29 253
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering houdende enkele wijzigingen in de regeling van de voorlopige hechtenis

nr. 14
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VOS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9

Ontvangen 17 juni 2004

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel M, vervalt in artikel 493, vierde lid, de zinsnede «indien de rechtbank de verdachte niet heeft gehoord».

Toelichting

Artikel 493 Strafvordering maakt onderdeel uit van de titel Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen. Artikel 493 schrijft in de eerste zin reeds voor dat indien de rechter de voorlopige hechtenis beveelt, hij zo spoedig mogelijk nagaat of de tenuitvoerlegging van dat bevel kan worden geschorst. Hierdoor wordt de rechter uitdrukkelijk op het hart gebonden dat hij – in de daarvoor in aanmerking komende gevallen ook zo spoedig mogelijk – tot schorsing van de voorlopige hechtenis overgaat. Meer in het algemeen houdt dit artikel de impliciete erkenning in van de wetgever dat voor jeugdigen het verblijf in politiecel of een huis van bewaring in voorkomende gevallen onwenselijk kan zijn. Om die reden dient de te bevelen gevangenneming of gevangenhouding voor jeugdigen een termijn van maximaal dertig dagen te bedragen. De mogelijkheid om het bevel tot maximaal negentig dagen te verlenen verdraagt zich bij jeugdigen slecht ten opzichte van de opdracht die de wetgever in de eerste zin van dit artikel aan de rechter meegeeft.

Dit amendement tornt niet aan de toepasselijkheid van de bepalingen omtrent de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis, maar handhaaft voor jeugdigen de huidige praktijk tot het verlenen van het bevel gevangenneming of gevangenhouding op een maximum van dertig dagen, met de mogelijkheid deze tweemaal met maximaal dertig dagen te verlengen.

Vos

Naar boven