29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 364 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2016

Bij gelegenheid van de begrotingsbehandeling van mijn ministerie voor het jaar 2016 heeft uw Kamer vorig jaar de motie Oskam (CDA) aangenomen.1 In deze motie is de regering verzocht haar eerdere toezegging gestand te doen en bij de voorjaarsnota in 2016 voldoende middelen vrij te maken om de rechtbanken in Almelo, Assen, Alkmaar, Zutphen, Maastricht, Dordrecht en Lelystad volwaardig open te houden zonder leegstand te financieren.

In deze brief ga ik in op de uitvoering van deze motie tot op heden. Ik vat eerst kort samen wat hierover het afgelopen jaar reeds met uw Kamer is gewisseld en sluit af met ontwikkelingen ten aanzien van verschillende rechtspraaklocaties.

Bij brief van 5 april 2016 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de motie.2 In deze brief heb ik verslag uitgebracht van het overleg dat ik met de betreffende burgemeesters, rechtbankpresidenten, de Raad voor de rechtspraak en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heb gevoerd. Ik heb daarbij aangegeven dat het oplossen van de leegstandsproblematiek – voor alle 32 rechtspraaklocaties – een complexe opgave is die tijd vraagt, maar dat de leegstand ook pas op langere termijn substantieel en verhuurbaar wordt. Daarmee zullen ook de financiële gevolgen zich pas in latere jaren aandienen. Daarom bleek het niet nodig bij voorjaarsnota extra middelen vrij te maken.

Bij brief van 17 juni 2016 heb ik in het kader van de behandeling van voorjaarsnota vragen over de uitvoering van de motie Oskam beantwoord.3 Daarin heb ik onder meer gemeld dat overleg heeft plaatsgevonden met het Ministerie van BZK over de uitgangspunten voor het medegebruik van gerechtsgebouwen door kantoorhoudende (rijks)diensten en dat dit heeft geleid tot overeenstemming tussen de Raad voor de rechtspraak, het Ministerie van BZK en mijn departement over de uitgangspunten voor medegebruik, ook door derden-niet-Rijksdiensten. Met deze belangrijke stap is het organiseren van medegebruik op rijksniveau gemakkelijker geworden; het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) speelt daarin een belangrijke faciliterende rol. De Rechtspraak heeft de verwachte leegstandsontwikkeling voor alle rechtspraaklocaties met het RVB gedeeld.

Afgelopen zomer hebben de prijsonderhandelingen met de Rechtspraak geleid tot een akkoord over de prijzen voor de periode 2017–2019. Ik heb uw Kamer daarover bij brief van 20 september 2016 geïnformeerd.4 In dit prijsakkoord zijn voor de huisvestingskosten de motie Oskam en verlaagde tarieven van het Rijksvastgoedbedrijf in het nieuwe rijkshuisvestingsstelsel per 2017 verdisconteerd. Per saldo komende huisvestingskosten jaarlijks zo’n € 15 mln. lager uit.

In de afgelopen periode is door de Rechtspraak werk gemaakt van het uitvoeren van de motie Oskam. Met de uitgangspunten van de motie dat het zaaksaanbod in de genoemde steden gelijk blijft zonder leegstand te financieren, is de inzet erop gericht door onder meer medegebruik van gerechtsgebouwen efficiënt gebruik te realiseren. De gerechtsbesturen doen dit in goede afstemming met het lokaal bestuur. Huisvestingsmutaties vergen ook binnen de Rechtspraak steeds een zorgvuldige afstemming. Daarbij is ook een rol weggelegd voor de medezeggenschap. Bij het realiseren van oplossingen voor leegstand moet een balans worden gevonden tussen lokale en rijks- en rechtspraakbrede belangen.

Zoals hiervoor aangegeven is de inspanning erop gericht leegstand tegen te gaan op alle 32 rechtspraaklocaties. Hieronder geef ik de concrete resultaten van de inspanningen van het afgelopen jaar weer.

Assen: Het plan voor medegebruik door het Rijksvastgoedbedrijf in 2017 bevindt zich in een vergevorderd stadium. De afstemming met de ondernemingsraad bevindt zich in de afrondende fase, waarna definitieve besluitvorming spoedig kan plaatsvinden.

Lelystad: De Raad voor de Kinderbescherming is ingetrokken in het gebouw van de Rechtspraak. Daarmee is de leegstand voor een deel ingevuld. De Rechtspraak, het RVB, de provincie en gemeente gaan in overleg over een bestemmingsplanwijziging om verdere vulling van leegstand gemakkelijker te maken.

Almelo: Nieuw is de overeenstemming tussen de Raad voor de rechtspraak en het gerechtsbestuur over de inhuizing van JustID in 2018 voor een periode van ten minste 10 jaar. Met een dergelijke huurtermijn is het de verwachting dat de rechtbank langjarig in het huidige gebouw gevestigd kan blijven. Het traject met de ondernemingsraad hierover is nog niet afgerond.

Maastricht: Er loopt een onderzoek naar de opnamecapaciteit van het gerechtsgebouw.

Dordrecht: De Raad voor de Kinderbescherming is ingetrokken in het gebouw van de Rechtspraak. Voorts is overeenstemming bereikt over de inhuizing van Rijkswaterstaat in 2018.

Zutphen: Er is nog geen zicht op de vulling van de leegstand. Met de nieuwe burgemeester zal het overleg op lokaal niveau verder worden opgepakt.

Utrecht: Het Studiecentrum Rechtspleging (SSR) wordt volgens plan rond 2019

opgenomen in het gerechtsgebouw.

Den Haag: In het gebouw van de Raad voor de rechtspraak zijn dit jaar het Schadefonds Geweldsmisdrijven en de Raad en het Hof van Discipline (toezicht advocatuur) gehuisvest.

Voor het paleis van justitie loopt een onderzoek naar afstoot van kantoormetrage.

Den Bosch: In het paleis van justitie wordt ruimte gemaakt voor Immigratie en Naturalisatiedienst en De Raad voor de Kinderbescherming. De inhuizing van deze partijen is voorzien in 2020.

Zwolle: De Raad voor de Kinderbescherming en de Dienst Justitiële Inrichtingen (NIFP) zijn ingetrokken in het gerechtsgebouw. Tevens wordt het gebouw gebruikt als cursuslocatie van de SSR.

Rotterdam: De afstoot van dependances is gepland in 2018.

Middelburg: De Raad voor de Kinderbescherming is ingetrokken in het gerechtsgebouw. Een deel van het gerechtsgebouw is ingericht voor de archieffunctie.

Alkmaar: De Raad voor de Kinderbescherming is ingetrokken in het gerechtsgebouw. In 2017 wordt onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van een uitbreiding van de inhuizing van de Raad voor de Kinderbescherming in Alkmaar en/of Haarlem. Daarnaast zal er onderzoek worden gedaan naar de haalbaarheid van beperkte inhuizing van DJI medewerkers van bedrijfsvoeringsdiensten.

In Arnhem en Roermond worden er mogelijkheden voor medegebruik door partijen binnen het justitiedomein verkend.

Tot slot wordt op kleinere locaties, zoals Apeldoorn, Bergen op Zoom en Tilburg in overleg met het RVB onderzocht of er kleinere, efficiëntere huisvestingsalternatieven beschikbaar zijn.

Ondanks de soms ingewikkelde situatie zijn er dus in het afgelopen jaar belangrijke resultaten geboekt om de leegstand in gerechtsgebouwen, en daarmee ook de financiering van leegstand, terug te dringen. De Rechtspraak gaat hiermee in samenspraak met alle betrokken partijen onverminderd voort. Voor een deel ontstaat de leegstand pas in de toekomst, onder meer door uitstroom van personeel als gevolg van de digitalisering. De Rechtspraak probeert hier flexibel op in te spelen. De Raad voor de rechtspraak informeert mij periodiek over de voortgang.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Kamerstuk 34 300 VI, nr. 34.

X Noot
2

Kamerstuk 29 279, nr. 312.

X Noot
3

Kamerstuk 34 485 VI, nr. 4.

X Noot
4

Kamerstuk 29 279, nr. 349.

Naar boven