29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 120 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2011

Mede namens mijn ambtgenoot van Veiligheid en Justitie bied ik u het onderzoeksrapport «Ervaringen met bezwaar» aan1. Dit onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit van Tilburg onder leiding van prof. mr. B.W.N. de Waard in het kader van de vierde periodieke evaluatie van de Algemene wet bestuursrecht. Het geeft kwantitatieve en kwalitatieve inzichten over de bezwaarprocedure vanuit het oogpunt van de burger.

Uit het onderzoek blijkt dat driekwart van de respondenten een negatief eindoordeel heeft over de bezwaarprocedure. Zoals verwacht mocht worden, gaat een negatief oordeel vaak samen met een voor de betrokken burger negatieve uitkomst van de bezwaarprocedure. Voor het overige berust het op nogal uiteenlopende gronden. Ook van de mensen voor wie de uitkomst van de bezwaarprocedure positief was, oordeelt een deel negatief over de procedure.

Het onderzoek biedt aanknopingspunten om nader te bezien of de bezwaarprocedure zoals wij die nu in de wetgeving en de praktijk kennen, wel in alle gevallen de aangewezen weg is om te bereiken dat misverstanden en conflicten tussen burger en overheid efficiënt en effectief worden aangepakt. Samen met mijn ambtgenoot van Veiligheid en Justitie zal ik daarover een kabinetsstandpunt voorbereiden. Ik streef ernaar dit voor de zomer aan u toe te zenden.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven