Ontvangen ter Griffie van de Tweede Kamer op 14 november 2013.
Het besluit tot het doen van een aanwijzing kan niet eerder worden genomen dan op
15 december 2013.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2013
Inleiding
Met deze brief kondig ik aan voornemens te zijn op grond van artikel 7 van de Wet
marktordening gezondheidszorg (WMG) een aanwijzing te geven aan de Nederlandse Zorgautoriteit,
verder te noemen de zorgautoriteit, over de inzet van het instrument beschikbaarheidbijdrage
als bedoeld in artikel 56a van de WMG voor in deze voorhangbrief omschreven vormen
van curatieve zorg.
Overeenkomstig artikel 8 van de WMG zal tot het geven van deze aanwijzing niet eerder
worden overgegaan dan nadat dertig dagen zijn verstreken na verzending van deze brief.
Indien van de zijde van de Kamers vragen zijn gesteld zal ik die zo spoedig mogelijk
beantwoorden. Van de vaststelling van de aanwijzing wordt mededeling gedaan in de
Staatscourant.
Beschikbaarheidbijdrage curatieve zorg
In de aanwijzing beschikbaarheidbijdrage curatieve zorg van 12 december 2012 (Stcrt. 2012, nr. 26978) staat benoemd welke vormen van zorg in aanmerking komen voor een beschikbaarheidbijdrage.
Ik heb het voornemen om de op grond van bedoelde aanwijzing door de zorgautoriteit
opgestelde regels en/of beleidsregels op een tweetal punten aan te vullen.
Afbouwregeling
Indien zorgaanbieders gedurende drie of meer achtereenvolgende jaren een beschikbaarheidbijdrage
is verleend, kan – in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4:51 Algemene Wet
Bestuursrecht – een afbouwregeling worden getroffen van ten hoogste drie jaren. Een
dergelijke afbouwregeling geeft zorgaanbieders de mogelijkheid hun organisatie op
de nieuwe situatie aan te passen en desgewenst de zorg anders in te richten. Het opnemen
van deze afbouwregeling in het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG en in deze aanwijzing
beschikbaarheidbijdrage curatieve zorg geeft de NZa de juridische basis een dergelijke
afbouwregeling ten laste van het zorgverzekeringsfonds te kunnen brengen.
Spoedeisende hulp
In mijn brief van 15 mei 2013 (Kamerstuk 29 247, nr. 184) heb ik u geïnformeerd over mijn voornemens met betrekking tot de beschikbaarheidbijdrage
SEH 2013 en 2014. Over deze brief zijn vragen gesteld door de Tweede Kamer, die zijn
beantwoord met mijn brief van 28 juni 2013 (Kamerstuk 29 247, nr. 185). Mijn voornemens zijn niet gewijzigd. Voor een verdere toelichting verwijs ik u
naar bovengenoemde brieven.
Ik hoop u met deze voorhangbrief voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers