Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2021
Voor alle betrokkenen bij een proces, of het nu gaat om rechters, officieren van justitie,
advocaten, slachtoffers, nabestaanden, journalisten, ondersteunend personeel en andere
betrokkenen, is een veilige zittingslocatie onontbeerlijk om ieders rol tijdens een
rechtszaak goed te kunnen vervullen.
Bij brief van 14 juli 2020 informeerde ik uw Kamer over de realisatie van een Hoogbeveiligde
Zittingslocatie (HBZ) in het nieuw te bouwen Justitieel Complex in Vlissingen (Kamerstukken
24 587 en 29 279, nr. 782). In deze brief wordt ook aangekondigd dat daarnaast wordt geïnvesteerd in een landelijke
voorziening ten noorden van de grote rivieren als alternatief voor de Bunker in Osdorp.
De Raad voor de rechtspraak (Rvdr) heeft een commissie HBZ ten noorden van de grote
rivieren ingesteld. De commissie is gevraagd advies uit te brengen over een locatie
voor een nieuwe HBZ die voor de rechtspraak als een landelijke voorziening moet gaan
fungeren. De commissie bestaat uit leden met brede ervaring binnen de strafrechtketen,
waaronder de strafrechtadvocatuur. Tijdens het commissiedebat strafrechtelijke onderwerpen
op 3 juni 2021 heb ik uw Kamer hierover geïnformeerd (Kamerstuk 29 279, nr. 656). Op 28 juni jl. heeft de commissie haar advies aan de Rvdr en mij aangeboden.
Na haar instelling heeft de commissie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van
partijen en organisaties die bij risicovolle strafzittingen betrokken zijn, zoals
de rechtspraak, het openbaar ministerie, de advocatuur, vertegenwoordigers van slachtoffers
en nabestaanden en de journalistiek. Daarnaast heeft de commissie gebruik gemaakt
van de specialistische kennis en beschikbare feitelijke informatie van het Rijksvastgoedbedrijf
en de Dienst Justitiële Inrichtingen. Het advies is het resultaat van de opbrengst
uit de gevoerde gesprekken en de geleverde informatie1.
De commissie adviseert unaniem het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) opdracht te geven de
bouw van een hoog beveiligde zittingslocatie ten noorden van de grote rivieren op
een locatie in Lelystad projectmatig nader te onderzoeken. Daarbij geven de mogelijkheden
voor het beheersbaar maken van de veiligheidsrisico’s in combinatie met de mogelijkheden
in de penitentiaire inrichting Lelystad cellen voor tijdelijke overnachting van gedetineerden
uit de Extra Beveiligde Inrichting of anderszins met een hoog vlucht- en maatschappelijk
risico te realiseren, de doorslag. Ook de omstandigheid dat de betreffende grond voor
de bouw van een HBZ reeds in eigendom is van het RVB, speelt daarin mee.
Daarnaast zijn de gevoerde gesprekken voor de commissie aanleiding geweest – aanvullend
aan de opdracht – ook te adviseren het staande proces van toewijzing, coördinatie
en planning van risicovolle zittingen in een HBZ te verbeteren.
Samen met de Rvdr, het Openbaar Ministerie (OM), de Dienst Justitiële Instellingen
(DJI) en het RVB zal ik het advies nader bestuderen en de komende tijd gebruiken om
de financiële, organisatorische, beheersmatige en andere relevante aspecten nader
uit te diepen, alvorens de besluitvorming voor te bereiden. Ik verwacht uw Kamer na
de zomer over de uitkomsten hiervan te kunnen berichten.
Van de gelegenheid maak ik tevens gebruik om uw Kamer te informeren over de uitvoering
van de motie van de leden Van Toorenburg en Van Nispen over het serieus bezien van
de inrichting van een zittingsruimte in de PI Vught (Kamerstuk 24 587, nr. 791). Het rapport van de ambtelijke werkgroep is in concept gereed en wordt voorgelegd
aan de Rvdr, het OM, de DJI en de gemeente Vught. Ik verwacht uw Kamer na het zomerreces
het eindrapport toe te sturen.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker