29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 529 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2019

Bij brief van 6 juni 2019 heeft u mij gevraagd te reageren op het bericht «Gefrustreerd notariaat eist van overheid meer wapens tegen fraude» uit het Financieel Dagblad van 27 mei 2019. Met deze brief geef ik mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid gevolg aan dit verzoek.

Uit het interview met de voorzitter van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) blijkt zijn zorg dat het notariaat niet over de juiste instrumenten en informatie beschikt die een notaris ter invulling van zijn poortwachtersrol en ten behoeve van de fraudebestrijding nodig heeft. Ook zijn Kamervragen door de leden Alkaya en Van Nispen (beiden SP) gesteld over de middelen die het notariaat ter beschikking heeft om fraude te bestrijden. Kortheidshalve verwijs ik u naar de beantwoording ervan.1 Met de KNB zal worden verkend of en welke verbeteringen mogelijk zijn.

In reactie op de klacht van de KNB hecht ik eraan om mijn waardering uit te spreken voor de ambitie van de KNB en de rol van de notaris in ons rechtsbestel. Ik ben verheugd dat de voorzitter van de KNB zich sterk maakt voor de rol die de notaris vervult bij fraudebestrijding. Naast de wettelijke verplichtingen die samenhangen met de uitoefening van de notariële taken op grond van de Wet op het Notarisambt en het Burgerlijk Wetboek hebben notarissen, gelijk andere instellingen, wettelijke verplichtingen in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Daartoe behoren het verrichten van cliëntenonderzoek en het melden van ongebruikelijke transacties bij de Financial Intelligence Unit-Nederland.

De notaris vervult een essentiële vertrouwensrol in het rechts- en handelsverkeer. Notarissen zijn voor een onpartijdige en onafhankelijke uitoefening van het ambt, en de poortwachtersfunctie in het kader van de Wwft gebonden aan de kernwaarden en de gedragsregels die voortvloeien uit de bindende verordeningen van de KNB. Kerntaken zijn het opmaken van authentieke notariële akten die rechtszekerheid bieden in het civiele rechtsverkeer, de dienstverleningsplicht, de geheimhoudingsplicht, het raadplegen van registers en de voorlichtingsplicht («belehrung») en het bieden van rechtsbescherming aan hun cliënten (burgers en bedrijven). In dit licht heb ik begrip voor de visie van de KNB dat een centraal aandeelhoudersregister, in samenhang met het instellen van een UBO-register, een belangrijk hulpmiddel kan zijn voor fraudebestrijding en de onderzoekwerkzaamheden van de notaris. Voor beide registers is reeds wetgeving aanhangig in uw Kamer. Het kabinet is voornemens een standpunt op het initiatiefwetsvoorstel Centraal aandeelhoudersregister van de leden Nijboer en Alkaya voor te bereiden en zal daarbij ingaan op de toegevoegde waarde van een centraal aandeelhoudersregister in samenhang met het UBO-register voor de bestrijding van financieel-economische fraude en witwassen.2

De notaris is werkzaam in een spanningsveld als ondernemer en bijzonder ambtenaar tegelijk. Als ondernemer ontwikkelt hij nieuwe diensten, zoals het levenstestament, waar onafhankelijke voorlichting, rechtszekerheid en vertrouwen essentieel is. Een ander voorbeeld is de ontwikkeling richting een digitale notariële akte, waarmee de KNB thans een proefproject ontwikkelt voor de vereenvoudigde oprichting van BV’s in het kader van een Europese richtlijn «Gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht3». Zulke nieuwe (technologische) mogelijkheden beschouw ik als kans om opnieuw te definiëren en zichtbaar te maken dat de rol van de notaris maatschappelijk van toegevoegde waarde is.

Gelet op de ontwikkeling van verschillende fraudeverschijningsvormen en de digitale en internationale mogelijkheden voor fraudeurs zijn het notariaat en het bedrijfsleven belangrijke partners voor fraudedetectie en het voorkomen van witwassen. Over de invulling van die rol voer ik graag het overleg met de KNB om te verkennen welke mogelijkheden op korte of langere termijn tot verbetering kunnen leiden en wat daarvoor noodzakelijk is. Ik vertrouw erop dat die dialoog een effectieve aanpak van fraude en witwassen de invulling van de poortwachtersrol verder ondersteunt.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3047.

X Noot
2

Kamerstuk 34 661, nr. 6.

X Noot
3

De richtlijn is aangenomen door het Europees parlement en de Raad, maar is nog niet gepubliceerd.

Naar boven