29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 405 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 januari 2018

Hierbij ontvangt u de zevende voortgangsrapportage over programma Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak (KEI). Met deze brief beantwoord ik tevens de vragen in het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van 24 januari 2018. In 2017 is een begin gemaakt met de inwerkingtreding van de wetgeving, waarbij het voor professionele partijen verplicht is om digitaal te procederen. Zoals in de vorige voortgangsrapportage is gemeld, is de Hoge Raad in februari als eerste gestart. Voor de rechtspraak in eerste aanleg gaat het bij de eerste fase van inwerkingtreding om asiel- en bewaringszaken (bestuur 1.0). In die zaken is digitaal procederen vanaf 12 juni 2017 bij alle rechtbanken verplicht. Op 1 september 2017 is de wetgeving in werking getreden voor vorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging bij de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland (civiel 1.0). Over de besluitvorming rond inwerkingtreding van die twee releases heeft mijn ambtsvoorganger u in de voorgaande voortgangsrapportage geïnformeerd (Kamerstuk 29 279, nr. 383).

Voortgangsrapportage Raad voor de rechtspraak

De Raad voor de rechtspraak (de Raad) heeft mij recent schriftelijk geïnformeerd over de voortgang van het programma KEI. De rapportage van de Raad treft u als bijlage bij deze brief aan1. In deze rapportage gaat de Raad in op de voor de verschillende sectoren behaalde resultaten, de planning van de verdere implementatie, de sturing en financiële control van het programma, de overgang van het programma KEI naar een IV-organisatie en de financiële gevolgen van KEI voor de rechtspraak. De Raad geeft ook aan als opdrachtgever een programma van audits gericht op het KEI- en IT-domein te hebben opgezet, zodat waar nodig kan worden bijgestuurd.

In de rapportage van de Raad wordt geschetst dat ondertussen belangrijke ervaringen zijn opgedaan met digitaal procederen in alle rechtsgebieden. De systemen werken over het algemeen naar behoren en er hebben zich nog geen bijzondere problemen voorgedaan. Wel komen uit het intensievere gebruik diverse verbeterwensen naar voren.

Tegelijkertijd meldt de Raad dat een recente review in het kader van het auditprogramma heeft uitgewezen dat herziening van de IT-productkeuze en architectuur nodig is om tot duurzaam betrouwbare, onderhoudbare en schaalbare systemen te komen. De architectuur en programmatuur zijn voldoende degelijk voor de landelijke invoering van civiel 1.0 en bestuur 1.0, maar dienen robuuster te worden voor het vervolg. De Raad heeft een kerngroep ingericht die zal adviseren over de verdere vormgeving van de digitalisering. De Raad verwacht daarover nadere besluitvorming in het voorjaar.

Ik vind het zorgelijk dat de IT-productkeuze en de architectuur van KEI blijkt te moeten worden herzien. Als gevolg daarvan loopt KEI zodanige verdere vertraging op dat over de planning van releases na landelijke invoering van civiel 1.0 en bestuur 1.0 op dit moment niets te zeggen valt. Bovendien leidt dit tot aanzienlijk hogere kosten, terwijl baten langer uitblijven. De vertraging en kostenstijging leidt tot een voor de rechtspraak financieel knellende situatie. Deze kan voor het jaar 2018 naar verwachting worden opgelost door de inzet van reserves. Gelet op de wettelijke positionering van de Raad voor de rechtspraak ligt de primaire verantwoordelijkheid voor een oplossing voor de langere termijn bij de rechtspraak zelf.

De Raad heeft een aantal maatregelen getroffen om de IT-voortbrenging en sturing ingrijpend te verbeteren. Belangrijk daarin is dat vanaf begin dit jaar alle aspecten van de informatievoorziening (o.a. ICT ontwikkeling en beheer) zijn samengebracht in een integrale InformatieVoorzieningsOrganisatie (IVO). Versnippering als gevolg van verschillende programma’s en verantwoordelijkheden wordt daarmee voorkomen. De leidinggevende van deze organisatie is de ambtelijk CIO die rechtstreeks aan de Raad rapporteert.

Daarnaast heeft de Raad – zoals aangegeven – een kerngroep ingericht die adviseert over de verdere vormgeving van de digitalisering. De Raad verwacht daarover nadere besluitvorming in het voorjaar.

Ik zal me laten informeren over de wijze waarop de Raad de governance wil inrichten van de verdere aanpak van de digitalisering en de overige sturingsmaatregelen die de Raad treft ter invulling van zijn wettelijke taken.2 Ik ben mij er daarbij van bewust dat bij de inrichting van de besturing van de Rechtspraak de onafhankelijke positie van de rechter moet zijn gewaarborgd. Tegelijkertijd mag dat niet meer dan strikt noodzakelijk ten koste gaan van een effectieve bedrijfsvoering. Met het oog daarop heeft de Raad voor de rechtspraak immers zijn wettelijke bevoegdheden gekregen. Ik ga er van uit dat de Raad bij zijn maatregelen heldere besluitvormingslijnen zal vastleggen op basis van goed afgebakende taken en verantwoordelijkheden en met voldoende doorzettingsmacht.

Ik verwacht in het voorjaar meer zicht te hebben op de implementatie van KEI op de langere termijn en de daarmee verband houdende financiële situatie van de rechtspraak. Ik zal uw Kamer daarover en mijn standpunt dienaangaande dan informeren. Daarbij neem ik als uitgangspunt dat de digitalisering van de rechtspraak een onontkoombare ontwikkeling is, die maatschappelijk zeer gewenst is, en die adequaat en tegen aanvaardbare kosten moet worden gerealiseerd. Ik zal daarbij zo nodig ook ingaan op mogelijkheden om de complexiteit van de wetgeving te verminderen. Daarmee doe ik dan tevens mijn tijdens de begrotingsbehandeling aan de heer Van Dam (CDA) gedane toezegging gestand, naar aanleiding van zijn vraag over het negatieve eigen vermogen van de rechtspraak.

Hoge Raad en Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State

Op 1 maart 2017 is de KEI-wetgeving voor vorderingszaken in cassatie bij de Hoge Raad in werking getreden. Het webportaal van de Hoge Raad is inmiddels zo’n tien maanden opengesteld voor digitale cassatie in civiele vorderingszaken. Zoals verwacht stromen elke maand 20–25 zaken in. De Hoge Raad heeft een half jaar na de opening een enquête gehouden onder de cassatieadvocaten die een of meer civiele vorderingszaken zijn gestart in het webportaal. Ik begrijp dat advocaten en hun kantoormedewerkers de nieuwe mogelijkheden, waaronder het gebruiksgemak, positief waarderen. De helpdesk van de Hoge Raad krijgt dan ook weinig vragen over digitale procesvoering.

De digitale overdracht van civiele dossiers uit de systemen van de gerechtshoven naar het systeem van de Hoge Raad bevindt zich in de testfase. Met de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), de rechtspraak en het Nationaal Archief vindt regulier overleg plaats over duurzame toegankelijkheid van digitale dossiers in de rechtspraakketen.

De Hoge Raad is in vergevorderd overleg met de gerechtshoven en ressortsparketten over de digitale cassatieprocedure in strafzaken. Hiertoe ontwikkelt de Hoge Raad een toegang tot het webportaal voor advocaten in strafzaken. Advocaten kunnen op basis van vrijwilligheid van de digitale cassatieprocedure gebruikmaken. Dit onderdeel van het webportaal zal bij voldoende budgettaire ruimte eind tweede kwartaal 2018 opengesteld kunnen worden. De ontwikkeling van het webportaal voor fiscale cassatiezaken kan dan enkele maanden later kan worden gestart. Met het Ministerie van Financiën wordt onderzocht of het mogelijk is een koppeling te realiseren voor fiscale cassatiezaken.

Vanaf 12 juni 2017 is het portaal van de Afdeling in productie. Advocaten kunnen in zaken asiel en bewaring op gecontroleerde wijze op vrijwillige basis digitaal hoger beroep instellen. In eerste instantie is de proef gestart met één advocaat. Inmiddels zijn 11 advocaten bij de proef aangehaakt. Op basis van de opgedane ervaringen wordt de kring van betrokkenen gefaseerd uitgebreid naar de gehele doelgroep. Er wordt naar gestreefd dat in de loop van 2018 in alle zaken asiel en bewaring op vrijwillige basis digitaal geprocedeerd kan worden.

De beperkte groep advocaten die gecontroleerd vrijwillig procedeert wordt actief en intensief begeleid door medewerkers van de Raad van State. Zodra het digitaal procederen bij de Afdeling breder wordt opengesteld voor de doelgroep, zal ook Helpdesk Mijn Zaak «live» gaan, zodat advocaten rechtstreeks met deze helpdesk kunnen bellen. Technisch en organisatorisch is daarvoor alles geregeld.

De advocaten die aan de proef bij de Afdeling meewerken zijn positief over de overzichtelijkheid en gebruikersvriendelijkheid van de schermen. De proef levert ook diverse gebruikerswensen op zoals ten aanzien van notificaties en de performance. Aan deze wensen wordt zoveel mogelijk voldaan. De komende tijd zal de performance aanzienlijk verbeteren. De notificaties in één zaak worden teruggebracht naar maximaal één per dag waarin alle wijzigingen in de desbetreffende zaak in één keer worden vermeld.

Vanaf september 2017 is de uitwisseling van digitale rechtbankdossiers op gang gekomen. Inmiddels zijn al meer dan 1100 digitale rechtbankdossiers ontvangen en verwerkt. De systeemkoppeling met de IND is naar verwachting begin 2018 geschikt om de totale gegevensuitwisseling met de IND in alle zaken asiel en bewaring te verwerken.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Op grond van artikel 91 van de Wet op de rechterlijke organisatie is de Raad onder meer belast met de ondersteuning van en toezicht op de bedrijfsvoering bij de gerechten. Daarbij is de zorg van de Raad in het bijzonder gericht op de automatisering en bestuurlijke informatievoorziening en de kwaliteit van de bestuurlijke en organisatorische werkwijze van de gerechten.

Naar boven