Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2022
In haar brief van 16 november 2021 heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport mij gevraagd om te reageren op het artikel «Arts houdt lang vast
aan zinloze behandeling rugpijn». Dit artikel beschrijft de conclusies van een onderzoek
van het Amsterdam UMC naar de deimplementatie van vijf niet-bewezen effectieve behandelingen
die in het ziekenhuis worden toegepast bij rugpijn. In dit onderzoek is geconcludeerd
dat het zeventien jaar of langer duurt voordat de toepassing van niet-effectieve behandelingen
met 85% is afgenomen.
De bevindingen die in het bovengenoemde artikel worden beschreven, vind ik ongewenst
en zorgelijk. In het licht van de houdbaarheidsopgave in de zorg, zowel in personele
als financiële zin, vind ik het belangrijk dat zorg die wordt geleverd uit het basispakket
aantoonbaar effectief is, met meerwaarde voor de patiënt en met een doelmatige inzet
van mensen, middelen en materialen. Het belang van het leveren van effectieve en zo
doelmatig mogelijke zorg wordt in het zorgveld breed gedeeld.
Vanuit het zorgveld wordt via verschillende initiatieven kennis verzameld over effectiviteit
van zorg en wordt de deimplementatie van niet-effectieve zorg bevorderd. Zo werken
de partijen in de medisch-specialistische zorg in het programma Zorgevaluatie & Gepast
gebruik (ZE&GG) samen aan de cirkel van gepast gebruik, waarin kennisvragen structureel
worden geïnventariseerd en onderzocht. Onderwerpen waarover voldoende kennis beschikbaar
is, worden door ZE&GG op de implementatieagenda geplaatst. Ook de behandeling van
rugpijn staat op deze agenda. Door de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen en Zorgverzekeraars
Nederland zijn afspraken gemaakt over de implementatie van de onderwerpen op de implementatieagenda.
Tegelijkertijd wordt duidelijk dat er versnelling nodig is in de beweging naar passende
zorg. In het Integraal Zorgakkoord is daarom onder meer afgesproken dat (de)implementatie
in principe binnen één jaar aantoonbaar tot resultaat moet leiden, tenzij een andere
termijn meer passend wordt geacht.1 De beweging naar passende zorg vraagt ook meer regie vanuit de overheid. Om deze
reden heb ik op 2 december 2022 uw Kamer geïnformeerd over het voornemen om de toets
op het basispakket te verbeteren en verbreden.2
Met de in bovengenoemde brief beschreven maatregelen wil ik – in lijn met de afspraken
die zijn gemaakt in het Integraal Zorgakkoord – vanuit het pakketbeheer meer kunnen
sturen op de effectiviteit en doelmatigheid van zorg in de Zorgverzekeringswet en
Wet langdurige zorg. Zo wil ik de rol van criterium effectiviteit bij de toets op
het basispakket verduidelijken en waar nodig sterker verankeren en kijk ik naar mogelijkheden
om ook kosteneffectiviteit op te nemen als wettelijk wegingscriterium. Daarnaast wil
ik dat de toets op het basispakket vaker en in meer sectoren3 wordt toegepast, waarbij ik expliciet afspraken wil maken over de deimplementatie
van niet-effectieve zorg.
In het voorjaar van 2023 zal ik zoals toegezegd uw Kamer nader informeren over de
verdere uitwerking en concretisering van deze plannen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers