29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

32 891 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de vermindering van het aantal arrondissementen en ressorten (Wet herziening gerechtelijke kaart)

Nr. 793 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2023

Aanleiding

In de beleidsreactie op het evaluatierapport van de commissie Evaluatie Wet herziening gerechtelijke kaart (hierna: Evaluatiecommissie HGK) uit 2017 heeft mijn ambtsvoorganger u toegezegd om vijf jaar na de evaluatie van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart (hierna: Wet HGK) en de Wet splitsing arrondissement Oost-Nederland in de arrondissementen Gelderland en Overijssel (hierna: Splitsingswet) de discongruentie in Oost-Nederland wederom te onderzoeken om te bezien of actie nodig is.1 Inmiddels is dit onderzoek afgerond. Met deze brief deel ik de bevindingen van het uitgevoerde onderzoek met uw Kamer.

Achtergrond: herziening gerechtelijke kaart en conclusie evaluatie 2017

De indeling van de gerechtelijke kaart van Nederland is in 2013 ingrijpend veranderd. Met de inwerkingtreding van de Wet HGK op 1 januari 2013 en de Splitsingswet op 1 april 2013, is het aantal gerechtshoven en rechtbanken verminderd tot vier gerechtshoven en elf rechtbanken. De Wet HGK beoogt de randvoorwaarden te creëren om de kwaliteit van rechtspraak ook voor de toekomst te waarborgen. Daarbij gaat het onder meer om de samenwerking in de strafrechtketen. Om deze samenwerking te vergemakkelijken is in de Wet HGK de regio-indeling zodanig gewijzigd dat de rechtbankregio’s samenvallen met – c.q. congruent zijn aan – die van het openbaar ministerie en die van de politie. Een uitzondering hierop zijn de arrondissementen van de rechtbank Gelderland en de rechtbank Overijssel. Door de Splitsingswet vormen deze niet, zoals eerder in de Wet HGK was voorgenomen, samen het arrondissement en de rechtbank Oost-Nederland, maar zijn de rechtbanken Gelderland en Overijssel twee aparte gerechten binnen de grenzen van het arrondissementsparket en de regionale politie-eenheid Oost-Nederland.

De effecten in de praktijk en de doeltreffendheid van de Splitsingswet zijn in 2017 tijdens de evaluatie van de Wet HGK door de Evaluatiecommissie HGK onderzocht. Hierbij is specifiek gekeken naar de kwaliteit(ontwikkeling) van het werk, de doorlooptijden en eventuele andere problemen in Oost-Nederland. De Evaluatiecommissie HGK constateerde dat de mate van samenwerking in Oost-Nederland, waar sprake is van discongruentie, niet wezenlijk verschilt van die in de congruente gebieden in Nederland. De knelpunten die worden genoemd in Oost-Nederland spelen ook in andere arrondissementen. Het gaat onder meer om de grote reisafstanden die afgelegd moeten worden, de verschillende werkwijzen van de locaties van de rechtbanken en de moeilijkheden rondom de werving van gekwalificeerde mensen. Het belangrijkste verschil is dat als er knelpunten en problemen worden ervaren, deze in Oost-Nederland als gevolg van de discongruentie soms complexer en indringender lijken dan in de andere delen van het land. Een aandachtspunt is ook de geringe uitwisseling van rechters tussen de zittingsplaatsen van de rechtbank Overijssel. Naar het oordeel van de Evaluatiecommissie HGK was de samenwerking in de strafrechtketen er op dat moment niet bij gebaat dat er opnieuw gereorganiseerd zou worden. De Evaluatiecommissie HGK heeft aanbevolen te bezien of de discongruentie in Oost-Nederland ook voor de langere termijn een duurzame constructie is.

Bevindingen onderzoek Splitsingswet 2022

Om te onderzoeken of de discongruentie in Oost-Nederland ook voor de langere termijn een duurzame constructie is gebleken, heb ik na overleg met de Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal een aantal vragen gesteld aan het bestuur van de rechtbank Overijssel, het bestuur van de rechtbank Gelderland en het bestuur van het arrondissementsparket Oost-Nederland, gerelateerd aan de bevindingen van de Evaluatiecommissie HGK in 2017 ten aanzien van de discongruentie in Oost-Nederland.

De aangeschreven organisaties hebben de vragen gezamenlijk beantwoord. Deze antwoorden treft u aan in de bijlage. Gevraagd naar hun algehele opvatting over de discongruentie en de effecten daarvan op de taakuitvoering en de samenwerking, geven zij aan dat de rechtbanken en het parket in Oost-Nederland goed in staat zijn samen te werken om hun taken uit te voeren. De huidige indeling biedt vooral voordelen om taken kwalitatief uit te voeren, te verbeteren, in te spelen op de uitdagingen in de omgeving en in deze tijd. Een structuurwijziging zou volgens hen in de praktijk onevenredig veel energie van de organisaties vragen en ten koste gaan van de huidige samenwerking en resultaten. Bovendien zijn de rechtbanken, gelet op hun schaal en regionale inbedding, op dit moment goed in staat om (bijvoorbeeld in samenspraak met het lokale- en provinciale openbaar bestuur) invulling te geven aan regionale wensen en behoeftes.

De organisaties zien duidelijke verbeteringen ten opzichte van de situatie ten tijde van de evaluatie van de Wet HGK. Zij merken hierover het volgende op.

Verschillen in de cultuur en tussen de werkprocessen van beide rechtbanken

Hoewel er nog altijd verschillen zijn tussen de rechtbanken en zittingslocaties, is er een duidelijke verbetering merkbaar. De verschillen zijn steeds beter bespreekbaar, ervaringen worden met elkaar gedeeld en er wordt van elkaar geleerd. Dit leidt vaak tot de keuze voor de «best practice» en tot goed werkbare maatwerkafspraken. Daarnaast verminderen cultuurverschillen in de loop van de tijd door uitwisseling van personeel, maar zeker ook door nieuw personeel. Verschillen in de cultuur en tussen de werkprocessen blijken overigens niet uniek te zijn voor Oost-Nederland, maar spelen ook in congruente arrondissementen die meerdere zittingslocaties hebben. Wat de samenwerking in het algemeen betreft wordt daar op tactisch en strategisch niveau voortdurend in geïnvesteerd. Dat ziet onder meer op de zoektocht naar de wijze waarop processen en werkafspraken kunnen worden verbeterd door het delen, bespreken en bij elkaar brengen van de afzonderlijke leereffecten. Dit leidt tot bijstellingen en verdere harmonisering. In de huidige samenwerking trekken beide rechtbanken en het parket samen op bij analyse, duiding en signalering van verbeterpunten en zijn er korte lijntjes om verbeteringen voor heel Oost-Nederland uniform door te voeren. Die samenwerking geldt ook voor invoering van landelijke projecten en nieuwe regelgeving. Tot slot wordt opgemerkt dat verschillen ook zeker niet als belemmering voelen om succesvol samen te werken.

Beschikbare zittingscapaciteit, de planning van zittingen en reisafstanden

In zijn algemeenheid menen de organisaties dat over de zittingscapaciteit op alle niveaus goed en frequent overleg plaatsvindt tussen de beide rechtbanken en het parketbestuur. De rechtbanken verlenen elkaar wederzijdse hulp en bijstand binnen de bestaande mogelijkheden, zo stelt de rechtbank Overijssel op dit moment zittingscapaciteit voor de behandeling van strafzaken beschikbaar aan de rechtbank Gelderland.2 De zittingsroosters van beide rechtbanken worden steeds meer (gelijk)tijdig opgeleverd en men is flexibel waar mogelijk.

De afstemming van- en de samenhang met het zittingsrooster tussen het OM en de rechtbanken kan nog worden verbeterd en daar zijn wellicht nog voordelen te behalen. Wel merken de organisaties op dat ze de reisafstanden en de OV-dekking in Oost-Nederland toch vooral als een gegeven moeten beschouwen en denken zij dat een andere rechtbank-indeling daar geen verbetering in kan betekenen.

Schaalgrootte en -voordelen

Tijdens de evaluatie van de Wet HGK in 2017 was de ervaring van het OM dat er feitelijk nauwelijks sprake was van schaalvoordelen, door de tot dan toe nog maar geringe uitwisseling van rechters tussen locaties van de rechtbank Overijssel. De onderlinge uitwisseling is inmiddels geen knelpunt meer. Er bestaat een grote bereidheid om op de andere locatie zittingen te doen en er wordt dienovereenkomstig geacteerd: rechters werken frequent ook op de andere locatie. Het grootste schaalvoordeel is dat op de huidige schaalgrootte doelmatig en effectief specialismen belegd kunnen worden die direct een groot gebied verzorgen. De rechtbanken ervaren de omvang van het verzorgingsgebied en de schaalgrootte niet als belemmerend voor de kennis van de lokale omstandigheden. Er zijn toegewijde, professionele gebiedsofficieren in het gebied die een netwerk onderhouden met de politie, het openbaar bestuur en andere partners, waardoor zij in dat netwerk feeling houden met lokale (veiligheid)issues en bij calamiteiten direct de verbinding leggen met de zaaksbehandelaars en de zaaksofficier. Vanuit het openbaar bestuur en de ketenpartners ontvangt het parket positieve feedback. De schaalvoordelen van één parket in Oost-Nederland zijn ook steeds meer te merken, door meer uniforme werkwijzen, afgestemde zittingsroosters en flexibiliteit in zittingscapaciteit.

Verkeerstoren++

De werking van de verkeerstoren++ in Oost-Nederland is verbeterd. Er is sprake van één verkeerstoren, die vanuit twee locaties werkt. De herpositionering van de verkeerstoren naar aanleiding van de landelijke review op de verkeerstorens (in december 2020) en de invulling door het nieuwe hoofd van de verkeerstoren, zijn daarbij cruciaal. Met de herpositionering is beoogd het hoofd van de verkeerstoren een prominentere rol te geven, met meer feitelijke doorzettingskracht binnen de gegeven kaders en met een heldere taakomschrijving.

Conclusie

Samen met de Raad voor de rechtspraak, het College van procureurs-generaal, het arrondissementsparket Oost-Nederland, de rechtbank Gelderland en de rechtbank Overijssel zie ik de toekomst met de huidige indeling met vertrouwen tegemoet. Inmiddels werkt de strafrechtketen tien jaar volgens de huidige indeling. In deze periode is de samenwerking steeds verder verbeterd en is men gewend geraakt aan de situatie. Bij het constateren van problemen in de samenwerking zie ik organisaties die blijven zoeken naar gezamenlijke oplossingen.

Er bestaat dan ook geen aanleiding om de indeling te heroverwegen.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven