29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 393 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2017

Hierbij zend ik uw Kamer in overeenstemming met artikel 30 van de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving het inspectierapport «De uitwisseling van politiële en justitiële gegevens binnen het Koninkrijk met het accent op Bonaire, Sint Eustatius en Saba»1 van de Raad voor de rechtshandhaving, alsmede mijn reactie daarop.

Ik onderschrijf het belang dat politiële en justitiële gegevens op een goede manier worden verzameld, vastgelegd en gedeeld. Dat is een essentiële voorwaarde om op een gestructureerde wijze informatie uit verschillende zaken en verschillende landen met elkaar in verband te kunnen brengen, patronen te ontdekken en zodoende de georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit effectief te kunnen bestrijden. Ik onderschrijf ook de constatering van de Raad dat er de afgelopen jaren veel goede plannen zijn gemaakt om de informatiehuishouding op orde te brengen, maar dat de implementatie en uitvoering van die plannen te wensen overlaat.

De Raad merkt op dat de kleinschaligheid van de eilanden geen excuus mag zijn voor het laten voortbestaan van een te informele werkwijze. Dat ben ik met de Raad eens, maar de kleinschaligheid is wel een belangrijke verklaring voor de huidige situatie. Kleinschaligheid werkt namelijk een informele werkwijze in de hand. Het gaat hier om een diepgewortelde cultuurkwestie, en het veranderen van deze cultuur is een zaak van lange adem en vele kleine stapjes. Ook is er meer vertrouwen nodig in de diensten en collega’s in de andere Koninkrijksdelen met wie informatie wordt gedeeld. Ook dat vraagt naast de nodige investeringen om tijd. De noodzaak dat deze cultuuromslag plaatsvindt staat evenwel niet ter discussie. En zoals de Raad terecht opmerkt is deze omslag niet alleen nodig bij het Korps Politie Caribisch Nederland (KPCN) maar binnen de gehele keten in de regio.

Ten aanzien van de noodzaak van een adequate informatiehuishouding merk ik nog op dat het inspectierapport de situatie tot 2015 beschouwt. Sindsdien zijn bij het KPCN alweer verdere stappen gezet, en ik weet dat dit onderwerp de continue aandacht heeft van de korpschef. Daarnaast hebben de korpschefs van de landen en de Nationale Politie eind 2016 een samenwerkingsverklaring ondertekend om meer regionaal samen te werken ter bevordering van de eigen slagkracht. Ik zal de korpschef van het KPCN vragen om ook de verdere professionalisering van de informatiehuishouding binnen dit samenwerkingsverband aandacht te geven.

Tot slot bevat het inspectierapport twee aanbevelingen die gericht zijn op de uitwisseling van politiële en justitiële gegevens tussen de landen van het Koninkrijk en de aanbeveling om te bevorderen dat in alle landen wetgeving tot stand komt die leidt tot het opnemen van DNA-profielen van veroordeelden in de databanken van de landen. Ik onderken dat de uitvoering van deze aanbevelingen zou bijdragen aan een effectievere aanpak van de criminaliteit en zal dit aan de orde stellen in mijn contacten met de verantwoordelijke Ministers uit de andere landen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven