29 248 Invoering Diagnose Behandeling Combinaties (DBCs)

Nr. 153 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2010

U heeft mij gevraagd om u te informeren over de gevolgen van de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) van 2 augustus 2010 voor de financiering en de uitvoerbaarheid van de DBCs in de GGZ en voor de overige onderdelen van de GGZ (brief 2010Z13092/2010D35498).

De rechter oordeelde begin augustus dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ten eerste de negatieve gevolgen van de DBC-systematiek op het inkomen van vrijgevestigde psychiaters nader moet onderzoeken en ten tweede dat zij op het gebied van privacy de verschillende belangen opnieuw moet afwegen. Met inachtneming van deze uitspraak is de NZa een onderzoek gestart naar de inkomenseffecten voor vrijgevestigde psychiaters. De NZa verwacht dit onderzoek eind dit jaar af te kunnen ronden.

Verder zal de NZa opnieuw een afweging moeten maken met betrekking tot de privacybelangen. Het CBb heeft weliswaar het belang dat verzekeraars hebben bij het beschikbaar hebben van diagnose-informatie bij de uitvoering van hun controle- en inkooptaak onderschreven, maar heeft geoordeeld dat de NZa onvoldoende de noodzaak heeft aangetoond dat deze diagnose-informatie bij verzekeraars onder ogen komt van personen voor wie geen medisch beroepsgeheim geldt en die niet onder medisch tuchtrecht vallen. De NZa verwacht deze nieuwe belangenafweging in oktober 2010 te hebben afgerond.

Meteen na de uitspraak heeft de NZa gecommuniceerd dat de vrijgevestigde psychiaters en psychotherapeuten tot zes weken na de nieuwe beslissing op bezwaar geen diagnose-informatie op de declaratie hoeven te vermelden. Zorgverzekeraars mogen in die periode declaraties zonder diagnose-informatie betalen. Zodra de NZa haar beslissing op bezwaar heeft genomen, zal ik u informeren over de gevolgen daarvan voor de ggz.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geinformeerd te hebben.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven