nr. 14
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 februari 2004
Bij de plenaire behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel dat
heeft geleid tot een andere aanpassing van de kinderbijslagbedragen in 2004
en 2005 (Kamerstukken I en II, vergaderjaar 2003–2004, 29 258),
heb ik in reactie op een vraag van de heer Weekers van de VVD-fractie toegezegd
de AKW-systematiek in den brede te bestuderen en de Kamer hierover in 2005
een nota (hierna te noemen: de AKW-nota 2005) te doen toekomen. Verder heb
ik toegezegd de Kamer begin 2004 een brief te sturen, waarin de in de AKW-nota
2005 aan de orde te stellen thema's worden genoemd. Met deze brief doe ik
laatstgenoemde toezegging gestand.
Zoals meermalen tijdens de parlementaire behandeling van genoemd wetsvoorstel
opgemerkt, ontvangt de Kamer voor 1 juli 2004 een notitie over het onderzoek
naar de integratie van de verschillende kinderregelingen. Desgevraagd heb
ik tijdens de plenaire behandeling in de Eerste Kamer van het wetsvoorstel
toegezegd een uiterste inspanning te verrichten om te zorgen dat een nota
met die elementen die te maken hebben met inkomensafhankelijkheid op hetzelfde
moment beschikbaar is als de notitie over het onderzoek naar de integratie
van de verschillende kinderregelingen.
In concreto houden mijn toezeggingen in, dat ik het parlement een notitie
zal doen toekomen over het kinderbijslagstelsel. De volgende thema's zullen
hierin aan de orde worden gesteld.
1. De doelstelling van kinderbijslag
De doelstelling van het huidige kinderbijslagstelsel is het verminderen
van de verschillen tussen gezinnen met en gezinnen zonder kinderen. Deze doelstelling
wordt aan een nadere beschouwing onderworpen, waarbij ook van belang is de
vraag tot hoever de verantwoordelijkheid van de overheid in dit kader reikt.
2. De kinderbijslagsystematiek
a. Aandacht zal worden besteed aan het op dit moment door het CBS verrichte
onderzoek naar de uitgaven voor kinderen. De resultaten hiervan komen in 2004
beschikbaar.
b. Voor de bepaling van het niveau van kinderbijslag kunnen verschillende
benaderingswijzen worden onderscheiden. Het huidige stelsel is enerzijds gebaseerd
op de theorie dat in de hoogte van de kinderbijslag tot uitdrukking dient
te komen dat de kosten van kinderen toenemen met de leeftijd en anderzijds
op de theorie dat de welvaartspositie van een echtpaar met kinderen niet mag
dalen onder een bepaald niveau van de welvaartspositie van een echtpaar zonder
kinderen.
Een andere benaderingswijze voor een kinderbijslagstelsel is gebaseerd
op de inkomenstheorie. Deze houdt in, dat de kinderbijslag voor ouders met
een hoog inkomen lager kan zijn dan voor ouders met een laag inkomen.
3. Internationale context
Aan de orde zal komen de plaats van de Nederlandse kinderbijslag in internationaal
perspectief.
4. De onderhoudsvoorwaarden van de AKW
De leden Noorman-den Uyl en Timmer van de PvdA-fractie hebben op 15 september
2003 schriftelijke vragen gesteld over het op grond van de onderhoudsvoorwaarden
weigeren van kinderbijslag voor in het weekend thuiswonende gehandicapte kinderen.
Op 8 oktober 2003 heb ik de vragen beantwoord. De antwoorden gaven de leden
aanleiding deze bij gelegenheid van bovengenoemde plenaire behandeling aan
de orde te stellen. In de AKW-nota 2005 wil ik terugkomen op (het niveau van)
de onderhoudsvoorwaarden en de vraag of hierbij rekening gehouden moet worden
met het inkomen van ouders.
5. Vereenvoudiging van regelgeving en uitvoering kinderbijslag
6. Bijzondere verhoging in 2006?
Tijdens meergenoemde plenaire behandeling heb ik in reactie op een amendement
van mevrouw Smilde van de CDA-fractie toegezegd in 2005 te bezien of er financiële
ruimte is om in 2006 een bijzondere verhoging van de kinderbijslag toe te
passen. Hierop zal ik in de AKW-nota 2005 ingaan.
Ik stel voor om uw Kamer met betrekking tot het thema genoemd bij onderdeel
2, onder b + 4, reeds vóór 1 juli 2004 een nota te doen toekomen.
Uitgaande van de hierin gepresenteerde zienswijze, komen in een nota in 2005
de overige bovengenoemde thema's aan de orde.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
M. Rutte