nr. 4
NADER RAPPORT1
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 15 oktober 2003, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 14 juli
2003, nr. 03.002938, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 25 september 2003, nr W05.03.0301/III,
bied ik u hierbij aan.
De Raad van State kan zich met het voorstel van wet verenigen.
De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn overgenomen.
De overweging van uw Raad betreffende het afstemmen van de paragraaf over
de financiële gevolgen met de toelichting bij de artikelen III en VI
houdt verband met het onderscheid tussen primaire arbeidsvoorwaarden enerzijds
en secundaire arbeidsvoorwaarden anderzijds. Met invoering van de lumpsumbekostiging
is het de bedoeling dat alle secundaire arbeidsvoorwaarden worden gedecentraliseerd.
Na invoering van de lumpsumbekostiging zullen op termijn tevens de overige
(primaire) arbeidsvoorwaarden geleidelijk worden gedecentraliseerd.
In verband met het voorstel van wet houdende wijziging van onder meer
de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het
voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, ter waarborging van de bekwaamheid
tot het uitoefenen van beroepen in het onderwijs (Kamerstukken II, 2002/03,
28 088, nr. 10) is er om wetstechnische redenen voor gekozen artikel
32a van de WPO en artikel 32a van de WEC te vernummeren tot artikel 33 van
de WPO respectievelijk artikel 33 van de WEC. In verband hiermee zijn artikel
33 van de WPO en artikel 33 van de WEC vernummerd tot artikel 33a van de WPO
respectievelijk artikel 33a van de WEC.
Bij besluit van 30 september 2003, nr. 03.003977 houdende naamswijziging
van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is de naam van
het ministerie gewijzigd in: ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Dit besluit is met ingang van 1 oktober 2003 in werking getreden. Op grond
van dit besluit zijn het wetsvoorstel en de bijbehorende memorie van toelichting
dienovereenkomstig aangepast.
In de memorie van toelichting is daarnaast de te voorziene inwerkingtredingsdatum
van de lumpsumfinanciering in het primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal
onderwijs gewijzigd van 1 augustus 2005 in 1 augustus 2006.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. J. A. van der Hoeven