29 270 Reclasseringsbeleid

Nr. 37 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2010

1. Inleiding

Hierbij doe ik u het rapport «Melding recidive tijdens reclasseringstoezicht» van de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) toekomen.1 In deze brief beschrijf ik de uitkomsten van het rapport en ga ik in op de belangrijkste bevindingen van de ISt.

2. Toelichting

Aanleiding voor het onderzoek was de ontvoering van een 7-jarig meisje in Ede. In deze zaak zijn twee verdachten aangehouden, die beiden nog in hun proeftijd waren in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf. Ik heb uw Kamer in reactie op het verzoek van uw Vaste Commissie voor Justitie van 29 april 2009 met als kenmerk 2009Z07827/2009D21414 hierover geïnformeerd.

Op verzoek van de ISt heeft Reclassering Nederland informatie aangeleverd over deze zaak. De ISt was van oordeel dat deze informatie een helder beeld gaf over de uitvoeringspraktijk van het reclasseringstoezicht en dat dit geen aanleiding vormde voor verder onderzoek. De melding van betrokkenheid van een tweede ondertoezichtgestelde aan mijn ministerie heeft echter niet tijdig plaatsgevonden.

De toenmalige Staatssecretaris van Justitie en ik hebben daarom de ISt gevraagd alsnog onderzoek te verrichten naar de procedure rond het melden van (ernstige) recidives tijdens reclasseringstoezicht.

Het onderzoek heeft zich gericht op de vraag of de melding van het OM aan de reclassering en de daaropvolgende melding van de reclassering aan het ministerie bij ernstige recidives voldoende is geborgd. De ISt heeft zich daarnaast gericht op de vraag of voldoende lering wordt getrokken uit dergelijke incidenten. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode oktober 2009 tot april 2010.

3. Uitkomsten ISt-onderzoek

De ISt concludeert dat de reclassering in de regel tijdig wordt geïnformeerd door de politie over recidive van ondertoezichtgestelden. De politie meldt, aldus de ISt, alle verdachten die inverzekering zijn gesteld aan bij de reclassering met behulp van een geautomatiseerd informatiesysteem. Naast deze melding zijn er soms aanvullende lokale afspraken tussen de reclassering en de politie. Er is echter geen controle dat alle meldingen door de reclassering worden ontvangen. De politie stelt doorgaans ook het Openbaar Ministerie (OM) van de inverzekeringstellingen op de hoogte. Volgens de ISt blijkt dat het OM in de praktijk de reclassering nog niet altijd actief informeert, althans niet als automatische handeling.

Daarnaast stelt de ISt dat de reclasseringsorganisaties ernstige recidives nog niet in alle gevallen melden bij het ministerie van Justitie. Deze gemelde gevallen werden binnen enkele dagen na ontvangst van de inverzekeringstelling door het ministerie ontvangen. De casus die aanleiding was voor dit onderzoek was volgens de ISt de enige uitzondering. Niettemin acht de ISt de afspraken die in 2006 tussen het ministerie van Justitie en de drie reclasseringsorganisaties zijn gemaakt over het melden van incidenten voor meerdere uitleg vatbaar.

Tot slot constateert de ISt dat de reclasseringsorganisaties recidives per casus in het reguliere werkproces evalueren en langs deze weg lering trekken uit incidenten. Reclassering Nederland legt daarnaast evaluaties structureel vast en benoemt verbeterpunten. De ISt beveelt de reclassering van het Leger des Heils en de Stichting Verslavingsreclassering GGz aan om de evaluatie van incidenten te verbeteren.

4. Beleidsreactie

De directe aanleiding voor het onderzoek, te weten de late melding van een ernstige recidive aan mijn ministerie, blijkt een uitzondering. Volgens de ISt maakt de melding van ernstige recidives in de praktijk onderdeel uit van het reguliere werkproces bij de politie en de reclassering. Deze praktijk is echter niet voldoende geborgd. De uitkomsten zijn daarom voor mij aanleiding om een aantal maatregelen te nemen gericht op het verbeteren van de borging van het melden van recidives tijdens reclasseringstoezicht. Ik neem derhalve de aanbevelingen van de ISt over en heb aanvullend de navolgende maatregelen genomen.

Allereerst heb ik de procedure rond het melden van (ernstige) recidives tijdens reclasseringstoezicht door de reclasseringsorganisaties aan mijn ministerie reeds aangescherpt. Het protocol bevat éénduidige afspraken en is in overleg met de drie reclasseringsorganisaties tot stand gekomen. De aangescherpte afspraken zijn in oktober 2009 in werking getreden en zullen periodiek worden geëvalueerd.

Daarnaast worden de dossiervorming en interne procedures bij de reclasserings-organisaties verbeterd. Het Leger des Heils en Stichting Verslavingsreclassering GGz zullen nadere invulling gaan geven aan de evaluatie van incidenten. De aanbevelingen voor de reclasseringsorganisaties en de periodieke evaluatie van de gemaakte afspraken zullen onderdeel uitmaken van de viermaandsrapportages en -gesprekken die ik met de reclasseringsorganisaties heb.

Voorts heeft het OM de nieuwe Aanwijzing «Advies, toezicht en naleving voorwaardelijke sancties» opgesteld en deze zal per 1 juli aanstaande in werking treden. De politie was op basis van de Aanwijzing Voorwaardelijke Invrijheidsstelling van het OM reeds sinds 1 juli 2008 verplicht in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) te toetsen of een aangehouden verdachte voorwaardelijk in vrijheid is gesteld, waarbij mogelijk reclasseringstoezicht van toepassing is. In de nieuwe Aanwijzing wordt deze verplichting uitgebreid naar alle voorwaardelijke sanctiemodaliteiten waarbij reclasseringstoezicht kan worden opgelegd. Op deze wijze wil ik conform de aanbeveling van de ISt het proces van melding door de politie en OM in geval van geconstateerde of vermoedelijke recidive tijdens reclasseringstoezicht beter borgen.

Ook zal ik in 2010 wederom de reclasseringstoezichten laten doorlichten. In het kader hiervan wordt bekeken of het vernieuwde reclasseringstoezicht conform de aangescherpte richtlijnen wordt uitgevoerd. Daarbij wordt onderzocht of volledig uitvoering wordt gegeven aan het vonnis en de voorgeschreven contactfrequentie met de justitiabele wordt bereikt. Ook maakt het melden van overtreding van de voorwaarden aan de justitiële autoriteiten hier onderdeel van uit. Op deze wijze voorzie ik in borging en bewaking van de feitelijke uitvoering van het reclasseringstoezicht.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven