29 251
Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van beroep bij de rechtbank, alsmede van hoger beroep bij het gerechtshof, in belastingzaken (Wet belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties)

nr. 9
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 8 september 2004

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

1. In artikel I, onderdeel C, wordt «de rechtbank te Amsterdam» vervangen door: de rechtbank te Haarlem.

2. Artikel IV, onderdeel N, komt te luiden:

N

Artikel 28b komt te luiden:

Artikel 28b

1. Indien beroep in cassatie is ingesteld tegen een mondelinge uitspraak, wordt de mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke uitspraak, tenzij het beroep in cassatie kennelijk niet-ontvankelijk is of de Hoge Raad anders bepaalt. Het beroep in cassatie wordt geacht gericht te zijn tegen de schriftelijke uitspraak.

2. De griffier van het gerechtshof of van de rechtbank zendt het ingekomen beroepschrift, een afschrift van de uitspraak en de op de uitspraak betrekking hebbende gedingstukken die onder hem berusten, onverwijld aan de griffier van de Hoge Raad.

3. Artikel IV, onderdeel O, vervalt.

4. Artikel IV, onderdeel P komt te luiden:

P

Artikel 29a wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, derde volzin, wordt «In die gevallen» vervangen door: In dat geval.

2. In het eerste lid vervalt de vierde volzin.

3. In het derde lid wordt: «de desbetreffende rechtspersoon» vervangen door: de Staat.

Toelichting

Deze derde nota van wijziging herstelt enige technische gebreken in de eerste nota van wijziging. Onderdeel 1 betreft een verwijzing naar de douanekamer van de rechtbank te Amsterdam; dat moet de rechtbank te Haarlem zijn. De onderdelen 2 tot en met 4 kwamen reeds in de eerste nota van wijziging voor, maar daar werd abusievelijk artikel III van het wetsvoorstel gewijzigd in plaats van artikel IV.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven