29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 790 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2023

Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 9 mei jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 78, Regeling van Werkzaamheden)heeft uw Kamer een brief verzocht naar aanleiding van het nieuwsbericht van de NOS van 20 april jl. «OM blundert opnieuw, onthult adresgegevens kroongetuige», de aanhouding van deze kroongetuige en de reactie van het Openbaar Ministerie (hierna: OM) op deze gebeurtenissen. Verder is tijdens de Regeling van Werkzaamheden van de procedurevergadering van de Vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid op 17 mei jl. gevraagd om een brief naar aanleiding van het artikel in het Parool van 3 mei jl. «De Kroongetuige die na blunders van het OM vluchtte en op Schiphol werd gearresteerd». Met deze brief voldoe ik hieraan.

Tijdens het debat met uw Kamer op 20 april jl. over het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (hierna: OvV) over de beveiliging rond en de moord op de broer, advocaat en vertrouwenspersoon van een kroongetuige is uitvoerig gedebatteerd over de opvolging van de aanbevelingen van de OvV als ook over het handelen van het OM (Handelingen II 2022/23, nr. 77, Debat over het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de beveiliging rond de moord o de broer, advocaat en vertrouwenspersoon van een kroongetuige). Tijdens dit debat is ook gesproken over de kwestie waarbij abusievelijk woonplaatsgegevens van een kroongetuige door het OM zijn gedeeld met derden.

Ik begrijp dat uw Kamer aandacht heeft voor dit onderwerp. Ingaan op dergelijke individuele kwesties is echter ingewikkeld vanwege veiligheidsredenen voor (toekomstige) kroongetuigen en te beschermen personen in het algemeen. Dit maakt dat ik daarover niet in details kan treden. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk om uw Kamer, waar mogelijk, zo goed mogelijk te informeren. Ik licht de zaken hieronder zoveel als mogelijk toe, waarbij ik, hoewel het dezelfde persoon betreft, het abusievelijk delen van de woonplaatsgegevens en de aanhouding los van elkaar bespreek.

Woonplaatsgegevens

Zoals ik heb aangegeven tijdens het debat met uw Kamer op 20 april jl. kan het OM met een getuige rondom wie (mogelijke) veiligheidsrisico’s bestaan afspraken maken waardoor deze niet door eigen opgave vindbaar wordt in overheidssystemen. Daarnaast kan een dergelijke getuige in de OM-systemen als NN-getuige1 worden geregistreerd, ten behoeve van eventueel nader uit te voeren administratieve verrichtingen. Hoewel in de betreffende kwestie sprake was van een als NN-geregistreerde getuige, is ten onrechte bij nadere administratieve verrichtingen deze registratie niet daarvoor gebruikt en zo heeft het dus kunnen gebeuren dat er woonplaatsgegevens van de NN-getuige zijn gedeeld. Deze woonplaatsgegevens zijn overigens niet te herleiden tot een specifiek adres.

Zoals ik ook in eerdergenoemd debat heb aangegeven, had dit niet mogen gebeuren. Hierover heb ik vervolgens uitgebreid gesproken met het OM. Het OM heeft mij laten weten het ten zeerste te betreuren dat er woonplaatsgegevens zijn gedeeld.

Het OM voert aanpassingen door in de registratievoorschriften en registratieprocedures waarmee voorkomen moet worden dat afgeschermde gegevens bekend raken bij personen die daar geen kennis van mogen nemen.

Aanhouding

Verder heb ik mij door het OM laten informeren over de aanhouding van de kroongetuige op 23 april 2023 waarnaar wordt verwezen in genoemd artikel van het Parool van 3 mei jl. Hoewel het dezelfde persoon betreft, ziet ook deze kwestie op een individueel geval waarover ik niet in detail kan treden. Wat ik u wel kan meedelen is dat het OM mij heeft laten weten dat in dit geval de geldende regels en procedures zijn gevolgd en dat er ook geen reden was om daarvan af te wijken. Deze aanhouding komt dan ook niet voort uit het feit dat deze persoon kroongetuige is.

In het algemeen kan ik het volgende zeggen over de tenuitvoerlegging van een onherroepelijke taakstraf. Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (hierna: CJIB) is namens de Minister voor Rechtsbescherming verantwoordelijk voor de executie van strafrechtelijke beslissingen. Na ontvangst van een taakstraf door het OM, wordt deze door het CJIB aangeleverd bij de reclassering. Door de reclassering wordt de veroordeelde vervolgens uitgenodigd voor het uitvoeren van de taakstraf. Indien aan die oproeping geen gehoor wordt gegeven, stuurt de reclassering een afloopbericht aan het CJIB, dat de taakstraf niet is uitgevoerd. In die gevallen verzoekt het CJIB het OM vervolgens de taakstraf om te zetten in vervangende hechtenis. De veroordeelde heeft de mogelijkheid bij de rechter bezwaar in te dienen tegen de omzetting van de taakstraf in vervangende hechtenis. Na omzetting van de taakstraf in vervangende hechtenis wordt door het CJIB een last tot aanhouding uitgevaardigd en kan de politie op basis hiervan overgaan tot aanhouding van deze veroordeelde, om de vervangende hechtenis te ondergaan. Dit geldt in beginsel ook voor personen die kroongetuige zijn.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

NN staat voor Nomen Nescio, ofwel «naam onbekend». Deze uitdrukking wordt gebruikt voor anonieme getuigen.

Naar boven