29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 266 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2015

Bij brief van 11 juli 2013 (Kamerstuk 29 279, nr. 168) heeft de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie toegezegd uw Kamer te zullen informeren over de uitkomsten van een door politie en Openbaar Ministerie ingestelde werkgroep bestaande uit externe deskundigen (psychologen, orthopedagogen), zedenrechercheurs en een vertegenwoordiger van het OM, die tot onder meer tot opdracht had om richtlijnen te formuleren met betrekking tot de inschakeling van (in- en externe) deskundigen bij verhoren van personen met een verstandelijke beperking door de politie.

Het onderzoek richtte zich specifiek op de bij de politie aanwezige deskundigheid met betrekking tot het verhoren van kwetsbare personen in algemene zin. Bij het begrip «kwetsbaarheid» moet immers niet alleen worden gedacht aan mensen met een verstandelijke beperking. Ook diverse psychiatrische stoornissen (bijvoorbeeld schizofrenie, depressie, autisme) kunnen iemand kwetsbaar maken in een verhoor.

Graag informeer ik u hierbij over de uitkomsten van het door de werkgroep uitgevoerde onderzoek, de gedane aanbevelingen en de wijze waarop daaraan binnen de politieorganisatie en door het Openbaar Ministerie opvolging zal worden gegeven.

De rapportage maakt deel uit van een integrale aanpak van de Nationale politie (in samenspraak met het Openbaar Ministerie) gericht op de omgang met kwetsbare personen in relatie tot het politieverhoor. De andere thema’s, waarover separaat zal worden gerapporteerd, zijn:

  • 1. De werkwijze met betrekking tot studioverhoren algemeen;

  • 2. Diagnostische en taxatiegesprekken met kinderen in relatie tot het politieverhoor;

  • 3. Diagnostische en taxatiegesprekken met verstandelijk beperkte personen in relatie tot het politieverhoor.

Hierna worden in het kort de verschillende onderzoeksthema’s met de belangrijkste conclusies en aanbevelingen per thema weergegeven.

Reikwijdte begrip kwetsbaarheid en het herkennen daarvan

Verhoorders van de politie hebben geen diepgaande kennis nodig van alle mogelijke beperkingen en stoornissen, maar moeten wel leren welke factoren kwetsbaarheid met zich meebrengen, hoe zij deze kunnen herkennen en hoe zij hiermee moeten omgaan in het verhoor. Deze «kwetsbaarheidsfactoren» moeten nader worden uitgewerkt en breed toegankelijk gemaakt voor opsporingsambtenaren. Dat laatste geldt ook voor de diverse bruikbare hulpmiddelen die de Politieacademie al heeft ontwikkeld voor het herkennen van kwetsbaarheid tijdens de voorbereiding van het verhoor en tijdens het verhoor zelf. Tegelijkertijd behoeven er geen nieuwe verhoormethoden te worden ontwikkeld. De bestaande verhoorstrategieën zijn in principe geschikt voor het verhoren van kwetsbare personen, mits rekening wordt gehouden met de specifieke kwetsbaarheidsfactoren.

Regeling van het verhoor van kwetsbare personen in Aanwijzingen van het Openbaar Ministerie

In diverse Aanwijzingen van het Openbaar Ministerie wordt (in meer of mindere mate) aandacht besteed aan het verhoor van kwetsbare personen. Aangezien het niet logisch is per delict te variëren in het verhoor van kwetsbare personen zou er een Aanwijzing of richtlijn moeten komen die exclusief ingaat op kwetsbaarheid, verhooropleidingen en de inzet van interne en externe deskundigen bij de advisering van het verhoor.

Competenties voor verhoren van kwetsbare personen

Er moet onderscheid worden gemaakt tussen een forensisch interview (verhoor) en een hulpverleningsinterview (diagnostiek, behandeling). Een externe gedragsdeskundige moet niet worden ingezet als verhoorder, maar kan worden geraadpleegd in de voorbereidingsfase en eventueel worden ingezet als adviseur bij de uitvoering van het verhoor1.

Opleidingen gericht op het verhoren van kwetsbare personen

In het onderwijs voor de basispolitiezorg moet meer aandacht worden besteed aan kwetsbare personen. De reeds opgeleide functionarissen in de basispolitiezorg moeten op dit punt worden bijgeschoold. Voor bijscholing hoeft niet alleen te worden gedacht aan opleidingen van de Politieacademie. Ook interne kennisoverdracht is mogelijk (door recherchepsychologen of gespecialiseerde verhoorders). Gelet op de huidige vooropleidingseisen komen maar weinig politiefunctionarissen in aanmerking voor een gespecialiseerde verhooropleiding. Een groot deel van de verhoorders van kwetsbare personen wordt daardoor uit de zedenafdelingen gerekruteerd, wat leidt tot capaciteitsproblemen op diezelfde zedenafdelingen. De Politieacademie zou daarom moeten nadenken over het ontwikkelen van een basisopleiding verhoor kwetsbare personen. Het aanbod van post-initiële verhooropleidingen zou bovendien overzichtelijker kunnen worden gemaakt, zodat duidelijk is op welke verhoorders en welke criminaliteitsgebieden de opleidingen zijn gericht.

Deskundigheid binnen en buiten de politieorganisatie

In algemene zin is binnen de politieorganisatie veel deskundigheid aanwezig op het gebied van het horen van kwetsbare personen. Het aantal in kwetsbaarheid gespecialiseerde verhoorders is de afgelopen jaren toegenomen. Daarnaast beschikken bijna alle eenheden inmiddels over een of meer recherchepsychologen die verhoorders kunnen adviseren bij het voorbereiden en uitvoeren van verhoren van kwetsbare personen. Dat leidt onder meer tot de conclusie dat er geen noodzaak is tot het (her)introduceren van een verhoorpool van externe deskundigen voor het horen van kwetsbare personen.

Niettemin zijn er op dit moment nog te weinig gespecialiseerde verhoorders. Dit kan worden opgelost door bijvoorbeeld meer gespecialiseerde verhoorders op te leiden of door gespecialiseerde verhoorders volledig vrij te maken voor het verhoren van kwetsbare personen.

De recherchepsychologen zijn nog niet landelijk uniform en voor iedereen herkenbaar gepositioneerd. De positie van de recherchepsycholoog moet verder worden verankerd binnen de organisatie, zodat deze een centrale rol kan spelen bij de advisering van de verhoorders rondom kwetsbaarheid. De recherchepsycholoog zou onder meer moeten worden geconsulteerd voordat eventueel een externe deskundige wordt in geschakeld.

Ondanks de toegenomen expertise op het gebied van het verhoren van kwetsbare personen binnen de politieorganisatie zal voor specifieke gevallen altijd een beroep op externe deskundigen mogelijk moeten zijn. Deze deskundigen moeten de kennis van de politie aanvullen. Rol van de deskundige is met name om in de voorbereiding op het verhoor de verhoorders te adviseren met betrekking tot de specifieke kwetsbaarheidsfactoren in relatie tot de communicatieve mogelijkheden en beperkingen van de te verhoren persoon.

Voor de inschakeling van een externe deskundige kan een beroep worden gedaan op de Landelijke Deskundigheidsmakelaar (LDM)2. Registratie bij de LDM betekent tevens dat de deskundigen periodiek worden getoetst. De LDM heeft op verschillende terreinen deskundigen in de databank, ook op het gebied van verstandelijk beperkte personen en andere kwetsbaarheden.

Niettemin dient de LDM actief deskundigen te werven op het brede scala van kwetsbaarheid, zodat met name specifieke expertise beschikbaar is. Daarnaast zou de LDM transparanter moeten zijn in haar deskundigenbestand, zodat voor de politie duidelijk is wie wel en wie niet geregistreerd is. Op deze wijze wordt geborgd dat externe deskundigen die door de politie worden ingezet voldoen aan minimale en objectieve kwaliteitseisen.

Opvolging van de aanbevelingen

Alle door de werkgroep gedane aanbevelingen zijn overgenomen door de landelijke portefeuillehouder Zeden van de Nationale Politie en worden gefaseerd in uitvoering genomen. Op korte termijn zal binnen de politieorganisatie onder andere meer bekendheid worden gegeven aan de reeds ontwikkelde hulpmiddelen voor het verhoren van kwetsbare personen en zal een aanvang worden gemaakt met de centrale positionering van de recherchepsycholoog in de organisatie.

De ontwikkeling van een basisopleiding verhoor kwetsbare personen en het opleiden van meer gespecialiseerde verhoorders krijgt op lange(re) termijn vorm. Inmiddels is een gezamenlijke werkgroep van de politie en de Politieacademie ingesteld om de uitvoering van de aanbevelingen die zien op de opleidingen op het gebied van kwetsbaarheid in het verhoor concreet vorm te geven.

Het Openbaar Ministerie is naar aanleiding van de rapportage gestart met het doorlichten van de verschillende Aanwijzingen waarin bepalingen zijn opgenomen die zien op het horen van kwetsbare personen.

Het voorgaande brengt mij tot de conclusie dat de omgang met kwetsbare personen nadrukkelijk de aandacht heeft binnen de politieorganisatie en bij het Openbaar Ministerie. Dat op een aantal punten verbeteringen noodzakelijk zijn wordt onderkend en inmiddels is men serieus aan de slag met de implementatie van de door de werkgroep gedane aanbevelingen om die verbeteringen te realiseren.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Dit is in lijn met het vigerende beleid, zoals opgenomen in de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik van het College van procureurs-generaal van 1 januari 2011 (2010A026) en zoals ook door de vorige bewindslieden van (Veiligheid en) Justitie aan de TK is gecommuniceerd o.a. bij brief van 1 maart 2012, Kamerstuk 24 170, nr. 129.

X Noot
2

De LDM is een bureau van de politie dat bemiddelt tussen opsporingsteams en (al dan niet externe) deskundigen. Deskundigen die zich aanmelden bij de LDM worden getoetst door een onafhankelijke Commissie Toetsing en Advies (CTA), die bestaat uit vertegenwoordigers van de wetenschap, de politie en de rechterlijke macht.

Naar boven