29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 126 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2011

Bijgevoegd zend ik u het actieprogramma «sneller recht doen, sneller straffen». Dit actieprogramma biedt een overzicht van de acties die deze kabinetsperiode worden uitgevoerd om te komen tot een snellere en betere afdoening van strafzaken. De maatregelen moeten bijdragen aan de realisatie van één van de doelstellingen uit het werkprogramma van het kabinet «Nederland Veiliger», te weten het terugbrengen van de behandelingsduur van eenvoudige strafzaken van 8 à 9 maanden naar één maand.

De minister van Veiligheid en Justitie

I. W. Opstelten

Actieprogramma «sneller recht doen, sneller straffen»

Recht dat te lang op zich laat wachten, voelt als onrecht. Voor een geloofwaardige rechtsstaat is het van het grootste belang dat justitiabelen snel en doeltreffend hun zaak behandeld krijgen. Een snelle reactie op strafbaar gedrag is van belang met het oog op een effectieve bestraffing; verdachten moeten snel weten waar zij aan toe zijn, daders moet duidelijk worden gemaakt dat normoverschrijdend gedrag niet wordt getolereerd, slachtoffers hebben recht op genoegdoening en compensatie. Ook vanuit het perspectief van burger en samenleving is een snelle en adequate aanpak van crimineel gedrag van groot belang. Een goede en tijdige afhandeling van strafzaken is wat de burger van de overheid mag verwachten.

Dat geldt voor zaken waarvan we vinden dat gelet op de aard en ernst van de vergrijpen bestraffing met voorrang moet plaatsvinden (bijvoorbeeld via snelrecht of supersnelrecht). Dat geldt ook voor de behandeling van strafzaken in algemene zin (voor alle categorieën).

1. Goed en tijdig in de keten strafrechtelijke handhaving

Goede en tijdige afhandeling van strafzaken is daarmee een prioritaire opdracht voor Veiligheid en Justitie. Uit een eerste verkenning van het WODC blijkt dat de gemiddelde doorlooptijd in eenvoudige strafzaken al zo’n acht à negen maanden beloopt. Dat is te lang. Dossiers liggen te vaak en te lang stil en daardoor gaat veel kostbare tijd verloren. Dat kan en moet sneller!

Verdachten, slachtoffers, nabestaanden en de samenleving als geheel, moeten sneller weten waar ze aan toe zijn. Daarnaast zal een snellere en efficiënte afdoening ook bijdragen aan de beroepseer van de professional: de politieman of vrouw, de officier van justitie, de rechter.

De doelstelling, zoals opgenomen in het werkprogramma Nederland Veiliger, is dat na ommekomst van deze kabinetsperiode tweederde van de eenvoudige (standaard)1strafzaken binnen een maand is afgehandeld met een strafbeschikking of eindvonnis in eerste aanleg.

Een effectieve strafrechtelijke aanpak draait niet om snelheid alleen. Het gaat ook om kwaliteit en professionaliteit aan de voorkant van het proces, om betekenisvolle interventies en om een zorgvuldige afhandeling, uiteraard met inachtneming van de fundamentele waarborgen van een eerlijk strafproces.

Kortom, het moet sneller en beter!

Daarom wordt deze kabinetsperiode fors ingezet op:

  • verbetering van de kwaliteit van werkprocessen;

  • waar nodig herinrichting van werkprocessen en procedures én

  • verkorting van de doorlooptijden in de strafrechtketen.

Er zijn inmiddels verschillende initiatieven in gang gezet om dit te realiseren:

a. Programma Herontwerp Keten strafrechtelijke handhaving

Om te komen tot een substantiële versnelling in de afdoening van strafzaken moeten de primaire processen in de keten op orde zijn. Dat is een basale randvoorwaarde. Het gaat namelijk om de prestatie van de keten als geheel.

In het programma Herontwerp keten strafrechtelijke handhaving wordt door alle ketenpartners gezamenlijk ingezet op integrale ketenbrede verbetering en versnelling van processen, van politie tot en met de Rechtspraak. Het traject komt voort uit de eigen intrinsieke overtuiging bij de ketenpartners dat verbetering en versnelling van de afdoening van (eenvoudige) strafzaken noodzakelijk is.

Voor de aansluitende tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen loopt een apart verbetertraject. Onderdeel van het programma is dan ook dat gezorgd wordt voor een goede aansluiting op het executietraject.

Doel en werkwijze

Doel van het programma is permanente verbetering en versnelling van de werkprocessen van politie tot en met de Rechtspraak.

In samenspraak met de ketenpartners is gekozen voor een aanpak waarbij de professionals zèlf aan de slag gaan met het optimaliseren van hun eigen werkprocessen. Dit op basis van de ervaring dat veel verbetertrajecten in het verleden zijn mislukt, omdat de oplossing voor het veronderstelde probleem van bovenaf werd opgelegd zonder de professional op de werkvloer daarin mee te nemen.

Het ministerie van VenJ faciliteert dit traject door het aanbieden van een methodiek (Lean Six Sigma) en bijbehorende externe begeleiding2. Lean Six Sigma is een wereldwijd bewezen en toegepaste verbetermethodiek. Het doel is werkprocessen in één keer goed uit te voeren en deze zo in te richten dat alleen die zaken worden gedaan die voor diegene die een dienst of middel afneemt, in het geval van de ketenorganisaties de burger of een andere ketenpartner, van waarde zijn. Door deze werkwijze worden verspillingen, zoals onnodige wachttijden geëlimineerd, wat een onmiddellijk effect heeft op de doorlooptijden. De methodiek is feitelijk een hulpmiddel om professionals zelf door middel van een stapsgewijs proces van analyseren en meten tot oplossingen te laten komen. Met behulp van deze methodiek is in de afgelopen jaren bij het NFI een aanzienlijke reductie op de levertijden gerealiseerd (sinds eind 2007 inmiddels met 90% gedaald).

Uiteindelijk moet de Lean Six Sigma- werkwijze een integraal onderdeel worden van de reguliere besturing en bedrijfsvoering van de afzonderlijke ketenorganisaties. Medewerkers denken en helpen voortdurend mee de organisatie verder te ontwikkelen, krijgen oog voor verbetering van processen en vormen zo een continu lerende en verbeterende organisatie.

In totaal is het Lean Six Sigma-traject opgebouwd uit vier verschillende tranches, die ca. een half jaar beslaan.

Er wordt gestart met relatief eenvoudige, kleine werkprocessen waarbij direct resultaat te verwachten valt. De methode Lean Six Sigma helpt vervolgens om op basis van harde meetgegevens inzichtelijk te maken waar de daadwerkelijk vertraging zit. Naarmate men meer ervaring heeft opgedaan met de methodiek zullen ook de meer complexe processen worden aangepakt.

Op deze manier worden van meet af aan resultaten opgeleverd die bijdragen aan een snellere en betere afhandeling van strafzaken. Waar in de eerste twee tranches de nadruk ligt op interne werkprocessen komen in de derde en vierde tranche werkprocessen aan bod die betrekking hebben op overdrachtssituaties tussen verschillende ketenactoren en processen over de keten heen (waarbij twee of meer ketenactoren zijn betrokken).

Actuele stand van zaken en planning

In april 2011 zijn het OM, de ZM en de Reclassering in de regio’s Haarlem-Alkmaar, Maastricht-Roermond en Arnhem-Zutphen gestart met de opzet van het traject in hun respectieve organisaties. Inmiddels hebben 48 personen (verdeeld over de genoemde organisaties) met goed gevolg een Lean Six Sigma-training afgerond en zijn in alle pilotregio’s processen en projecten geselecteerd om mee aan de slag te gaan. In totaal lopen er momenteel 14 projecten: drie in Arnhem-Zutphen, vijf in Haarlem-Alkmaar, vijf in Maastricht-Roermond en één bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Ook bij het politiekorps Gelderland-Zuid is inmiddels een drietal mensen opgeleid, zij zullen op korte termijn eigen projecten opstarten. Eind 2011 zullen de eerste resultaten in de pilotprojecten zichtbaar worden en wordt inzichtelijk welke lessen er getrokken kunnen worden voor de projecten in de volgende tranche en de eerste tranche projecten in de nieuwe regio’s.

In de pilotregio’s is men enthousiast over de projecten. Deze geven richting en dwingen tot het inzichtelijk en zichtbaar maken van prestaties, waaronder doorlooptijden.

De planning voor de volgende tranches ziet er als volgt uit:

Tranche 2: januari 2012 t/m juni 2012

Tranche 3: juli 2012 t/m december 2012

Tranche 4: januari 2013 t/m juni 2013.

Nog dit jaar zal in samenpraak met de relevante ketenpartners besluitvorming plaatsvinden over de planning en fasering van aansluiting van nieuwe regio’s vanaf 2012 en verder.

Het programma richt zich in eerste instantie op de afdoening van eenvoudige (standaard)strafzaken. Na de standaardzaken zullen ook de processen voor de afdoening van lichte maatwerkzaken, complexe strafzaken en de zaken in 2e aanleg volgens dit concept worden aangepakt.

b. ZSM (Zo Selectief, Snel, Simpel, Slim, Samen mogelijk)

Waar het herontwerpprogramma zich richt op ketenbrede stroomlijning van processen zijn politie en Openbaar Ministerie (OM) parallel een gezamenlijk initiatief gestart om snelle selectie en zo mogelijk afdoening van eenvoudige strafzaken «aan de voorkant» mogelijk te maken (het zogeheten ZSM-traject). Er wordt nadrukkelijk bekeken welke zaken in een zo vroeg mogelijk stadium kunnen worden afgedaan door politie en OM zelf, waarmee voorkomen wordt dat een zaak (verder) in de keten wordt gebracht. Bij direct afdoen wordt ervoor gekozen om beoordelen, straffen en (zo mogelijk) tenuitvoerleggen in elkaar te schuiven en niet – zoals nu – volgtijdelijk te organiseren. De verdere invoering van de OM-afdoening zal hier een belangrijke bijdrage aan leveren.

Doel en werkwijze:

Doel van het ZSM-traject is in bijna alle eenvoudige strafzaken (vallend onder de noemer «veel voorkomende criminaliteit») binnen de eerste zes uren respectievelijk drie dagen na aanhouding een eerste en vaak finale beoordeling van de zaak te realiseren.

Politie, OM en ketenpartners werken daarbij nauw samen vanaf één locatie. Er wordt ingezet op sturing aan de voorkant van het opsporingsproces en er wordt gebruik gemaakt van een vereenvoudigd dossier met een zo beperkt mogelijk administratieve last.

Een voorbeeld van deze werkwijze, zoals toegepast in de pilotregio Utrecht, ziet er als volgt uit:

  • Selectie: Direct bij binnenkomst van een zaak wordt door politie en OM aan de zgn. selectietafel een keuze gemaakt voor het verdere traject van afhandeling. De eerste filtering moet uitwijzen wat bewijstechnisch voldoende is en geen complicaties kent in de persoon van de verdachte (geen persoonsdossier met dwingende afspraken), het slachtoffer (ernst van letsel of schade, die niet op korte termijn op waarde te schatten zijn) of de context (bijvoorbeeld gevoelige verhoudingen in een probleemwijk).

  • Afdoening: Zo mogelijk gaat de zaak direct door naar de OM- afdoeningstafel. De Officier van Justitie kan alleen een weloverwogen afdoeningsbeslissing nemen als hij of zij beschikt over de juiste informatie van ketenpartners. Eén van de uitgangspunten is dan ook dat de ketenpartners tussen de selectie en de afdoening relevante informatie over de verdachte aanleveren. Op basis van deze informatie en de informatie uit het proces-verbaal neemt de Officier van Justitie een afdoeningsbeslissing. Voor de daadwerkelijke afdoening is ten slotte directe aanwezigheid van een aantal ketenpartners (Raad voor de kinderbescherming, Reclassering, Slachtofferhulp) en de advocaat van essentieel belang.

  • Executie: Aansluitend worden aan een zgn. executietafel door OM, politie en 3Reclasseringsorganisaties afspraken gemaakt met het oog op een snelle executie (bijv. door direct te pinnen) of in gang gezet (bijv. door een aansluitende intake bij de reclassering).

Alle zaken die toch leiden tot een (AU= aanhouden en uitreiken-) dagvaarding (bijvoorbeeld omdat de verdachte in verzet gaat), een voorgeleiding of persoonsgebonden aanpak gaan linea recta naar de back office waar onder meer een AU-kamer, de piketkamer, het Veiligheidshuis en andere instanties een rol hebben. Ook dan wordt snelle afhandeling beoogd.

OM-afdoening

In het ZSM- traject wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de afdoeningsmogelijkheden die het OM en politie in huis hebben. De zittingen in dit kader worden eerst in de vorm van TOM-zittingen gegoten (waarbij T staat voor transactie of taakstraf). De bedoeling is dat deze gaandeweg het karakter van SOM-zittingen krijgen (waarbij de S staat strafbeschikking). Belangrijk verschil is dat de laatsgenoemde direct vatbaar is voor executie. Dat betekent dat de persoon tegen wie een strafbeschikking is uitgevaardigd, zelf in actie moet komen om verzet aan te tekenen. Met de OM- afdoening is dus zowel winst te behalen wat betreft snelheid maar ook wat betreft de effectiviteit van de strafrechterlijke interventie.

Openingstijden

Er wordt ingezet op verruiming van de werktijden («openingstijden») tot 7x16 uurs-inzet van politie, officieren en andere betrokken partijen. Deze aanpak is geïnspireerd op de in het regeerakkoord aangekondigde verkenning naar de mogelijkheden van eenzgn. night-court. Dit vergt de nodige aanpassingen op het gebied van werktijdenregelingen (in verband met CAO-afspraken e.d.) en financiering; bij politie en OM, maar ook bij de betrokken ketenpartners. Dit is een eerste stap, waarna wordt bezien of aanvullend bijvoorbeeld verruiming van openingstijden van rechtbanken nodig is.

Aansluiting van de ketenpartners en rechtsgehalte van het resultaat

Daarnaast worden procesafspraken gemaakt met de ketenpartners, zoals Raad voor de Kinderbescherming, Reclasseringsinstellingen en Slachtofferhulp Nederland om snelle afdoening ook daadwerkelijk mogelijk te maken. Daarbij moet onder meer aansluiting plaatsvinden op verschillende wetenschappelijk onderbouwde en landelijk vastgestelde interventies door bijvoorbeeld de Raad voor de Kinderbescherming en de Reclassering. Momenteel worden de gevolgen van de ZSM-werkwijze voor de verschillende ketenpartners in kaart gebracht. Het ministerie van Veiligheid en Justitie bereidt hiertoe samen met het OM een onderzoek voor dat aanbevelingen moet opleveren met betrekking tot de vereisten en randvoorwaarden voor een goede aansluiting van de ketenpartners op de ZSM-werkwijze. Ook de aansluiting van de Rechtspraak en de wijze van participatie van de advocatuur in de ZSM-werkwijze zullen hierbij worden betrokken. De Rechtspraak om ervoor te zorgen dat wanneer een snelle buitengerechtelijke afdoening niet mogelijk blijkt, de zaak alsnog binnen afzienbare tijd door de rechter wordt afgedaan. De advocatuur omdat voor een duurzame organisatie van zaaksverwerking binnen ZSM naast snelheid en effectiviteit ook het rechtsgehalte van belang is.

Voortgang, eerste resultaten en planning:

Er zijn inmiddels vijf regionale pilots gestart in de regio’s Utrecht, Den Haag, Amsterdam, Rotterdam/Dordrecht en Den Bosch. En een landelijk bij de Centrale Verwerking (CVOM) op het versneld afhandelen van overtredingen van art. 8 WVW (rijden onder invloed). Op grond van de verschillende achtergronden en lokale werkwijzen worden verschillende varianten beproefd. Grote zorgvuldigheid met de resultaten van deze nog prille pilots is geboden. Graag noem ik, na een periode van drie tot zeven maanden operationeel werken met ZSM, deze eerste resultaten bemoedigend. De doorlooptijden lopen door ZSM terug en in verhouding zijn er minder dagvaardingen binnen de pilots dan via de reguliere werkwijze.

Uit iedere pilot zijn interessante ervaringen en inzichten te melden.

In Utrecht werden in de periode maart tot september 2011 nagenoeg alle aan het OM overgedragen VVC-verdachten aangemeld, omdat in de Domstad ZSM vanaf de start als standaard afhandeling geldt. Van de 4 971 zaken die de selectietafel zijn gepasseerd kon 51% via ZSM vrijwel direct worden afgedaan . Voor de overige 49% van de zaken geldt dat deze al wel door het OM zijn beoordeeld, hetgeen de kans op succesvolle vervolging vergroot. Vrijwel vanaf het begin worden in Utrecht alle verdachten gevolgd via een zgn. «digibord» dat door het gebleken succes nu verder landelijk wordt doorontwikkeld.

In Amsterdam wordt nu minder dan 40% van de AU-zaken gedagvaard, inclusief supersnelrecht (SSR)-zittingen; vóór de start van ZSM in juli was dat 85%. In september waren er bijna tweemaal zoveel SSR-zittingen als in de voorgaande maand. Een AU-zaak kende voorheen een doorlooptijd van ca. vier maanden van eerste verhoor tot ZM-beslissing. Nu is de gemiddelde doorlooptijd van AU- zaken sterk afgenomen en schat men dat stadsbrede implementatie jaarlijks ongeveer honderd politierechterzittingen zou besparen.

De Parketten Rotterdam en Dordrecht zijn met ingang van 5 september jl. gestart met de intake van alle zaken via ZSM en rapporteren over de maand september in totaal 923 behandelde arrestanten (inclusief jeugd, veelplegers en huiselijk geweld), waarvan 61% vrijwel direct wist welke straf men kreeg («lik-op-stuk»). Het Centraal Keten Kantoor van het Veiligheidshuis Rotterdam past sinds twee maanden het ZSM-proces ook op de thema’s jeugd, huiselijk geweld en veelplegers toe, zodat daar nu vier ZSM-locaties ingericht en operationeel zijn.

In Den Bosch kon men door logistieke problemen wat later van start, maar in september liet het aantal zaken een verdubbeling ten opzichte van juni 2011 zien. Het aantal dagvaardingen bleek bij peiling begin oktober aanzienlijk gedaald, waarbij de toegevoegde waarde van de ZSM-OvJ aan het begin van het proces vooral lijkt te zitten in creativiteit rond de beslissing of een zaak verder het strafrecht in moet of dat een duurzame oplossing veeleer met hulpverlening te bereiken is. Vroegtijdige betrokkenheid van de Reclassering zorgt ervoor dat een verdachte veel eerder in beeld komt dan pas na zitting, wanneer hij in de tussentijd vaak nog verder is afgegleden.

In Den Haag bleek uit analyse dat van bijna 1500 zaken ruim de helft versneld was afgedaan door middel van supersnelrecht, AU, OM-sepot, voorwaardelijk sepot, politiesepot, politietransactie en Lik-op-Stuk (verdachte betaalt meteen de boete). 17% van deze 1467 zaken werd afgedaan op een ZSM-manier door een TOM-zitting (met werkstraf, geldboete of sepot als uitkomst) of een OM-strafbeschikking. Met de rechtbank is afgesproken om zaken binnen dertig dagen op basis van een summier proces-verbaal op zitting te brengen; de eerste zittingen zijn inmiddels naar tevredenheid verlopen. Verder is bereikt dat supersnelrechtzaken voortaan vanaf de selectietafel structureel worden voorbereid; deze kwaliteitsverbetering moet leiden tot afname van vrijspraken en een toename van zaken doordat eerder wordt geïntervenieerd.

In de zogenoemde Functionele Pilot bij het CVOM worden sinds de zomer alcoholcontroles in de deelnemende politieregio’s Noord-Holland Noord, Hollands-Midden, Zaanstreek-Waterland en Kennemerland real-time centraal ondersteund. Er wordt gewerkt met het Versneld PV, dat direct digitaal in het dossier in OM-systeem GPS wordt geïmporteerd. Ook worden recidive-checks uitgevoerd bij alcoholzaken onder de invorderingsgrens, waardoor «probleemgevallen» eerder tegen de lamp lopen. Er zijn inmiddels honderden zaken verwerkt en het aanbod vertoont een sterk stijgende lijn. Op 27 september vond de eerste zitting plaats met het Versneld PV. Twee verdachten werden door de rechter veroordeeld binnen 2,5 maand na de pleegdatum. Waar er voorheen soms een groot tijdsverloop zat tussen de aanhouding van een verdachte en magistratelijke afhandeling van een zaak, waardoor er strafkorting werd toegepast, komt dit met ZSM-zaken niet meer voor.

Vanaf november 2011 wordt op basis van de resultaten in de zes pilots een ZSM-model ontwikkeld. Dit maakt het naar verwachting vanaf eind tweede kwartaal 2012 mogelijk om landelijke consistentie te brengen in de wijze van werken en invulling te geven aan het gemeenschappelijke ZSM-concept.

c. Actieprogramma Bureaucratie en Vakmanschap Politie

Het kabinet zet stevig in op terugdringen van de bureaucratie en versterking van het vakmanschap bij de politie, wat ertoe moet leiden dat politiemensen beter in staat zijn hun werk te doen (meer op straat, minder achter het bureau). Dat draagt uiteraard ook bij aan een betere en snellere afdoening van strafzaken. Andersom zal een aanpak gericht op verbetering en versnelling van primaire processen naar verwachting bijdragen aan de gewenste kwaliteitsverbetering en administratieve lastenreductie. Over de vorderingen met de uitvoering van het actieprogramma wordt u separaat, periodiek op de hoogte gehouden.

Sturing en samenhang

Een landelijke stuurgroep onder mijn verantwoordelijkheid, met daarin vertegenwoordigers van de belangrijkste ketenpartners3 bewaakt de samenhang tussen de verschillende trajecten, opdat deze elkaar versterken en aanvullen.

Monitoring

Om meer zicht te krijgen op de feitelijke gemiddelde doorlooptijd van een strafzaak door de keten voert het WODC in opdracht van VenJ momenteel een onderzoek uit naar de ontwikkeling van de ketenlange doorlooptijden in strafzaken op twee meetmomenten (2005 en 2008). Daarbij worden verschillende zaakstypen onderscheiden: standaardzaken en complexe strafzaken (uitgesplitst naar volwassenen en jeugd). De doorlooptijden worden opgesplitst in werktijden en wachttijden. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar de doorloop-, werk- en wachttijden per ketenactor. De resultaten van het totale onderzoek worden eind van dit jaar aan het departement aangeboden, waarna ik uw Kamer zal informeren. Dit onderzoek kan worden beschouwd als een nulmeting.

De hierboven genoemde initiatieven zullen periodiek worden gemonitord, zodat tussentijds de eerste resultaten in de zin van verkorting van doorlooptijden zichtbaar zullen worden.

2. Supersnelrecht en snelrecht4

Naast de betere en snellere afdoening van strafzaken in brede zin wil het kabinet daders van geweld en overlast in het publieke domein zo veel mogelijk lik-op-stuk geven. De inzet van supersnelrecht en snelrecht speelt daarbij, zoals eerder met uw Kamer besproken, een belangrijke rol. Dat maakt het immers mogelijk om geweldplegers binnen 3 resp. 17 dagen voor de rechter te brengen. Daarmee geven we een krachtig signaal af richting criminelen én samenleving dat criminaliteit en overlast niet worden getolereerd.

Het moet dan gaan om misdrijven die als regel bij de politierechter worden aangebracht en die geen uitvoerig onderzoek naar de feiten of naar de persoon van de verdachte vereisen, maar wel van zodanige ernst zijn dat een vrijheidsstraf passend is. De toepassing van (super)snelrecht verzekert daarbij dat de verdachte niet tussentijds op vrije voeten komt maar tot aan de zitting in hechtenis blijft5.

Verruiming toepassing voorlopige hechtenis

Met het oog op een effectieve toepassing van snelrecht wil het kabinet de wettelijke mogelijkheden voor de toepassing van voorlopige hechtenis verruimen.

De verruiming van de voorlopige hechtenis zoals voorgesteld, maakt het mogelijk om een verdachte van openlijke geweldpleging, brandstichting, bedreiging, mishandeling of vernieling, begaan in de publieke ruimte of tegen personen met een publieke taak ten behoeve van een snelle berechting zijn vrijheid te ontnemen. Waar daarvoor nu gegrepen moet worden naar het supersnelrecht, waarbij de verdachte binnen de termijn van inverzekeringstelling van drie dagen voor de rechter wordt gebracht, kan in de nieuwe situatie meer tijd worden genomen. Zo is het in meer gevallen mogelijk onderzoek te doen naar de precieze omvang van het gepleegde strafbare feit, en daarvoor het bewijs rond te krijgen, door bijvoorbeeld het horen van getuigen. Ook is er meer tijd voor het slachtoffer om zijn schade te onderbouwen. Met de voorgestelde specifieke grond voor voorlopige hechtenis wordt in meer gevallen berechting met behulp van het gewone snelrecht mogelijk. Dit wetsvoorstel zal begin 2012 aan uw Kamer worden gezonden.


X Noot
1

Standaardzaken zijn strafzaken van veel voorkomende delicten met een relatief massaal karakter en een vaste procedure voor afhandeling. Er vindt geen individuele intake plaats en het (opsporings)onderzoek is afgerond als de zaak bij het OM binnenkomt. Voor deze strafzaken geldt dat er geen bijzondere opsporingshandeling heeft plaatsgevonden en er geen sprake is van een specifieke dadercategorie (e.g. veelplegers, persoonsgebonden aanpak). Het gaat om zaken die zowel door OM als de rechter kunnen worden afgedaan. Onder deze categorie vallen: De meeste OM afdoeningen en de meeste enkelvoudige door de rechter (politierechter en jeugdrechter) te behandelen zaken. Ca. 67% van de misdrijven behoort tot de categorie standaardzaken.

X Noot
2

De beoogde ketenactoren waarbij deze methodiek zal worden toegepast zijn: politie, OM, Rechtspraak, Reclassering Nederland en Raad voor de Kinderbescherming. Met elk van de organisaties worden maatwerkafspraken gemaakt voor wat betreft de specifieke inrichting van het traject en de voorwaarden waaronder. Via de Nederlandse Orde van Advocaten zal input gevraagd worden van strafrechtadvocaten daar waar veranderingen in processen de werkzaamheden van de advocatuur direct raken.

X Noot
3

Het betreft concreet politie, Openbaar Ministerie, de Rechtspraak, DJI en Reclassering Nederland. Gelet op de specifieke betrokkenheid van de advocatuur bij de afhandeling van strafzaken is ook de NOvA vertegenwoordigd. Ten slotte hebben ook het NFI en het WODC zitting in de stuurgroep.

X Noot
4

Supersnelrecht: afdoening door de politierechter in eerste aanleg binnen de termijn voor inverzekeringstelling = 3 dagen.

Snelrecht: afdoening door de politierechter in eerste aanleg binnen de termijn voor inbewaringstelling = 14 + 3 dagen.

X Noot
5

In de menukaart (super)snelrecht van het College van procureurs-generaal is aangegeven voor welke categorieën zaken en onder welke voorwaarden (super)snelrecht met voorrang wordt toegepast.

Naar boven