29 248 Invoering Diagnose Behandeling Combinaties (DBCs)

Nr. 261 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Ontvangen ter Griffie van de Tweede Kamer op 14 november 2013.

Het besluit tot het doen van een aanwijzing kan niet eerder worden genomen dan op 15 december 2013.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2013

Inleiding

Met deze brief kondig ik aan voornemens te zijn op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) een aanwijzing te geven aan de Nederlandse Zorgautoriteit, verder te noemen de zorgautoriteit, over de inzet van het instrument beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in artikel 56a van de WMG voor in deze voorhangbrief omschreven vormen van curatieve zorg.

Overeenkomstig artikel 8 van de WMG zal tot het geven van deze aanwijzing niet eerder worden overgegaan dan nadat dertig dagen zijn verstreken na verzending van deze brief. Indien van de zijde van de Kamers vragen zijn gesteld zal ik die zo spoedig mogelijk beantwoorden. Van de vaststelling van de aanwijzing wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Beschikbaarheidbijdrage curatieve zorg

In de aanwijzing beschikbaarheidbijdrage curatieve zorg van 12 december 2012 (Stcrt. 2012, nr. 26978) staat benoemd welke vormen van zorg in aanmerking komen voor een beschikbaarheidbijdrage. Ik heb het voornemen om de op grond van bedoelde aanwijzing door de zorgautoriteit opgestelde regels en/of beleidsregels op een tweetal punten aan te vullen.

Afbouwregeling

Indien zorgaanbieders gedurende drie of meer achtereenvolgende jaren een beschikbaarheidbijdrage is verleend, kan – in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4:51 Algemene Wet Bestuursrecht – een afbouwregeling worden getroffen van ten hoogste drie jaren. Een dergelijke afbouwregeling geeft zorgaanbieders de mogelijkheid hun organisatie op de nieuwe situatie aan te passen en desgewenst de zorg anders in te richten. Het opnemen van deze afbouwregeling in het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG en in deze aanwijzing beschikbaarheidbijdrage curatieve zorg geeft de NZa de juridische basis een dergelijke afbouwregeling ten laste van het zorgverzekeringsfonds te kunnen brengen.

Spoedeisende hulp

In mijn brief van 15 mei 2013 (Kamerstuk 29 247, nr. 184) heb ik u geïnformeerd over mijn voornemens met betrekking tot de beschikbaarheidbijdrage SEH 2013 en 2014. Over deze brief zijn vragen gesteld door de Tweede Kamer, die zijn beantwoord met mijn brief van 28 juni 2013 (Kamerstuk 29 247, nr. 185). Mijn voornemens zijn niet gewijzigd. Voor een verdere toelichting verwijs ik u naar bovengenoemde brieven.

Ik hoop u met deze voorhangbrief voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven