29 237
Afrika-beleid

nr. 85
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2009

In het AO over de IOB-Afrika-evaluatie van 22 oktober jongstleden (Kamerstuk 29 237, nr. 83), zegde ik toe u nader te zullen informeren over het onafhankelijke Panel dat mij van advies zal dienen over de bruikbaarheid en het gebruik van evaluaties op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. Hierbij stuur ik u als bijlage de tekst van het mandaat op basis waarvan het Panel zijn werkzaamheden zal verrichten. Op verzoek van de Kamer is daar ook in opgenomen dat het Panel mij, en via mij de ambtelijke leiding en directeur IOB, zal adviseren over de uitgangspunten van de evaluatieprogrammering en de werkwijze van IOB.

Het Panel van Advies zal vier leden tellen. In het Panel dienen zowel de ervaring en deskundigheid op het terrein van evaluatie als de kennis van ontwikkelingssamenwerking op evenwichtige wijze vertegenwoordigd te zijn.

De adviezen, die door het Panel in volledige onafhankelijkheid worden opgesteld, zullen openbaar zijn.

Ik streef ernaar het Panel voor de zomer te kunnen installeren.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. G. Koenders

MANDAAT EXPERTPANEL

Achtergrond

Evaluaties hebben een tweeledige functie in de beleidscyclus van ontwikkelingssamenwerking. Zij dienen ter verantwoording over doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en de beleidsuitvoering. Daarnaast geven zij inzicht in al dan niet bereikte resultaten en de factoren die daarvoor bepalend zijn geweest. Daarmee hebben evaluaties een leerfunctie en dragen ze bij aan de kennisinfrastructuur voor ontwikkelingssamenwerking. Verantwoorden en leren zijn complementair. Alle evaluaties dienen in beginsel aan beide functies te voldoen.

Op basis van de ervaringen uit het verleden heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking geconcludeerd dat de mate waarin van, door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) uitgevoerde, evaluaties geleerd wordt, versterking behoeft. Om de leerfunctie van evaluaties te versterken heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking de Tweede Kamer toegezegd een Panel van Advies in het leven te roepen, bestaande uit een aantal gerenommeerde externe deskundigen. Dit panel heeft tot taak middels gevraagde en ongevraagde adviezen de bruikbaarheid en het gebruik van evaluatiestudies te bevorderen. In zijn adviezen ten aanzien van de bruikbaarheid van evaluaties richt het expertpanel zich via de minister tot de directeur van IOB; adviezen met betrekking tot het gebruik van evaluaties zijn, via de minister, gericht aan de DGIS leiding.

Het panel kiest uit zijn midden een voorzitter en regelt zelf zijn werkzaamheden en frequentie van vergaderen. Het panel zal zijn adviezen in geschreven vorm uitbrengen. Deze adviezen zijn openbaar. Zowel de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de DGIS leiding als ook IOB kunnen het panel verzoeken de uitgebrachte adviezen mondeling toe te lichten.

Het Panel van Advies zal bestaan uit vier externe deskundigen. Deze zullen voor een periode van drie jaar worden benoemd, waarbij een eenmalige verlenging van de benoeming mogelijk is. De leden van het panel zijn onafhankelijk. Lidmaatschap van het panel sluit de mogelijkheid uit opdrachten in het kader van de door IOB uit te voeren evaluaties aan te nemen. Het secretariaat van het expertpanel wordt gevoerd door IOB. De leden van het expertpanel ontvangen voor hun werkzaamheden een passende vergoeding.

Taken van het expertpanel

Ten aanzien van de bruikbaarheid van evaluaties:

1. het adviseren over de uitgangspunten van de evaluatieprogrammering op het terrein van ontwikkelingssamenwerking alsmede over de werkwijze van IOB;

2. het achteraf beoordelen van de validiteit en betrouwbaarheid van evaluatierapporten en van de uitvoerbaarheid van aandachtspunten en/of aanbevelingen, en het doen van aanbevelingen ter verbetering;

Ten aanzien van het gebruik van evaluaties:

3. het adviseren over de institutionele verankering van de evaluatiefunctie in de beleidscyclus;

4. het adviseren over maatregelen waarmee het leren van evaluaties wordt gestimuleerd;

5. monitoring van de follow-up van aanbevelingen en/of aandachtspunten uit evaluatierapporten en het, zo nodig, doen van aanbevelingen voor verbetering.

Samenstelling van het expertpanel

In het expertpanel zullen de volgende onderscheiden en complementaire expertises vertegenwoordigd zijn:

1. kennis van het functioneren van overheidsorganisaties en in het bijzonder de betekenis van de evaluatiefunctie binnen de overheid;

2. wetenschappelijke kennis op het terrein van ontwikkelingssamenwerking, relevante onderzoeksactiviteiten en methoden en technieken van toetsend onderzoek.

Naar boven