29 248
Invoering Diagnose Behandeling Combinaties (DBCs)

31 322
Kinderopvang

nr. 104
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2009

– Aanleiding

Ontvangen ter Griffie van de Tweede Kamer op 27 oktober 2009. De aanwijzing kan niet eerder worden vastgesteld dan 26 november 2009Op 30 juni heb ik u genformeerd over de bekostiging van de ziekenhuisverplaatste zorg met ingang van 2010 (TK 2008–2009, 29 248 en 31 322, nr. 96). Ten behoeve van de uitvoering van de bekostiging in 2010 zal ik een aanwijzing aan de NZa geven. Deze aanwijzing betreft het volgende.

– Context, afbakening en overwegingen

Er is sprake van ziekenhuisverplaatste zorg als een medisch specialist aangeeft dat bij een verzekerde in de thuissituatie bepaalde verpleegkundige handelingen in verband met medisch-specialistische zorg noodzakelijk zijn. Een verpleegkundige bepaalt dat niet zelf en de arts blijft eindverantwoordelijk. Van een thuissituatie is ook sprake als patiënten verblijven in een AWBZ-zorginstelling die wel is toegelaten voor de AWBZ-functie «verblijf», maar niet voor de AWBZ-functie «behandeling». Door aan te sluiten op de bestaande afbakening wordt voorkomen dat de aanspraken in de Zvw of de AWBZ aangepast moeten worden.

In 2007 heeft verduidelijking in de CIZ-beleidsregels plaatsgevonden, waardoor duidelijk werd dat ziekenhuisverplaatste zorg geen onderdeel uitmaakt van de AWBZ-indicaties.

Aangezien in 2008 al duidelijk was dat adequate bekostiging voor deze zorg niet eerder dan met ingang van 2010 mogelijk was en voorkomen moest worden dat de continuïteit van zorg in het gedrang zou komen, is voor 2009 een tijdelijke oplossing vastgesteld. In deze tijdelijke oplossing wordt, hoewel het om Zvw-zorg gaat, nog gebruik gemaakt van de AWBZ uitvoeringsstructuur. In deze brief wordt aangegeven hoe de bekostiging van verpleging in de thuissituatie die noodzakelijk is in verband met medisch specialistische zorg, wordt vormgegeven met ingang van 2010.

– Aard van de prestatie

Ten behoeve van adequate bekostiging zal door de NZa een WMG-prestatie met het oog op inkoop en betaling door zorgverzekeraars vastgesteld moeten worden. Daarom moet de NZa binnen de Zvw een afzonderlijke WMG-prestatie «Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch specialistische zorg» met bijbehorend tarief vaststellen.

– Wie mag deze zorg leveren?

Het voordeel van de hiervoor genoemde afzonderlijke WMG-prestatie is dat deze zowel vanuit het ziekenhuis kan worden aangeboden (hetgeen in medisch ingrijpende gevallen noodzakelijk kan zijn), als door de thuiszorgorganisaties (leeuwendeel). Onderdeel van de Zvw is dat de zorgverzekeraar zorgplicht heeft. Het is daartoe belangrijk dat de zorgverzekeraar deze zorg bij meerdere partijen tegen de beste prijs kan inkopen. Het ligt daarom voor de hand meerdere type zorgaanbieders in staat te stellen deze zorg te laten aanbieden. In de rede liggen hierbij de ziekenhuizen en de thuiszorgorganisaties. Wellicht is het ook mogelijk dat deze zorg vanuit de eerste lijn (zorggroepen, vanuit de huisartsenposten) wordt aangeboden. Het ligt niet voor de hand om hier beperkingen aan te brengen. Wel dient er aan de reguliere eisen vanuit kwaliteit (IGZ) en bedrijfsvoering (kunnen declareren, AO/IC, enz.) te worden voldaan.

Aanwijzing NZa

Ik ben na de inwerkingtreding van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) op grond van artikel 7, eerste lid, van die wet gehouden een aanwijzing aan de NZa te geven indien het een uitbreiding betreft van de zorgaanbieders die een prestatie kunnen leveren. Conform artikel 8 van de WMG informeer ik beide Kamers der Staten-Generaal met deze brief over de zakelijke inhoud van die aanwijzing. Ik zal niet eerder overgaan tot het geven van de aanwijzing dan 30 dagen na verzending van deze brief. Van de vaststelling van de aanwijzing zal ik mededeling doen in de Staatscourant.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker

Naar boven