29 240 Veiligheid op school

Nr. 51 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2013

In het vragenuurtje op 18 december jl. (Handelingen II 2012/13, nr. 36) heb ik uw Kamer nadere informatie toegezegd over de aanpak van pesten in het onderwijs. Met deze brief doe ik mijn toezegging gestand. Tevens stuur ik u – zoals afgesproken – mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tegelijkertijd mijn beantwoording van de vragen van de leden Bergkamp (D66) en Smits (SP) van uw Kamer inzake pesten bij kinderen van 4 tot 18 jaar (Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 1023).

Pesten is een onderwerp dat onze voortdurende aandacht behoeft. De zelfdoding van een scholier uit het voortgezet onderwijs en een student van een hogeschool eind vorig jaar heeft veel verontwaardiging in Nederland teweeggebracht, ook bij mij. De vele reacties op en aandacht voor deze schrijnende gevallen onderstrepen de noodzaak van continue aandacht voor pesten en – breder – sociale veiligheid op scholen. Ik trek mij dit aan wil hierin mijn verantwoordelijkheid als staatssecretaris nemen.

Met velen acht ik bezinning op de aanpak van pesten bijzonder gewenst. Pesten is helaas van alle tijden en gebeurt op te veel scholen, maar ook werkplekken en sportclubs en op te veel andere ontmoetingsplaatsen in onze samenleving. Tragische gebeurtenissen zoals de recente maken ons allen – leerlingen, ouders, scholen, overheid – moreel verplicht om te kijken naar onze rol hierin. In lijn hiermee moeten we zien wat we kunnen doen om ervoor te zorgen dat de school is wat deze moet zijn: een veilige plek voor jongeren om zich optimaal te ontwikkelen.

Rondetafelbijeenkomst

Er is mij veel aan gelegen om vanuit mijn verantwoordelijkheid, in samenwerking met de Kinderombudsman en andere betrokken partijen, zoals leerlingen, ouders, leraren, schoolleiders en besturen, al het mogelijke te doen om pesten terug te dringen en sociale veiligheid op scholen te bevorderen. Het begin hiervoor is gemaakt met een rondetafelbijeenkomst op 9 januari jl. die de Kinderombudsman en ik samen hebben georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst spraken wij onder meer met de sectorraden, leerlingorganisaties, ouderorganisaties, de Inspectie van het Onderwijs, het COC, wetenschappers en de oprichters van het Comité Stop Pestgedrag over wat ieder van ons kan bijdragen om pesten te voorkomen en in het geval van incidenten adequaat te handelen.

Tijdens de rondetafelbijeenkomst concludeerden we dat scholen pesten vaak een ongemakkelijk onderwerp vinden en er te weinig over spreken. Ook hebben leraren moeite met het signaleren van pestgedrag en in meer algemene zin een zekere handelingsverlegenheid bij dit lastige onderwerp. Tegelijkertijd zijn er vele materialen en programma’s om in het onderwijs aandacht aan pesten te besteden. Misschien wel té veel, wat het voor scholen moeilijk maakt om een bewezen effectieve methode te kiezen en deze eenduidig te hanteren. Een ander aandachtspunt is de klachtenregeling; gepeste leerlingen en ouders van gepeste leerlingen ervaren soms dat zij met klachten over pestgedrag van het kastje naar de muur worden gestuurd.

Deze gesignaleerde struikelblokken geven aanleiding om na te denken over een gezamenlijke en breed gedragen aanpak van pesten met concrete acties. De eerder genoemde bijeenkomst heeft voor de Kinderombudsman en mij ook onderstreept dat het onderwerp niet louter vanuit Den Haag opgelost kan worden, maar dat het de inzet vraagt van ons allemaal.

De komende weken ga ik dan ook in gesprek met leden van uw Kamer, experts en betrokkenen om een breed gedragen plan te maken voor een effectieve, vooral preventieve en gezamenlijke aanpak van pesten. Ik ga dit doen langs lijnen die recht doen aan de problemen zoals hiervoor genoemd: bewustwording, toerusting en het formele kader.

De pestaanpak in onderdelen

Bewustwording

Het tegengaan van pesten staat prominent op de agenda. Ik ben blij met de verschillende maatschappelijke initiatieven die hiervoor zijn gestart, zoals de website www.gepestmaartrots.nl, het groene polsbandje tegen pesten en het Comité Stop Pestgedrag. Deze helpen bij de noodzakelijke bewustwording dat pesten verkeerd is en illustreren hoezeer de behoefte leeft dit gezamenlijke maatschappelijke probleem te voorzien van een gezamenlijke breed gedragen oplossing. Pesten moet uit de taboesfeer worden gehaald en de school moet pestgedrag kunnen en durven signaleren en aanpakken. Ik wil kijken in hoeverre die bewustwording verder kan toenemen. Daarbij betrek ik ook het fenomeen cyberpesten.

Toerusting

De school is de eerstverantwoordelijke bij de aanpak van pesten. Het zijn leerlingen zelf, ouders, leraren en schoolleiders die directe invloed kunnen uitoefenen op de sociale veiligheid van de school. Het is daarom cruciaal dat zij in staat zijn pesten te signaleren, te voorkomen en te bestrijden. Tijdens de rondetafelbijeenkomst werd geconstateerd dat een wildgroei aan methodes en aanpakken bestaat. Dit kan het voor de school moeilijk maken door de bomen het bos te zien en kan resulteren in handelingsverlegenheid. Ik ga bezien wat de scholen nodig hebben om effectief te zijn, welke methoden hiervoor het geschikst zijn en in hoeverre de vrijblijvendheid van de aanpak van pesten kan worden verminderd. Het gebruik van een bewezen effectieve methode zou een oplossing kunnen zijn, maar hierbij moet de spanning tussen het verplichten van een bepaalde methode en de autonomie van scholen in acht worden genomen.

Formeel kader

Bij de aanpak van pesten vormt wet- en regelgeving en de handhaving daarvan het sluitstuk. Het gaat hier ten diepste om de mentaliteit, het gedrag en de omgangsvormen op een school en deze laten zich lastig voorschrijven. Ook gelden al verplichtingen voor scholen in de huidige situatie. Zo moet bijvoorbeeld iedere school een schoolveiligheidsplan opstellen waarin ook aandacht is voor het tegengaan van pesten. Dat plan mag echter geen papieren tijger zijn. Ik ga de werking van vigerende wet- en regelgeving in de praktijk en de wenselijkheid van nieuwe wetgeving de komende tijd bezien. Ook besteed ik aandacht aan de toezichthoudende en handhavende rol van de Inspectie van het Onderwijs. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen en ouders met hun klacht ergens terecht kunnen en niet van het ene loket naar het andere worden doorverwezen. In dit kader wordt de klachtenregeling tegen het licht gehouden.

Ik wil uw Kamer vragen de behandeling van het wetsvoorstel in verband met de registratie van incidenten (Kamerstuk 32 857) aan te houden, zodat ik me kan beraden over nut, noodzaak en de toegevoegde waarde van dit wetsvoorstel in de aanpak van pesten.

Tot slot

Een aantal leden van uw Kamer heeft nadrukkelijk haar zorgen over pesten op school geuit en heeft aangegeven mee te willen denken over een aanpak. De aankomende tijd praat ik dan ook samen met leden van uw Kamer, de Kinderombudsman en de betrokken partijen verder over het pestprobleem en concrete maatregelen om te komen tot een zo breed mogelijk gedragen aanpak.

Mijn doel is dat de school een plek is en blijft waar ouders hun kinderen met een gerust hart naartoe sturen, leraren graag en veilig werken en waar jongeren graag naartoe gaan, om te werken aan hun toekomst. Goed onderwijs vereist een veilige school, alle kinderen verdienen een veilige school.

In maart ontvangt uw Kamer mijn uitgewerkte plan van aanpak.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven