29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 276 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2015

Mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport informeren wij u over het proces rond de beoogde reactie van het kabinet op de motie van de heer Van Dam.1

Tijdens de algemene overleggen van 9 april 2015 en 24 juni 2015 hebben wij met uw Kamer de notitie antidemocratische groeperingen besproken.2

Uw Kamer heeft ons bij het laatstgenoemde overleg gevraagd om informatie met betrekking tot het tijdspad, de coördinatie en de betrokken beleidsdepartementen inzake de uitvoering van de motie van het lid Van Dam.3

Wij kunnen u hieromtrent als volgt berichten.

Uw Kamer ontvangt voor het einde van het jaar de kabinetsreactie op de motie van Dam. Deze kabinetsreactie zal door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gecoördineerd worden. In de brief zal aandacht zijn voor de uitvoering van de motie op de terreinen van in ieder geval onze beider departementen en de departementen van de ambtsgenoten namens wie wij deze brief aan u sturen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Motie van het lid Van Dam, 2 juli 2015, Kamerstuk 29 279, nr. 259.

In de motie overweegt het Kamerlid Van Dam dat een weerbare democratie een weerbare samenleving nodig heeft en roept het kabinet op uit te werken «hoe op verschillende beleidsterreinen het uit- en overdragen van gedeelde waarden en het versterken van de onderlinge verbondenheid in de samenleving in beleid kunnen worden opgenomen of versterkt».

X Noot
2

Kamerstuk 29 279, nrs. 243 en 270.

X Noot
3

Handelingen II 2014/15, nr. 104, item 8, pagina 4.

Naar boven