29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 162 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 mei 2013

Bij de behandeling van het wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 3 december 2012 heeft mevrouw Kooiman (SP) mij gevraagd in overleg te treden met de Raad voor de rechtspraak om na te gaan of de kinderrechters meer tijd voor hun zaken kunnen krijgen (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 94).

Inmiddels heb ik over dit onderwerp overlegd met de Raad voor de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak heeft aangegeven dat er soms sprake is van tijdsdruk bij kinderzaken, maar dat de gerechten door herschikking binnen de beschikbare capaciteit erin slagen de tijd voor kinderzaken op een voldoende niveau te houden. Er zijn geen structurele problemen.

Ik wijs u in dit verband ook op de brief over de kwaliteit van de rechtspraak die de minister van Veiligheid en Justitie u op 21 maart 2013 deed toekomen. In deze brief wordt aangegeven dat de minister de Raad voor de rechtspraak heeft gevraagd na te gaan of, en zo ja op welke wijze, de verdeling van het budget over gerechten, en binnen de gerechten over de afdelingen en teams, kan worden verbeterd, opdat die verdeling zo goed mogelijk aansluit bij de werklast.

Het budget van de gerechten wordt berekend op basis van de afgesproken prijzen en tijden per zaak, maar de gerechten kunnen eigen keuzes maken voor de inzet van middelen. Zo kunnen zij besluiten meer tijd en middelen in te zetten voor de behandeling van bijvoorbeeld kinderzaken dan de rekentijden van het financieringssysteem.

De Raad voor de rechtspraak heeft toegezegd de budgetverdeling samen met de gerechten te zullen bezien en toe te zullen zien op de uitvoering daarvan. Eventuele lokale knelpunten kunnen langs die weg worden opgelost.

Voorts zal de Raad eind 2013, begin 2014 een nieuw tijdschrijfonderzoek initiëren ten behoeve van de volgende prijsonderhandelingen tussen de Raad voor de rechtspraak en mijn ministerie. Het onderwerp kinderrechters zal hierin aandacht krijgen. Op basis van dit tijdschrijfonderzoek kan dan gekeken worden naar de tijd die nodig is ter behandeling van kinderzaken.

Tot slot teken ik aan dat ook uit mijn persoonlijke contacten met kinderrechters geen signalen naar voren zijn gekomen dat de tijd voor kinderzaken te beperkt is.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven