29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 166 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2012

Hierbij ontvangt u mijn reactie op de brief van mevrouw van der K. inzake de bezetting in de ouderenzorg. Mevrouw Van der K. geeft aan dat zij de ervaring heeft dat zorgaanbieders in hun planning vooral rekening houden met basiszorg en planbare zorg en dat onplanbare zorg vooral ’s nachts al snel op een tekort aan medewerkers stuit. Zij draagt als oplossing aan een (aangescherpte) minimumbezetting voor ’s nachts.

Mevrouw Van der K. stelt een belangrijk onderwerp aan de orde. Ik verwijs in dit kader ook naar mijn brief aan u d.d. 16 maart 2012 naar aanleiding van onder andere het onderzoeksrapport «Dagelijkse bezetting en kwaliteit van zorg» (Nivel, 2012). Nivel concludeert dat verschillende invullingen van de dagelijkse bezetting tot goede zorg kunnen leiden en dat er geen blauwdruk of kwantitatieve norm bestaat voor een minimale of optimale bezetting. Naast voldoende en adequaat geschoolde professionals op de afdeling zijn de organisatie van het arbeidsproces, de arbeidsomstandigheden en de organisatiecultuur van belang. Voor wat betreft de hoeveelheid personeel merk ik graag op dat de extra middelen voor meer handen aan het bed in de ouderenzorg gelukkig gehandhaafd zijn. Nivel heeft een leidraad ontwikkeld om de voorwaarden voor en de besluitvorming over de dagelijkse bezetting te optimaliseren. De inspectie zal deze leidraad doorvertalen naar een instrument waarmee zij toezicht houdt op de inzet van het personeel.

De zorgorganisatie is primair verantwoordelijk voor de personele bezetting. In het Kwaliteitskader Verantwoorde zorg VVT zijn normen opgenomen voor de beschikbaarheid en de bereikbaarheid 7x24uur van een verpleegkundige of arts. Aanvullend stellen zorgkantoren bij de zorginkoop nadere voorwaarden aan de kwaliteit. De Inspectie voor de Gezondheidszorg ten slotte, ziet toe op de veiligheid en de kwaliteit van de zorg.

Om de hierboven aangegeven reden vind ik het voorschrijven van een minimum bezetting geen adequaat instrument. Met een goede inzet van de hierboven beschreven maatregelen moeten voldoende waarborgen aanwezig zijn. Aandacht blijft echter geboden. Signalen als die van mevrouw Van der K. zijn daarbij zeer behulpzaam.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Naar boven