29 270 Reclasseringsbeleid

Nr. 116 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2017

Hierbij stuur ik u mijn reactie op het onderzoek naar de kosten en baten van re-integratie bij (ex-)gedetineerden1 dat is uitgevoerd in de periode december 2015 – november 2016 door het onderzoeksbureau SEOR.2 Het doel van dit onderzoek was om inzicht te krijgen in de kosten en de baten van re-integratie voor zowel volwassen als jeugdige (ex-)gedetineerden. Ik eindig deze brief met een mededeling over enkele onterecht achterwege gebleven meldingen «einde detentie».

Onderzoek

Het terugdringen van de recidive heeft voor het kabinet prioriteit. Eén van de middelen om dit te bereiken is een goede re-integratie van (ex-)gedetineerden in de samenleving. Dit wordt bevestigd in een recent in Amsterdam uitgevoerd project met het Preventief Interventie Team (PIT) waarin gerichte aandacht voor re-integratie een grote rol speelt, alsmede in een ouder project van de penitentiaire inrichting Noord-Holland Noord, het nieuw Positief Initiatief (nPI). Om beter zicht te krijgen op de kosten en baten van het re-integratiebeleid is hiernaar onderzoek uitgevoerd. Het is de eerste keer dat een dergelijk onderzoek is uitgevoerd. De onderzoekers komen op basis van de beschikbare gegevens tot een eerste inschatting van de kosten en baten. Hoewel de onderzoekers geen harde uitspraken kunnen doen, levert het onderzoek de indicatie op dat het maatschappelijk rendement van het re-integratiebeleid positief is.

Beleidsreactie

De re-integratie van (ex)gedetineerden is van essentieel belang, omdat die is gericht op het voorkomen van verder daderschap en daarmee van volgend slachtofferschap. Het doel is om de samenleving waar mogelijk te beschermen tegen de herhaling van crimineel gedrag. Zolang nog bijna 1 op de 5 Nederlanders jaarlijks slachtoffer is van geweld, inbraak, oplichting, diefstal of een ander delict, is de inzet op re-integratie onverminderd nodig. Een succesvolle re-integratie van een (ex)gedetineerde draagt namelijk bij aan de veiligheid in de samenleving en leidt bovendien tot minder maatschappelijke kosten, onder meer doordat de strafrechtketen niet opnieuw wordt belast en het beroep op sociale voorzieningen en de zorg afneemt.

Dit onderzoek geeft, al is het voorzichtig, aan dat dit beleid tot een positieve kosten-batenafweging kan leiden.

Dit onderzoek is een belangrijke eerste stap. Voor het vervolg is het van belang dat we meer inzicht krijgen in de kosten en baten door onder meer een betere registratie van re-integratie-activiteiten bij gemeenten, zodat sturing op re-integratieactiviteiten kan worden verbeterd. Ik treed in overleg met de VNG om na te gaan hoe wij gemeenten kunnen ondersteunen om meer zicht te krijgen op de kosten. Ik denk daarbij aan een pilot met enkele gemeenten. Daarbij moet ook oog zijn voor de belasting die het verzamelen van gegevens met zich mee brengt.

Daarnaast verwacht ik dat met de vijfde meting van de monitor nazorg ex-gedetineerden de samenhang van de problematiek van (ex-)gedetineerden met recidive op landelijk niveau beter in kaart kan worden gebracht. In deze nieuwe meting worden ten opzichte van de eerdere metingen extra bronnen gebruikt om de problematiek van ex-gedetineerden te beschrijven op de vijf basisvoorwaarden voor re-integratie3 en zal een koppeling met de recidivemonitor worden gemaakt. Het onderzoek zal naar verwachting medio 2018 afgerond zijn.

In de toekomstverkenning «Koers en kansen voor de sanctie-uitvoering», waarover ik uw Kamer binnenkort zal informeren, krijgen recidivevermindering en re-integratie en de aansluiting daarbij op het lokale domein ook nadrukkelijk aandacht.

Tot slot

Burgemeesters, slachtoffers en nabestaanden worden door de Justitiële informatiedienst via het Informatieportaal Justitiabelen (Injus) geïnformeerd over de terugkeer in de maatschappij van zware gewelds- en zedendelinquenten. Op 1 februari jl. heeft de Justitiële Informatiedienst geconstateerd dat als gevolg van een softwarefout in de periode 23 mei 2016 tot 31 januari 2017 in 21 gevallen ten onrechte geen melding «einde detentie» is verstrekt aan burgemeesters. In diezelfde periode is in 128 gevallen geen melding «einde detentie» verstrekt aan het Informatiepunt Detentieverloop (IDV) van het openbaar ministerie. Als gevolg hiervan zijn drie slachtoffers niet tijdig geïnformeerd. Inmiddels is de softwarefout hersteld en zijn de slachtoffers en burgemeesters die het betreft alsnog geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam

X Noot
3

Identiteitsbewijs, onderdak, werk en inkomen, schulden, zorg

Naar boven