29 253
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering houdende enkele wijzigingen in de regeling van de voorlopige hechtenis

nr. 11
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 7 juni 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel F, subonderdeel 4, wordt «gevangenisstraf» steeds vervangen door: vrijheidsstraf.

B

Na artikel I, onderdeel G, wordt een onderdeel ingevoegd, luidend:

Ga

Artikel 87, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: De verdachte die aan de rechtbank schorsing of opheffing van de voorlopige hechtenis heeft verzocht, kan eenmaal van een afwijzende beslissing op dat verzoek bij het gerechtshof in hoger beroep komen, uiterlijk drie dagen na de betekening.

Toelichting

Onderdeel A bevat een redactionele verbetering. Onderdeel B betreft het volgende. Op 30 maart 2004 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in een zaak waarin cassatie in het belang der wet was ingesteld. Dit arrest betrof de uitleg van artikel 87, tweede lid, Sv, waarin thans staat dat de verdachte die voor de eerste maal aan de rechtbank schorsing of opheffing van de voorlopige hechtenis heeft verzocht, van een afwijzende beslissing in hoger beroep kan komen. De Hoge Raad overweegt in dit arrest dat een redelijke wetstoepassing meebrengt deze bepaling zo uit te leggen «dat daarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat de verdachte slechts eenmaal van de in het tweede lid van artikel 87 Sv geboden appelmogelijkheid gebruik kan maken, ongeacht of dit de afwijzing betreft van het eerste dan wel van een later aan de rechtbank gedaan verzoek».

Onderdeel B van deze nota van wijziging strekt er slechts toe, de wettekst met dit arrest in overeenstemming te brengen.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven