Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2020
In een brief van 5 juni 2020 heeft de Vaste Kamercommissie van JenV ons verzocht om
een reactie op de quick scan van prof. dr. Lineke Sneller «Digitalisering van de strafrechtketen»
van 17 mei 2020. In het rapport beschrijft prof. Sneller de totstandkoming, doelstellingen
en activiteiten van het programma digitalisering strafrechtketen. Ze benoemt de risico’s
voor het (tijdig) bereiken van de doelstellingen en de budgettaire risico’s en sluit
af met een advies om tot halfjaarlijkse rapportages aan de Tweede Kamer over te gaan.
Hierbij ontvangt u onze reactie op het rapport.
Algemeen
In grote lijnen onderschrijven wij de bevindingen. Het rapport helpt ons om de aansturing
van het digitaliseringstraject verder aan te scherpen. We zullen het advies van prof.
Sneller om halfjaarlijkse rapportages aan de Tweede Kamer te sturen dan ook overnemen.
Deze rapportages zullen, conform het advies, bestaan uit een gedeelte over de aanbodzijde,
waarbij wordt ingegaan op de afronding en oplevering van de applicaties en voorzieningen,
en een gedeelte over de landelijke ingebruikname van deze applicaties en voorzieningen.
In dit laatste gedeelte zal de realisatie van de baten centraal staan en zal onder
meer inzicht worden gegeven in de geplande ingebruikname van de voorzieningen. De
rapportages zullen wij in het voor- en najaar aan u toezenden.
Inhoudelijke reactie
Prof. Sneller constateert dat de besturing van het digitaliseringstraject medio 2019
grondig is gewijzigd en heeft geleid tot een betere governance en een gestructureerde
programma-aanpak. Dit heeft geresulteerd in meer transparantie en inzicht in het verloop
van de projecten. Volgens Sneller lopen veel projecten redelijk tot goed, maar zijn
een aantal zorgwekkend. Wij onderschrijven deze bevindingen en zullen de voortgang
van het digitaliseringstraject toelichten in onze jaarlijkse brief over de voortgang
van het ambitietraject voor de strafrechtketen eind juni 2020. Hierna wordt de voortgang
toegelicht in de hiervoor genoemde halfjaarlijkse rapportages.
Ook constateert Sneller dat in de door haar bestudeerde documenten niet zichtbaar
rekening wordt gehouden met de landelijke ingebruikname van de voorzieningen. Ze ziet
dit als een ernstige tekortkoming. Prof. Sneller baseert haar standpunt echter op
de documenten van het programma. Binnen de keten is afgesproken dat de ingebruikname
van de voorzieningen een verantwoordelijkheid is van de ketenorganisaties en niet
van het programma. In dit licht is het logisch en verklaarbaar dat de ingebruikname
geen onderdeel is van de door haar bestudeerde documenten. Desalniettemin zijn wij
het eens met haar standpunt dat het zicht op de ingebruikname moet worden verbeterd
en nemen wij haar aanbeveling over. Zoals hiervoor toegelicht wordt dit een onderdeel
van de halfjaarlijkse rapportages.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker