29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 769 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 februari 2023

Uw Kamer heeft op 7 februari jl. om een brief verzocht voor het commissiedebat Gevangeniswezen en tbs op 8 februari over het bericht «Petitie tegen vrijlating tot levenslang veroordeelde kindermoordenaar Jan S.: «Monster van Assen» vrij?» Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Laat ik vooropstellen dat het intens verdrietig is dat een meisje destijds op een zo jonge leeftijd van het leven is beroofd door een gruwelijk misdrijf. Jan S. is daarvoor in 1999 veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Ik begrijp dat de actualiteit van de aanstaande herbeoordeling van Jan S. ervoor zorgt dat nabestaanden opnieuw met hun gemis en verdriet worden geconfronteerd.

Nabestaanden nemen via de gestarte petitie het standpunt in dat Jan S. niet zou mogen vrijkomen. Ik kan niet ingaan op individuele casuïstiek. Ik kan wel het huidige systeem van herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf schetsen.

Levenslanggestraften hebben recht op een perspectief op vrijlating en een mogelijkheid tot herbeoordeling. Deze rechten vloeien voort uit artikel 3 EVRM (verbod op onmenselijke bestraffing) en de bijbehorende rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Hoge Raad. Sinds 2017 worden levenslanggestraften daarom na 25 jaar detentie periodiek getoetst door het Adviescollege levenslanggestraften (ACL). Centraal staat daarbij de vraag of de gedetineerde in aanmerking komt voor de re-integratiefase en re-integratieactiviteiten. Aan de hand van het advies van het ACL neem ik hierover een besluit.

De daadwerkelijke herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf en eventuele invrijheidstelling vindt na 27 jaar detentie plaats via een ambtshalve gratieprocedure. In die procedure staat centraal of de levenslanggestrafte zodanig is veranderd en zodanige vooruitgang heeft geboekt in zijn resocialisatie dat met de straf geen legitiem strafdoel meer wordt gediend. Binnenkort zal het moment van deze herbeoordeling wijzigen naar 28 jaar detentie. Hierover heb ik uw Kamer op 3 februari jl. geïnformeerd (Kamerstuk 29 279, nr. 768).

Zowel ten aanzien van de re-integratiefase als ten aanzien van de eventuele gratieverlening wordt aan vier criteria getoetst: 1) het recidiverisico, 2) de delictgevaarlijkheid, 3) het gedrag en de ontwikkeling van de levenslanggestrafte gedurende zijn detentie en 4) de impact op de slachtoffers en nabestaanden en in de sleutel daarvan de vergelding.

Het systeem van periodieke toetsing door het ACL en herbeoordeling via een ambtshalve gratieprocedure geldt voor alle levenslanggestraften. Gelet op de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Hoge Raad is het niet mogelijk specifieke levenslanggestraften van deze rechten uit te zonderen. Wel wil ik benadrukken dat eventuele toelating tot de re-integratiefrase niet per definitie betekent dat later ook gratie wordt verleend.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven