29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 652 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2021

Op 29 juni 2020 heb ik u in mijn tweede voortgangsbrief over de visie «Recht doen, kansen bieden» een analyse gegeven over geweldsincidenten in het gevangeniswezen.1 Deze analyse kwam voort uit een toezegging gedaan tijdens het algemeen overleg gevangeniswezen en tbs van 6 februari 2020.

In deze analyse is ingezoomd op drie categorieën misdragingen van gedetineerden die specifiek gericht waren naar medewerkers van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) in het gevangeniswezen namelijk:

  • 1. Verbale agressie naar personeel;

  • 2. Bedreiging naar personeel;

  • 3. Fysiek geweld naar personeel.

Voor deze analyse is gebruik gemaakt van gegevens uit het registratiesysteem van DJI. Bij een recente uitvraag van dat systeem voor de gegevens van afgelopen jaar is gebleken dat er meer gegevens uit dat systeem beschikbaar zijn. Op die manier kan een nog completer beeld worden geschetst van incidenten in het gevangeniswezen. In deze brief informeer ik u daar nader over.

De voortgangsbrief spreekt over een «totaal aantal geregistreerde incidenten» binnen het gevangeniswezen. De term «totaal aantal geregistreerde beschikkingen» was beter geweest. Een beschikking is een soort proces-verbaal dat wordt opgemaakt na een misdraging van een gedetineerde. Hierin registreert een medewerker van een penitentiaire inrichting deze misdragingen als feiten die hebben plaatsgevonden. Een beschikking vormt daarmee de basis voor een straf of maatregel die de gedetineerde krijgt.

Er zijn verschillende feiten waarvoor een beschikking kan worden opgemaakt. Deze lopen uiteen van een positieve urinecontrole en het niet opvolgen van instructies tot bedreiging of fysiek geweld. Aan één beschikking kunnen meerdere gerelateerde feiten ten grondslag liggen.

Ik licht dit graag toe met behulp van het volgende voorbeeld.

Een gedetineerde bedreigt een medewerker en mishandelt hem daarbij. Daarna vernielt hij nog meubilair van de inrichting. De gedetineerde krijgt straf. Hiervoor wordt een beschikking opgemaakt. Op deze beschikking staan de drie feiten apart geregistreerd: als eerste feit de bedreiging, daarna het fysieke geweld en als derde het vernielen van eigendommen van de inrichting. Op de beschikking staat tevens de straf die de gedetineerde krijgt. Dat kan bijvoorbeeld plaatsing in een strafcel zijn.

Vorig jaar is bij de analyse alleen gekeken naar de als eerste geregistreerde feiten op de beschikkingen. Aanname hierbij was dat het meest ernstige feit als eerste geregistreerd zou worden en bepalend was voor het opmaken van de beschikking. Deze beschikking uit het voorbeeld zou vorig jaar alleen zijn meegeteld bij de categorie bedreiging. De mishandeling en het vernielen van meubilair bleven daardoor buiten beeld. Achteraf bezien hadden alle geregistreerde feiten bij een beschikking moeten worden geteld. Immers, ook die feiten deden zich voor en dienden meegenomen te worden in de analyse. Het aantal feiten is dan echter hoger dan het aantal beschikkingen.

In onderstaande tabel staat opnieuw het totaal aantal beschikkingen dat in de afgelopen jaren is opgemaakt. Tevens zijn nu voor de hierboven genoemde categorieën verbaal en fysiek geweld en bedreiging tegen personeel alle feiten geteld die in de beschikkingen zijn terug te vinden.

 

2017

2018

2019

2020

Totaal aantal opgemaakte beschikkingen1

23.175

24.778

27.775

24.617

         

Aantal geregistreerde feiten, als basis voor de beschikking:

       

Verbale agressie naar personeel

1.062

1.234

1.755

1.560

Bedreiging naar personeel

671

689

861

773

Fysiek geweld naar personeel

415

447

621

564

X Noot
1

Hier stond in de tabel van vorig jaar de term «incidenten»

Ik realiseer me dat achter deze cijfers heftige incidenten schuilgaan. In gesprekken die ik hier regelmatig over voer met medewerkers wordt dat zichtbaar en voelbaar. Dat raakt me iedere keer weer. DJI biedt deze medewerkers vanaf het eerste moment alle mogelijke nazorg en ruimte om te werken aan herstel.

Voorop staat: ieder geweldsincident binnen de justitiële inrichtingen is er één te veel. Gezien de moeilijke en specifieke doelgroep die in de justitiële inrichtingen verblijft weten we echter ook dat geweld nooit helemaal te voorkomen zal zijn. De medewerkers van DJI worden daarom getraind in de bejegening van gedetineerde, het omgaan met geweld en de-escaleren en waar nodig het ingrijpen bij geweldsincidenten. In mijn brief van 29 juni 2020 schreef ik al dat er geen eenduidige oorzaak is aan te wijzen voor het aantal geweldsincidenten binnen de justitiële inrichtingen. Dat neemt niet weg dat er alles aan moeten worden gedaan om de medewerkers van DJI te beschermen.

Geweld tegen medewerkers wordt altijd hard aangepakt: er wordt aangifte gedaan in het kader van Veilig Publieke taak en een gedetineerde wordt disciplinair bestraft met (maximaal veertien dagen) strafcel, overplaatsing en/of een andere maatregel.

Geen voorwaardelijke invrijheidsstelling

De invoering van de Wet Straffen en Beschermen op 1 juli aanstaande biedt nog een extra instrument: het adagium «gedrag telt». Met andere woorden: gedetineerden dienen zich te gedragen. Doen zij dit niet, dan heeft dat gevolgen voor hun vrijheden, verlof en zelfs de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.). Gedrag tijdens detentie is dus een belangrijke factor bij de beslissing tot vrijheden en de v.i.

Geen taakstaf

Een gedetineerde die zich misdraagt tegen medewerkers met een publieke taak komt dankzij het recent door de Eerste Kamer aangenomen taakstrafverbod niet meer weg met een taakstraf. Als een gedetineerde wordt veroordeeld voor geweld tegen een medewerker van DJI, zal de gedetineerde langer moeten blijven zitten, of opnieuw moeten zitten.

Bodycams

DJI start op korte termijn de proef met bodycams. Medewerkers zullen hiermee worden uitgerust. De proef moet uitwijzen of bodycams een preventief effect hebben op agressie en geweld tegen medewerkers van DJI. Onderzoek bij de politie wees uit dat dit het geval is bij politieagenten.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstukken 29 279 en 24 587, nr. 603, p. 13 ev

Naar boven