29 270 Reclasseringsbeleid

Nr. 98 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 mei 2015

Op 24 november 2014 heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd over het voornemen het kwaliteitssysteem voor justitiële gedragsinterventies aan te passen (Kamerstuk 29 270, nr. 94). Hierbij doe ik zijn toezegging gestand om u hierover nader te informeren.

Erkenningssysteem voor gedragsinterventies

In 2005 heeft mijn Ministerie een kwaliteitssysteem voor gedragsinterventies ingericht. In dat kader is de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie ingesteld die tot taak heeft justitiële gedragsinterventies te beoordelen op kwaliteit en effectiviteit. Dit kwaliteitssysteem heeft succesvol geleid tot evidence based werken, controle op de uitvoering, wetenschappelijke evaluatie en een pakket aan interventies gericht op recidivebeperking.

De afstand tussen de strenge, wetenschappelijke eisen van de Erkenningscommissie en de vertaling daarvan naar de praktische uitvoering bleef echter een continu knelpunt. Ook speelt een rol dat de laatste jaren de instroom in de strafrechtsketen gestaag daalt, zowel bij volwassenen als jeugdigen. Met de dalende instroom wordt ook de doelgroep voor gedragsinterventies steeds kleiner. Dit bemoeilijkt niet alleen de uitvoering van gedragsinterventies, bijvoorbeeld omdat bij groepsinterventies het samenstellen van groepen steeds moeilijker wordt. Het bemoeilijkt ook de controle op selectie en programma-integriteit en de uitvoering van evaluatieonderzoek. Tevens verhoogt het de kosten hiervan. In het bijzonder is het vormen van controlegroepen conform de wetenschappelijke eisen voor effectonderzoek, een lastige opgave. Het is tot slot niet eenvoudig om het causale verband tussen de uitvoering van een enkele gedragsinterventie en recidivevermindering aan te tonen. Gedragsinterventies zijn immers een onderdeel van de dadergerichte aanpak om de recidive te beperken, zoals toezicht, forensische zorg, re-integratieactiviteiten en nazorg. Kortom: er zijn meerdere aspecten die bij kunnen dragen aan recidivevermindering.

Andere relevante ontwikkelingen

Ook op andere aanpalende beleidsterreinen is er behoefte aan inzicht in de kwaliteit en effectiviteit van interventies. Onder het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) valt het erkenningstraject interventies. Binnen dit traject toetsen erkenningscommissies interventies in onder andere de jeugdzorg, de GGz en de maatschappelijke participatie. De deelcommissies zijn gelieerd aan kennisinstituten, waaronder: het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het Trimbos-instituut en Movisie. De erkenningscommissies hanteren allen dezelfde werkwijze en criteria. De landelijke kennisinstituten voeren het secretariaat voor deze onafhankelijke commissies. Daarnaast hebben deze kennisinstituten veel ervaring met het ondersteunen van professionals bij het verbeteren van de kwaliteit van hun werk.

Met de decentralisatie van de jeugdzorg is het civiele, strafrechtelijke en vrijwillige domein dichter bij elkaar georganiseerd. Tijdens het Algemeen Overleg over de jeugdzorg op 22 april 2015 is dit met uw Kamer aan de orde geweest. Ook bij volwassenen kan de aanpak van crimineel gedrag in verschillende domeinen plaatsvinden, soms een meer bestuurlijke of preventieve aanpak, soms via vrijwillige zorg en ten slotte -als ultimum remedium- door strafrechtelijk ingrijpen. Zo heeft de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg in haar rapport Stoornis en Delict erop gewezen dat de problematiek als gevolg van stoornissen niet gebonden is aan een strafrechtelijk, civiel of vrijwillig kader. Daarom acht ik het wenselijk dat er meer eenheid is in de wijze waarop de kwaliteits- en effectiviteitstoetsing van interventies plaatsvindt.

Verandering kwaliteitssysteem

Om meer uniformiteit aan te brengen in de kwaliteitscriteria en beoordelingsprocedures, heb ik de Erkenningscommissie Interventies gevraagd om ook justitiële interventies te gaan beoordelen op hun effectiviteit. Samen met mijn collega van VWS en met de kennisinstituten Movisie, het Trimbos-instituut en het NJi bekijk ik onder welke voorwaarden dit mogelijk is. Het gaat hier om alle gedragsinterventies voor justitiabelen, dus zowel voor volwassenen als voor jeugdigen. Voorop staat dat justitiële interventies uitdrukkelijk gericht blijven op het verminderen van recidive en dat zij op hun kwaliteit en effectiviteit worden getoetst. De huidige Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie zal uiterlijk 1 januari 2016 worden opgeheven.

De Raad voor de Kinderbescherming heeft al enkele jaren ervaring met het inkopen van gedragsinterventies voor jeugdigen in het kader van een leerstraf. De afgelopen jaren heb ik de uitvoering van gedragsinterventies voor volwassenen exclusief bij de reclasseringsorganisaties gesubsidieerd. Om meer variatie te krijgen in het aanbod, de efficiency te verbeteren en optimaal gebruik te kunnen maken van de expertise van marktpartijen, heb ik de Directie Forensische Zorg van mijn ministerie gevraagd de gedragsinterventies voor volwassenen in te kopen.

Tot slot

De afgelopen tien jaar is de kwaliteit van justitiële gedragsinterventies aanzienlijk verbeterd. Ik ga ervanuit dat deze ontwikkeling zich zal doorzetten. Mijn voorgangers en ik hebben de inzet van alle hierbij betrokken partijen, maar in het bijzonder de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie, zeer gewaardeerd. In een tijd waarin de grenzen tussen strafrechtelijk en niet-strafrechtelijke (jeugd)zorg moeten worden overbrugd, vind ik het passend om ook meer uniformiteit aan te brengen in de kwaliteitstoetsing.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven