29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 233 MOTIE VAN HET LID HELDER

Voorgesteld 29 april 2015

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat regelmatig sprake is van onbegrip bij nabestaanden in het bijzonder en de maatschappij in het algemeen over de opgelegde straf bij verkeersongevallen met een dodelijke afloop;

constaterende dat de Wegenverkeerswet twee wetsartikelen bevat, zijnde gevaarlijk rijgedrag (artikel 5 Wegenverkeerswet) en dood/letsel door schuld (artikel 6 Wegenverkeerswet) waarbij sprake is van een groot verschil in de maximumstraf op de betreffende gedraging;

constaterende dat het misdrijf dood/letsel door schuld, in tegenstelling tot de overtreding gevaarlijk rijgedrag (artikel 5 Wegenverkeerswet), een ernstige mate van verwijtbare onvoorzichtigheid vereist waarvoor een enkele verkeersovertreding niet genoeg is;

constaterende dat voldoende bewijs moet worden geleverd voor het antwoord op de vraag of het ongeval het gevolg is geweest van onvoorzichtigheid, onoplettendheid of roekeloosheid;

constaterende dat de snelheid waarmee de bestuurder heeft gereden vlak voorafgaande aan het ongeval een goede indicator is voor het oordeel of sprake is van onvoorzichtigheid, onoplettendheid of roekeloosheid;

constaterende dat het aantonen van de daadwerkelijke snelheid waarmee is gereden vlak voorafgaande aan het ongeval in de praktijk problemen oplevert, omdat dit onvoldoende kan worden aangetoond;

constaterende dat de vraag of er in juridische zin sprake is van opzet en, zo ja, in welke mate daardoor ernstig wordt bemoeilijkt;

verzoekt de regering, de haalbaarheid te onderzoeken van een zwarte doos in auto's van recidivisten, ofwel degenen die eerder zijn veroordeeld voor een verkeersongeval met (zwaar) lichamelijk letsel of met dodelijke afloop, welke met inachtneming van de privacy, gegevens kan verschaffen ter beantwoording van de vraag met welke snelheid is gereden vlak voorafgaande aan het ongeval,

en gaat over tot de orde van de dag.

Helder

Naar boven