Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2019
In het ordebat van 12 februari jongstleden heeft uw Kamer, bij monde van de leden
Azarkan (DENK) en Rog (CDA), mij verzocht een reactie te geven op de berichtgeving
in de media over «nepleerlingen» op het Christelijk Lyceum Veenendaal, en wat ik daarbij
als mijn rol zie (Handelingen II 2018/19, nr. 52, item 25).
Laat ik vooropstellen dat ik – net als u – onaangenaam getroffen ben door de berichten
over de gang van zaken op het Christelijk Lyceum Veenendaal (CLV). Wat mij met name tegen de borst stuit, is dat er geen openheid is geweest
tegenover de leraren en leerlingen van de school. Aan de betrokkenen is wel gevraagd
in te stemmen met het maken van opnames die bedoeld zijn voor een documentaire, maar
de schoolleiding was er vooraf niet open over dat hierbij tevens «nepleerlingen» zouden
worden ingezet. Dit valt niet goed te rijmen met een open schoolcultuur en met het
zorgdragen voor een veilig schoolklimaat. Ik kan mij goed voorstellen dat dit heeft
geleid tot onrust, vragen en boosheid bij de leerlingen die hiermee zijn geconfronteerd,
bij hun ouders, en bij de docenten van de school.
Actuele situatie
Inmiddels heeft zowel de Inspectie van het Onderwijs als ik gesproken met de rector-bestuurder
van de school. Bij nader inzien betreurt de rector-bestuurder de weinig transparante
gang van zaken. Dit heeft er toe geleid dat de samenwerking van het CVL met RTL4 is
stopgezet, en alle beeldopnames zijn gewist.
Een ruime week nadat de docenten zijn ingelicht over de situatie en de onrust ontstond,
is de rust op school wedergekeerd. De rector-bestuurder heeft aan alle betrokkenen
zijn excuses aangeboden en uitleg gegeven over zijn beweegredenen. Er zijn gesprekken
gevoerd met de leraren, het ondersteunend personeel, de medezeggenschapsraad en ouders.
Ook zijn er, onder externe begeleiding, gesprekken gevoerd met de leerlingen in de
betrokken groepen. In deze gesprekken is onder meer de sociale veiligheid in de school
aan de orde gekomen.
Sociale veiligheid
Scholen zijn verplicht zorg te dragen voor een veilig schoolklimaat. Hierbij moeten
ze zorgen voor de fysieke en mentale veiligheid van hun leerlingen en hun welbevinden bevorderen. Scholen dienen te beschikken over specifiek
beleid op het vlak van de sociale veiligheid, een coördinator van dit beleid en een
aanspreekpunt waar leerlingen terecht kunnen als het gaat over pesten. Daarnaast dienen
scholen jaarlijks te monitoren hoe het staat met de veiligheidsbeleving van de leerlingen,
eventuele aantasting van die veiligheid en het welbevinden van de leerlingen. Deze
informatie geeft inzicht in de werking van het beleid en kan de basis zijn voor eventuele
aanpassingen ervan.
De monitoringsgegevens van het CLV laten zien dat de leerlingen het schoolklimaat
tot nu toe bovengemiddeld positief beoordelen. Ook qua ervaren veiligheid zorgt het
ingezette beleid op de school voor toereikende resultaten. Dit maakt dat ik er vertrouwen
in heb dat het schoolklimaat op de school robuust genoeg is om gezamenlijk te werken
aan herstel van het vertrouwen. Zoals aangegeven zijn de eerste stappen daartoe gezet.
Daarbij wordt ook expliciet de nodige aandacht besteedt aan de gevolgen van de gang
van zaken voor de docenten. Leraren spelen een cruciale rol in het tot stand brengen
van een goed schoolklimaat. Dit kunnen zij alleen op zinvolle wijze doen als zij vertrouwen
hebben in de schoolleiding.
Samenwerking CLV met RTL4
Voordat de rector-bestuurder in zee is gegaan met RTL4 heeft hij de raad van toezicht
van de school op de hoogte gebracht van dit besluit. Zij zijn daarmee akkoord gegaan.
Ook is in verband met de privacy van de leerlingen in de periode voorafgaand aan de
opnamen aan ouders en leerlingen toestemming gevraagd. Volgens de rector-bestuurder
zijn leerlingen hierbij niet onder druk gezet om mee te werken aan de opnames voor
de documentaireserie, en zijn er geen verborgen camera’s aan te pas gekomen. Daarnaast
is met RTL4 afgesproken dat de school al het beeldmateriaal zou mogen inzien, zodat
eventuele ongewenste beelden verwijderd zouden kunnen worden. Zoals gezegd heeft dit
er uiteindelijk toe geleid dat bij het stopzetten van het programma ook alle beelden
zijn gewist.
Hoewel dit allemaal beter voorkomen had kunnen worden, is het goed om te zien dat
de rector-bestuurder nu zijn verantwoordelijkheid neemt en dat alle betrokkenen in
de school gezamenlijk werken aan het herstellen van het vertrouwen en het positieve
schoolklimaat.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob