29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 241 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 april 2015

Inleiding

Tijdens een algemeen overleg op 11 maart 20141 heeft mijn voorganger toegezegd de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal halfjaarlijks te informeren over de voortgang van het programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak van mijn Ministerie (KEI VenJ) en het programma KEI van de Rechtspraak (KEI Rechtspraak).2 Uw Kamer ontving de eerste voortgangsrapportage in oktober van het vorige jaar. De tweede rapportage ontvangt u hierbij.

Het programma KEI VenJ faciliteert de digitalisering van het civiele en bestuursprocesrecht wettelijk. Daarnaast wordt het civiele procesrecht vereenvoudigd. De beoogde vereenvoudiging en digitalisering zal bijdragen aan de kwaliteit van de rechtspraak. Ik meen dat de rechtspraak met de voorgestelde aanpassingen toegankelijker wordt voor rechtzoekenden en een eenvoudiger rechtsgang kan bieden in het burgerlijk recht en bestuursrecht.

Voortgang wetgeving

De benodigde wetgeving bestaat uit vier afzonderlijke wetsvoorstellen. Bij de Tweede Kamer zijn aanhangig: het voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (Kamerstuk 34 059) en het voorstel tot aanpassing van de civiele procedure in hoger beroep en cassatie (Kamerstuk 34 138).

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseerde in april 2015 over een Invoeringswet waarmee alle overige wetgeving wordt aangepast aan de terminologie van de twee genoemde wetsvoorstellen. Het wetsvoorstel kan binnenkort worden ingediend. Een Invoeringsrijkswet waarmee enkele rijkswetten worden aangepast aan die terminologie is in april 2015 voor advies aan de Afdeling advisering voorgelegd.

Een algemene maatregel van bestuur waarmee nadere regels worden bepaald voor het digitale verkeer met de rechter en het digitale systeem voor gegevensverwerking van de gerechten, de Hoge Raad en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is in voorbereiding. Over een ontwerp daarvan is eind 2014 geconsulteerd. De ontvangen reacties worden thans verwerkt. Afsluitend moeten bestaande algemene maatregelen van bestuur worden aangepast aan de nieuwe terminologie. Die laatste aanpassingen zijn in voorbereiding.

Voor de aanpassing van de wetgeving wordt nauw samengewerkt met vertegenwoordigers van de gerechten (KEI Rechtspraak) en de Raad voor de rechtspraak, alsmede vertegenwoordigers van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Hoge Raad. Verschillende ketenpartijen, zoals de Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders (KBvG), de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en bestuursorganen zijn eveneens betrokken bij de ontwikkeling van de wetgeving, onder meer doordat bijeenkomsten met deskundigen zijn gehouden. Ik streef er naar dat de benodigde wet- en regelgeving zo spoedig mogelijk gereed is. De voorgestelde wijzigingen gelden voor nieuw aangebrachte zaken; lopende zaken worden volgens het oude recht afgerond.

Voortgang bouw digitale systeem

KEI Rechtspraak is belast met het (doen) ontwerpen van het nieuwe webportaal «Mijn Zaak» dat het digitaal procederen mogelijk moet maken, door aansluiting van ketenpartijen op dat webportaal dan wel aansluiting via een systeemkoppeling. De Afdeling bestuursrechtspraak en de Hoge Raad ontwikkelen een eigen webportaal, dat echter in grote lijnen vergelijkbaar zal zijn met het webportaal dat door KEI Rechtspraak wordt ontwikkeld. KEI Rechtspraak, de Afdeling bestuursrechtspraak en de Hoge Raad ontwikkelen tevens een automatische systeemkoppeling tussen de beide colleges en de gerechten voor het uitwisselen van dossiers indien hoger beroep of cassatie wordt ingesteld.

Voorafgaand aan de eerste fase van de inwerkingtreding van de wetgeving zijn twee zogeheten pre-releases voorzien. De eerste betreft de melding aan de IND dat in vreemdelingenzaken beroep is ingesteld (de zogenoemde CIV-melding) via een systeemkoppeling. Deze fase is in september 2014 succesvol van start gegaan en verwerkt honderden meldingen per week. Op 28 maart 2015 is de tweede pre-release van start gegaan bij de rechtbank Amsterdam. In asiel- en bewaringszaken kunnen thans op basis van vrijwilligheid digitaal procedures worden gestart, stukken worden ingediend en ontvangen door zowel de IND als advocaten bij de rechtbank Amsterdam. Vooralsnog is de pilot gestart met een beperkt aantal advocaten. Het aantal advocaten dat digitaal procedures in deze pilot zal aanbrengen wordt in de loop van de tijd uitgebreid. De pilot wordt in de loop van het jaar eveneens uitgebreid naar andere rechtbanken. Een beheerste uitbreiding van het aantal gebruikers geeft de ruimte om tijdens de pilotfase de functionaliteiten van zowel «Mijn Zaak» als «Mijn Werkomgeving» (voor rechters en andere rechtspraakmedewerkers) uit te breiden en waar nodig aan te passen op basis van de gebruikerservaringen. Deze pilot dient als een voorbereiding op de eerste fase in het bestuursrecht, die in één keer landelijk inwerking zal treden, aangezien uitsluitend de rechtbank Den Haag bevoegd is om uitspraak te doen in vreemdelingenzaken.

Ten behoeve van de ontwikkeling van een generieke systeemkoppeling, waarbij via een koppelvlak gegevens geautomatiseerd kunnen worden uitgewisseld tussen procespartijen, hun vertegenwoordigers en de rechterlijke instanties, vinden intensieve gesprekken plaats tussen KEI Rechtspraak, de Afdeling bestuursrechtspraak en een aantal ketenpartijen, zoals de IND, de KBvG en de NOvA. KEI Rechtspraak is voornemens om in de zomer van dit jaar de benodigde technische specificaties ter beschikking te stellen. Aan de hand daarvan kunnen partijen die interesse hebben in deze systeemkoppeling (zoals advocaten, deurwaarders en bestuursorganen) beginnen met hun eigen ontwikkelingen.

De gefaseerde inwerkingtreding van de wetgeving verloopt in vier zogeheten golven over het land. Elke fase in het civiele- of het bestuursrecht (het zijn er in totaal drie) start bij een aantal rechtbanken en één gerechtshof. Bij iedere fase zijn dit weer andere rechtbanken en gerechtshoven. De fases en daarbinnen de golven gaan pas van start als alle betrokken rechtbanken en gerechtshoven daar klaar voor zijn.3 Deze beheerste uitrol biedt waarborgen voor een succesvolle implementatie van het digitale systeem. Bij het programma KEI Rechtspraak zijn zowel de gerechtshoven als de rechtbanken aangesloten. Verder zijn inmiddels de nieuwe concepten van de werkprocessen en de procesreglementen opgesteld, onder meer met inbreng van de verschillende gerechtshoven en rechtbanken. De Raad heeft mij dan ook verzekerd dat de gerechtshoven (net als de rechtbanken) goed worden betrokken bij de ontwikkelingen in het kader van KEI.

Implementatietermijn

Er zal een implementatietermijn gelden van zes maanden, om alle toekomstige gebruikers van het nieuwe digitale systeem van de rechterlijke instanties de kans te geven zich daar goed op te kunnen voorbereiden. Deze zes maanden gaan in, nadat de vereiste wetgeving in het Staatsblad is gepubliceerd.

Samengevat

Zowel de vereiste regelgeving, als de bouw van het digitale systeem, vorderen gestaag. Ik streef ernaar dat de regelgeving zo spoedig mogelijk gereed is, zodat duidelijk is aan welke (minimum)voorwaarden het digitale systeem moet voldoen. Ik zie uit naar een spoedig debat over het eerste wetsvoorstel met Uw Kamer.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Handelingen II 2013/2014, nr. 22, item 5.

X Noot
2

De ontwikkelingen binnen het strafrecht en toezicht binnen de rechtspraak vallen buiten het bestek van deze brief. U wordt apart geïnformeerd over de ontwikkelingen in het strafrecht door voortgangsrapportages over het programma Versterking Prestaties Strafrechtketen (VPS). Op 21 november 2014 heeft u de laatste voortgangsrapportage over VPS ontvangen (Kamerstuk 29 279, nr. 215). Begin juli 2015 wordt de volgende voortgangsrapportage aan Uw Kamer toegezonden.

X Noot
3

Hiermee doe ik mijn toezegging tijdens het AO rechtspraak met de Vaste Kamercommissie van Veiligheid en Justitie van de Tweede Kamer, van 1 april 2015 aan de heer Recourt gestand.

Naar boven