeft de commissie aan dat het werken met broedplaatsen een goed ontwikkelmodel is gebleken en dat dit continuering en uitbereiding verdient.

2. De eerste resultaten van het Zorgpact

Op initiatief van dit kabinet is in de zomer van 2015 het Zorgpact van start gegaan met een actiegerichte en regionale aanpak voor de samenwerking tussen onderwijs, zorg & welzijn en lokale overheden. In bijlage 22 staat de werkwijze van het Zorgpact uitgebreid beschreven.

Een voorbeeld van nieuwe samenwerking:

Probleem: Onvoldoende praktijk in de opleiding. Voor een juist beeld van de praktijk en een goede beroepshouding is het voor studenten belangrijk vroeg in de opleiding praktijkervaring op te doen.

Actie: het Graafschapcollege startte met het extern organiseren van een wekelijks practicum om zo deze leerlingen meer lesuren in de praktijk te geven. Anders dan bij de stage gaat de docent mee voor de directe begeleiding van deze studenten en zo is de «wijkdocent» geboren. De werkwijze pakt boven verwachting uit voor alle partijen. Inmiddels zijn er meerdere wijkleercentra en wijkdocenten in de Achterhoek van start gegaan. En de wijkleercentra zijn verbreed over mbo en hbo. Studenten zijn erg enthousiast over de leeromgeving in de praktijk, de samenwerking tussen verschillende opleidingen en niveaus en de begeleiding door de wijkdocent. De wijkdocent is enthousiast over de nieuwe rol en het « just in time leren». De zorgaanbieders zijn enthousiast over de ruimte voor de praktijk in de opleiding en de aandacht voor de beroepshouding en het samen leren en reflecteren. (zie ook www.zorgpact.nl/koploper/wijkleercentra)

Het Zorgpact bouwt voort op bestaande kennis en relaties, De regio is en blijft eigenaar van het tempo en de resultaten die bereikt moeten worden. De rijksoverheid faciliteert: «wat is het probleem en hoe kunnen we daarbij helpen?». Met de aanpak van het Zorgpact geven we invulling aan deze betrekkelijk nieuwe rol, in een samenwerking van de departementen van VWS, OCW en SZW. Een mooi voorbeeld daarvan is de forse stijging van het aantal succesvolle aanvragen bij het Regionaal investeringsfonds mbo uit de sector Zorg en Welzijn. Na de oproep vanuit het Zorgpact om dit generieke instrument ook in te zetten voor de publieke opdracht van het Zorgpact zijn zeven initiatieven gehonoreerd en hebben velen een voorstel in voorbereiding voor de volgende twee rondes in 2017.

Resultaten van het Zorgpact in cijfers:

  • 51 koplopers met goede praktijken die nieuwe kennis beschikbaar maken. Zie ook www.zorgpact.nl/koplopers.

  • 7 aanvragen vanuit zorg & welzijn voor het Regionaal investeringsfonds mbo gehonoreerd.

  • Focus in samenwerking op de centrale thema’s Zorg & technologie, Leren in de praktijk en Permanent leren.

  • 10 thematische bijeenkomsten en een landelijke werkdag voor kennisdeling tussen sectoren en regio’s.

  • Ruim 50 ervaren belemmeringen in wet- en regelgeving gezamenlijk behandeld. Belangrijkste conclusie: er is meer ruimte dan we met elkaar veronderstellen.

In de afgelopen tijd zijn bij het Zorgpact meer dan 50 belemmeringen voor samenwerking aangedragen en waar mogelijk weggenomen. Zo hebben we de regelgeving van het Stagefonds verruimd zodat ook wijkleerbedrijven met een zorgcontract met de gemeente gebruik kunnen maken van de regeling. Bij 39 genoemde belemmeringen concludeerden we met partijen dat er meer ruimte in de regelgeving was dan men dacht. De oplossing lag in het geven van verduidelijkende informatie of het aanpassen van lokale afspraken. Bij 11 andere belemmeringen bleek het niet om regelgeving te gaan. Tevens is er voor de regio’s een overzicht gemaakt van alle relevante regelingen en subsidies vanuit de ministeries OCW, VWS en SZW voor de zorg (zie ook https://zorgpact.nl/ruimte-in-de-regels/overzicht-regelingen).

Op 8 december vindt er een tweede Landelijke Werkdag Zorgpact plaats (zie www.zorgpact.nl/zorgpact voor de openingsfilm). Op deze dag delen 500 deelnemers uit onderwijs, zorg & welzijn en overheid de resultaten van het afgelopen jaar. Ook worden succesvolle aanpakken en uitdagingen gedeeld en wordt vooruit geblikt naar de toekomst.

3. Drie gemeenschappelijke thema’s

In het advies van de commissie als ook in de regionale initiatieven van het Zorgpact zien we drie gemeenschappelijke thema’s overal terug komen. Hieronder treft u per thema een voorbeeld. In bijlage 3 worden de thema’s uitgebreid beschreven.

A. Zorg en technologie – een voorbeeld

In Limburg zijn voor het mbo en het hbo specifieke samenwerkingsverbanden gestart gericht op zorg en techniek. Zorgtechniek Limburg (ZTL) verrijkt de zorgopleidingen in het mbo met onderwijs over techniek in de zorg. Zo zijn er modules Zorgtechnologie in het curriculum geïntroduceerd (ZTL Academy). Een volledige e-learning onderwijsmodule is ontwikkeld die voldoet aan het kwalificatiedossier. De module is niet alleen voor eigen leerlingen, maar ook voor andere scholen beschikbaar. In september 2015 volgden 2000 studenten deze modules.

Daarnaast zijn in samenwerking met partners skillslabs ontwikkeld. Ook is er een nieuwe opleiding tot zorgtechnicus gestart, dit n.a.v. een specifieke behoefte naar dit type technici vanuit de arbeidsmarkt. Deze opleiding is een cross-over tussen mbo-opleidingen in techniek en zorg (80% techniek – 20% zorg) en leidt studenten op tot een «sociale techneut». De opleiding is tot stand gekomen door samenwerking met het bedrijfsleven, de zorginstellingen en een multidisciplinair docententeam. Momenteel volgen 71 studenten de opleiding op twee locaties.

Verder verzorgt ZTL bijscholing van het zittend zorgpersoneel.

ZTL werkt nauw samen met het Expertisecentrum voor Innovatie Zorg en Technologie (EIZT) in het hbo.

B. Leren in de praktijk – een voorbeeld

Care Academy Veluwe biedt scholing en bijscholing voor studenten en medewerkers in de zorg. De opleidingen worden ontwikkeld door zorgorganisaties én het onderwijs. Hierdoor sluit alles wat studenten leren – theorie en praktijk – direct aan bij wat cliënten in de huidige maatschappij nodig hebben. Een voorbeeld hiervan is de praktijkgerichte BBL-opleiding mbo niveau 2, 3 en 4, Welzijn en Zorg. Daarin staat de eigen regie van de student-medewerker centraal. Er is geen vast lesprogramma; het programma wordt opgesteld aan de hand van patiëntsituaties (casus) waarmee studenten zich geconfronteerd zien. Het opleidingsprogramma is continu actueel, doordat de Care Academy samenwerking, kennisdeling en innovatie faciliteert op een platform voor zorg- en welzijnsorganisaties, zorgopleiders en overheden in de regio Noord-Veluwe en daarbuiten.

C. Permanent leren- een voorbeeld

In de Tinten Academie in Noord-Nederland hebben Tinten Welzijnsgroep, ketenpartners en hogescholen de handen ineengeslagen om welzijnsprofessionals van Tinten, haar werkmaatschappijen en collega-instellingen hierin te ondersteunen met trainingen. Een mooi voorbeeld daarvan is het scholingsprogramma The Big Five als «antwoord» op de uitdagingen die de decentralisaties opwerpen. Dat programma bestaat uit vijf basis- en verdiepingstrainingen voor werkenden over Jeugd, LVB (licht verstandelijk beperkt), GGZ, Participatie en Ouderen. De trainingen hebben een maatwerkkarakter: de vragen van de welzijnsorganisaties en de leerbehoefte van de professional (e-learning, blended learning of klassikaal) staan centraal, en per vraag/onderwerp wordt bekeken welke ketenpartners en (hoge)scholen betrokken moeten worden om een inhoudelijk goed programma te kunnen maken.

4. Arbeidsmarktagenda

Of het nu de ondersteuning thuis, de wijkteams, wijkverpleging, eerstelijnszorg of de acute zorg is, helder is dat er afgelopen jaren zorgbreed hard is gewerkt aan het anders werken in de zorg. Denk aan de kwaliteitsagenda voor de gehandicaptenzorg en de wijkverpleging, onze inspanningen in het kader van Waardigheid & Trots en de leidraad voor de verpleeghuissector, de kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuizen, de afspraken van 4 december 2015 over nieuwe functies en beroepen in de ondersteuning thuis. Ook is duidelijk dat de transities in de ouderenzorg gevolgen hebben voor het werken in de eerstelijnszorg en acute zorg.

Enthousiasmeren en toerusten van HBO-V studenten voor het werk van wijkverpleegkundige via een interessante wijkleeromgeving (Zorgpact Kopgroep Noord-Holland Noord en Groot Amsterdam).

Het Leer- en Innovatie Netwerk is een samenwerking tussen de wijk, de opleiding Verpleegkunde (HBO-V) en het lectoraat multimorbiditeit van Hogeschool Inholland. Het netwerk is opgezet met het doel de studenten meer te interesseren voor het werken in de wijk omdat de vraag naar wijkverpleegkundigen sterk toeneemt maar het aantal studenten dat kiest voor het werken in de wijk achterblijft. Het leer- en innovatienetwerk is een leeromgeving die de samenwerking tussen lectoraat en opleiding hbo-verpleegkunde versterkt en tegelijkertijd het onderwijs meer laat aansluiten op de behoefte vanuit de praktijk. Voor de lectionar practitionar (hbo docent) is het werken binnen het leer- en innovatie netwerk een manier om weer in aanraking te komen met de actuele ontwikkelingen in het beroep (meer info op https://zorgpact.nl/kopgroep/leer-en-innovatie-netwerk).

Kortom: het anders werken, anders leren en anders doen moet over de domeinen heen goed worden georganiseerd. Dat vraagt om een integrale arbeidsmarktagenda gericht op vernieuwing en strategisch arbeidsmarktbeleid. Een agenda waar sociale partners (landelijk, regionaal en op organisatieniveau), zorginkopers, onderwijs én overheid gezamenlijk aan zet zijn. In de brief «Arbeidsmarkt zorg: herstel na moeilijke jaren» (TK 2015–2016, 29 282-260) hebben wij uitgebreid uiteengezet welke bouwstenen daarvoor nodig zijn, wat er de afgelopen jaren al door sociale partners op landelijk en regionaal niveau voor in gang is gezet en hoe wij daarin agenderen, ondersteunen en faciliteren.

5. En hoe nu verder?

Met het uitbrengen van haar tweede advies heeft de commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen haar taak volbracht. En het huidige Zorgpact is inmiddels meer dan een jaar bezig. We zijn onder de indruk van wat partijen in regionale samenwerking tot stand brengen. Tegelijk horen we de vraag hoe we tot verduurzaming van deze initiatieven komen. Wat is de volgende stap? Zo stelt de commissie dat haar adviezen zich niet in een blauwdruk laat vertalen. Het vraagt om duurzame samenwerking in de regionale context, een doorontwikkeling op de initiatieven die nu al tot stand zijn gebracht. En hierbij is een faciliterende en stimulerende houding van de rijksoverheid en andere landelijke spelers belangrijk.

Zowel de commissie als het Zorgpact geven aan dat de prioriteit ligt in het ondersteunen van regionale initiatieven en het wegnemen en agenderen van de belemmeringen die zij daarin tegenkomen. Vanuit dat perspectief en die werkwijze nemen wij de volgende acties:

A. Uitbreiden van de regionale samenwerking

We verlengen de opdracht voor het Zorgpact met twee jaar om de vervlechting van leren en werken op regionaal niveau te ondersteunen. We zetten hierbij in op een uitbreiding van het aantal koplopers en actieagenda’s. En we brengen de broedplaatsen van de commissie onder bij het Zorgpact. Ook zal het Zorgpact regio’s blijven ondersteunen bij het wegnemen van ervaren belemmeringen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat dit alles leidt tot een blijvende regionale samenwerking.

B. Verdieping op de drie regio-overstijgende thema’s

Het Zorgpact krijgt de opdracht de kennisuitwisseling op de inhoudelijke thema’s: «Zorg en technologie», «Leren in de praktijk en «Permanent leren» verder te ondersteunen en in beeld te brengen. Hierbinnen gaat het om uiteenlopende concrete onderwerpen zoals bijvoorbeeld het uitbreiden van de kennis op het gebied van zorg & technologie, het vormgeven van praktijkgericht onderwijs, het beter inzetten van de regelingen en het uitbreiden van het onderwijsaanbod (vmbo, mbo en hbo) op combinaties van welzijn & zorg in de wijk.

C. Kennisverspreiding

De belangrijkste acties op het terrein van kennisontwikkeling vinden plaats in het praktijkgericht onderzoek. In overleg met de lectoraten en practoraten (mbo en hbo) en betrokken partijen uit het Zorgpact zullen we kijken hoe we een platform kunnen bieden, om kennis die getoetst en overdraagbaar is, beter te verspreiden.

D. Stimuleren van de uitwisseling van concrete producten

We vragen het Zorgpact door te gaan met het bieden van een podium voor de uitwisseling van de concrete resultaten van samenwerking. We vragen aanvullend om tot bredere uitwisseling van concrete producten te komen zoals de keuzedelen in het mbo op het gebied van zorg en technologie.

E. Inzicht in de voortgang

We willen inzichtelijk maken wat de regionale samenwerking oplevert. Hiervoor wordt de zogenaamde »volgspot» gebruikt. Dit is een monitor waarmee de partners de voortgang van hun regionale zorgpact meet. De volgspot wordt tenminste eenmaal per jaar bij alle gesloten pacten uitgevoerd. De volgspot geeft inzicht in de procesmatige resultaten op de samenwerking (zoals het aantal nieuwe samenwerkingsverbanden, de diversiteit in de thema’s), de inhoudelijke resultaten van de actieagenda, maar ook of de samenwerking resulteert in concrete producten/diensten. De volgspot levert ook kennis over succesfactoren en faalfactoren van de samenwerkingsverbanden.

F. Versterken van de inhoudelijke agendering op landelijk niveau

Naast regionale inzet is ook op landelijk niveau commitment nodig om de adviezen van de commissie en de ingezette veranderingen te laten beklijven. We maken actief gebruik van de inzet van mensen die zich vanuit hun expertise en netwerk aan dit vraagstuk willen verbinden. De voorzitters van de Sociaal-Economische Raad en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, Mariette Hamer en Pauline Meurs, hebben aangegeven dat zij hierbij willen helpen. Net als Paul van Maanen (ROC Midden Nederland) namens het mbo, Huib de Jong (HvA) namens het hbo en Mirjam Oude Egbrink (UMC Maastricht) namens het wo. Dit aanbod nemen we graag aan en we zien een voorstel van hun zijde tegemoet. Hierbij vragen we aandacht voor een concrete verbinding met het Zorgpact.

Tot slot

Het adequaat toerusten van de huidige en toekomstige professionals voor de mensgerichte zorg en ondersteuning die we als maatschappij en als individu vragen is een gezamenlijke opdracht voor zorg, welzijn én onderwijs. We hebben de afgelopen periode gezien dat dit tot veel moois kan leiden. De activiteiten uit het Zorgpact en het advies van de commissie laten zien dat er een vruchtbare bodem is om het onderwijsprogramma beter in te richten op de behoeften van de toekomstige zorgwerker. Het laat ook zien dat het zorgveld zich nadrukkelijk betrokken voelt om met het onderwijs hierin mee te denken en te doen. We roepen partijen op om in samenwerking en over de grenzen van de eigen organisatie hieraan een bijdrage te blijven leveren. In deze brief hebben we aangegeven hoe wij deze inspanningen de komende periode ondersteunen. Met elkaar zetten we zo stappen in het anders kijken, anders leren en anders doen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven