Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2012
In uw brief van 8 november jl. verwoorde u een verzoek van mevrouw Agema. Het betreft
een verzoek om een brief met informatie aangaande de berichtgeving over het verlies
van tienduizenden banen in met name de huishoudelijke zorg. Door deze brief geef ik
aan dit verzoek gehoor.
In het regeerakkoord worden diverse maatregelen aangekondigd die tot doel hebben om
de zorg betaalbaar te houden en de zorg beter te maken, bijvoorbeeld door in te zetten
op meer maatwerk en zorg in de buurt. Dit is, gegeven de financiële situatie waarin
ons land verkeert, ook noodzakelijk. Belangrijke uitgangspunten bij de maatregelen
zijn dat er goed wordt gekeken naar waar zorg echt noodzakelijk is, welke vormen van
zorg door burgers zelf kunnen worden georganiseerd en welke ondersteuning gemeenten
kunnen leveren.
Een van de voorgenomen maatregelen is om de huishoudelijke hulp alleen via een maatwerkvoorziening
beschikbaar te houden voor degenen die het echt nodig hebben en het niet uit eigen
middelen kunnen betalen. Met deze maatregel wordt een groter beroep gedaan op burgers.
Ik ben me er zeer van bewust dat de maatregelen gevolgen kunnen hebben voor de arbeidsmarkt
in de zorg. Een deel van de huishoudelijke hulp zal in het private circuit gerealiseerd
worden. Voor een ander deel zal via om-, her-, en bijscholing werk elders gevonden
kunnen worden. Niet uitgesloten kan worden dat de maatregelen ook kunnen leiden tot
ontslagen hetgeen een uitermate vervelende consequentie is.
Op voorhand is moeilijk te zeggen wat de effecten van de diverse maatregelen op de
arbeidsmarkt precies zullen zijn. De maatregelen zoals genoemd in het regeerakkoord
worden momenteel verder uitgewerkt in overleg met betrokken partijen. Bij het uitwerken
van de maatregelen kijk ik uiteraard ook naar het effect op de arbeidsmarkt. Hiernaast
monitor ik de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in de zorg en informeer ik uw Kamer
over mijn arbeidsmarktbeleid.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn