29 237 Afrika-beleid

Nr. 178 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2022

Conform toezegging aan uw Kamer tijdens het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 12 mei 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2494), brengen wij u mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid met deze brief op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen in de Sahellanden, alsmede de Nederlandse inzet op het gebied van politiek, veiligheid en ontwikkelingssamenwerking in de regio.

Nederlandse belangen en doelstellingen in de Sahel en West-Afrika

De Sahelregio is voor het kabinet onverminderd een prioritaire regio op het vlak van ontwikkelingssamenwerking, veiligheid en migratie. Het gebrek aan duurzame vrede, stabiliteit en ontwikkeling in de Sahel brengt risico’s met zich mee voor zowel de Sahel en West-Afrika, als voor Nederland en de EU, in de vorm van terroristische dreiging, georganiseerde misdaad en irreguliere migratiestromen. Armoede en ongelijkheid in de regio neemt toe als gevolg van de economische neergang na de lockdowns als gevolg van de COVID-19 pandemie, de impact van klimaatverandering en het voortduren van politieke en sociale onrust in de regio. Recentelijk komt daar de impact van de Oekraïne crisis bij, die zich laat gelden door hogere prijzen voor voedsel, energie en kunstmest.

Nederland zet zich – samen met gelijkgezinde partners – in om de grondoorzaken van conflict, instabiliteit en armoede in de Sahellanden weg te nemen, de weerbaarheid van de bevolking in fragiele regio’s te vergroten en de relatie tussen burgers en staat te verbeteren. Nederland hanteert een aanpak waarbij de beschikbare instrumenten van het buitenland-, ontwikkelingssamenwerkings- en veiligheidsbeleid in samenhang worden ingezet om ontwikkeling, veiligheid, stabiliteit en duurzame vrede te bevorderen.

Tevens maakt het kabinet van de gelegenheid gebruik om in te gaan op de rol van grondstoffen in de Sahel, daarmee tegemoetkomend aan de toezegging zoals gedaan door toenmalig Minister Knapen van Buitenlandse Zaken tijdens de plenaire afronding d.d. 28 oktober 2021 van het Commissiedebat over de artikel 100-bijdrage aan VN-missie MINUSMA in Mali (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 5). Tijdens dit debat zegde de Minister naar aanleiding van de inbreng van de leden Van der Lee (GroenLinks) en Kuzu (DENK) toe om bij een volgend overleg over Mali en de omgeving de discussie verder te laten reiken dan het discours over stabiliteit versus terrorisme en in te gaan op de rol van andere elementen zoals grondstoffen. De Sahelregio is rijk aan natuurlijke hulpbronnen, voornamelijk goud en uranium. Grondstofwinning speelt een belangrijke rol in de Sahel en is een belangrijke, maar ook potentieel destabiliserende, economische sector. Er is sprake van zowel legale als illegale winning. Het beheer van smokkelroutes door de Sahel voor allerlei goederen, waaronder ook grondstoffen, is van oudsher een belangrijke inkomstenbron voor verschillende groeperingen en recenter ook een bron van financiering voor terreurgroepen. Het kabinet blijft aandacht schenken aan de rol van grondstoffen in de Sahel en monitort de gevolgen hiervan op de ontwikkelingen in de regio.

Politieke situatie

Mali

Tijdens de staatshoofdentop van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) is besloten om de economische en financiële sancties tegen Mali (zie Kamerstuk 29 237, nr. 177) op te heffen. Met de aanname van een kieswet door het transitieparlement, de oprichting van een commissie die gaat werken aan een nieuwe Malinese Grondwet en het voorstel van een transitietijdspad hebben de Malinese transitieautoriteiten voldoende eerste concrete stappen gezet richting verkiezingen. De presidentsverkiezingen zijn voorzien voor februari 2024 en de huidige transitieautoriteiten mogen van ECOWAS daar niet aan deelnemen. Mali blijft vooralsnog geschorst van de ECOWAS-instanties en de persoonsgerichte financiële sancties tegen leden van de transitieautoriteiten en hun familieleden (zie Kamerstuk 29 237, nr. 177) blijven eveneens nog steeds van kracht. ECOWAS monitort de implementatie van het transitietijdspad en zet de dialoog met de transitieautoriteiten voort.

De veiligheidssituatie in Mali is, mede door de beëindiging van de Franse militaire inzet in Mali, de afgelopen periode verder verslechterd. De effecten van onveiligheid en politieke instabiliteit hebben ook hun weerslag op de humanitaire en de economische situatie in Mali. Uit een UNICEF-rapportage van februari 2022 blijkt dat 7,5 miljoen mensen (waarvan 5,1 miljoen kinderen) in Mali humanitaire hulp nodig hebben. Bovendien worden Malinezen geconfronteerd met inkomensverlies en hogere kosten van levensonderhoud, wat onder meer te wijten is aan de sociaaleconomische gevolgen van de COVID-19-pandemie, klimaatverandering, de geopolitieke conflicten en de ECOWAS-sancties.

Daarnaast namen berichten over grove mensenrechtenschendingen tijdens militaire operaties van het Malinese leger, met name in Centraal-Mali, toe. Volgens Human Rights Watch zijn tijdens een militaire operatie in Moura eind maart 2022 honderden burgers geëxecuteerd. Verschillende bronnen vermelden de betrokkenheid van Russische paramilitairen bij deze operaties. VN-missie MINUSMA heeft een onderzoek naar de mensenrechtenschendingen in Moura ingesteld, maar tot op heden nog geen toestemming gekregen om ter plekke fysiek onderzoek te doen.

De mensenrechtendivisie van MINUSMA publiceerde op 30 mei jl. de kwartaalrapportage met trends over mensenrechtenschendingen in Mali in de periode januari-maart 2022. Hierin wordt ingegaan op schendingen gepleegd door zowel de Malinese autoriteiten als door andere actoren, zoals terroristische gewapende groepen. Daaruit blijkt dat mensenrechtenschendingen begaan door Malinese veiligheidsactoren sterk zijn toegenomen ten opzichte van de vorige rapportage (oktober-december 2021). Het grootste aantal gerapporteerde mensenrechtenschendingen is echter toe te schrijven aan groepen gelieerd aan Al-Qaida en Islamitische Staat. MINUSMA heeft tijdens de verslagperiode geen schendingen door internationale troepen gedocumenteerd. Daarnaast meldt het rapport dat bij een aantal incidenten de aanwezigheid van niet nader gespecificeerde buitenlandse militaire elementen is gerapporteerd, die de Malinese troepen ondersteunden.

In een reactie op de kwartaalrapportage stellen de Malinese transitieautoriteiten dat de operaties van Malinese veiligheidstroepen gericht zijn tegen terroristen en niet tegen de burgerbevolking. Daarnaast stellen de transitieautoriteiten dat het MINUSMA-rapport de complexiteit van de veiligheidssituatie niet in acht zou nemen en benadrukken ze het ook door andere bronnen gerapporteerde hoge vertrouwen van de bevolking in de Malinese strijdkrachten.

Tegen deze achtergrond staat de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid in Mali onder druk. De MINUSMA-kwartaalrapportage geeft aan dat het voor het maatschappelijk middenveld en leden van de oppositie in toenemende mate moeilijk wordt om een tegengeluid te laten horen. Bovendien werd medio maart de toegang tot Radio France Internationale en France24 in Mali afgesneden vanwege kritische uitlatingen over het militair optreden van de Malinese transitieautoriteiten. De transitieautoriteiten beschuldigden deze media van partijdige berichtgeving. Op 27 april jl. heeft de Hoge Autoriteit voor Communicatie te Bamako deze restrictieve maatregel bekrachtigd.

Op 29 juni jl. heeft de VN-veiligheidsraad resolutie 2640 (2022) aangenomen en hiermee het mandaat van MINUSMA met één jaar verlengd tot 30 juni 2023. In het hernieuwde mandaat blijven de prioriteiten van de missie gericht op onder meer het ondersteunen van de implementatie van het Vredesakkoord van Algiers, de bescherming van burgers en de bevordering en bescherming van mensenrechten. Hieraan is een veroordeling van het «gebruik van huurlingen en door hen begane schendingen van internationaal humanitair recht en mensenrechten» toegevoegd, zoals ook verwoord in het mandaat van VN-missie MINUSCA in de Centraal-Afrikaanse Republiek (VN-resolutie 2605 d.d. 12 november 2021). Daarnaast uit de Veiligheidsraad zorgen over de beperkingen in de bewegingsvrijheid van de missie en roept het de Malinese autoriteiten op deze beperkingen op te heffen. De autorisatie aan Franse troepen om steun aan MINUSMA te leveren in het geval van onmiddellijke en serieuze dreiging is niet langer in het mandaat opgenomen. De Veiligheidsraad steunt het voorstel van de VN-Secretaris-Generaal om een interne beoordeling van de missie uit te voeren, die uiterlijk 13 januari 2023 moet worden gedeeld met de Veiligheidsraad.

Burkina Faso

Op 24 januari jl. vond in Burkina Faso een staatsgreep plaats, waarop Luitenant-Kolonel Damiba tot president van de transitieregering werd uitgeroepen. De staatsgreep was het gevolg van toenemende ontevredenheid over de verslechterende veiligheidssituatie onder voormalig president Kaboré. Kaboré werd tijdens de staatsgreep naar een bewaakte villa gebracht, die hij op 6 april jl. mocht verlaten om terug te keren naar zijn eigen residentie. Op 2 juli is hij in volledige vrijheid gesteld.

Op 4 april jl. presenteerde de transitieregering een concreet stappenplan voor een transitieperiode van drie jaar. De twee grootste prioriteiten van de transitieregering zijn veiligheid en de humanitaire situatie. De afgelopen maanden is de veiligheidssituatie in Burkina Faso verder verslechterd, hetgeen grote invloed heeft op de humanitaire situatie. Inmiddels zijn ruim 1,9 miljoen Burkinezen ontheemd.

ECOWAS en de Afrikaanse Unie hebben Burkina Faso na de staatsgreep geschorst. ECOWAS heeft gesteld het voorgestelde transitietijdpad van drie jaar onacceptabel te vinden. Op de ECOWAS-top van 3 juli bereikten Burkina Faso en ECOWAS een akkoord over een transitietijdpad van 2 jaar, ingaand op 1 juli 2022. Burkina Faso blijft vooralsnog geschorst van de ECOWAS-instanties.

Niger

De politieke situatie van Niger wordt gekenmerkt door een relatieve stabiliteit, zoals aangetoond door de eerste democratische machtsoverdracht tussen verkozen presidenten in april 2021. Net voor het aantreden van de nieuwe regering onder president Mohamed Bazoum is op 31 maart 2021 een vermeende couppoging afgeslagen. De positie van president Bazoum blijft wankel door onder andere oppositie vanuit zijn eigen partij, een gepolitiseerd maatschappelijk middenveld en de beperkte loyaliteit van sommige onderdelen van het leger. De president zet zich hard in om verschillende coalities op lokaal, nationaal en internationaal niveau op te bouwen.

De nieuwe regering heeft onderwijs en veiligheid als de twee grootste prioriteiten gekozen. De veiligheidssituatie blijft zorgwekkend, met name in de grensgebieden met Mali en Burkina Faso (Liptako Gourma), rond Niamey en de regio rond het Tsjaadmeer. De fragiele humanitaire situatie, het toenemend gebrek aan voedselzekerheid en de economische achteruitgang dragen bij aan deze moeilijke context en de onzekerheid daaromheen.

Naar aanleiding van de aankondiging van de terugtrekking van de Franse Operatie Barkhane en de door Frankrijk geleide internationale Taakgroep Takuba uit Mali in februari 2022, sprak de Nigerijnse regering zich uit voor een verbeterde veiligheidssamenwerking met Europese en andere internationale partners. Op die manier probeert Niger de groeiende terroristische dreiging in de Sahel tegen te gaan. Het Nigerijnse parlement heeft op 22 april 2022 in grote meerderheid ingestemd met een dergelijke samenwerking en de eventuele inzet van internationale veiligheidstroepen. De samenwerking dient te geschieden op basis van bilaterale overeenkomsten – Niger wenst dus geen internationale missies – en in de context van contraterrorisme.

Tsjaad

Tsjaad bevindt zich sinds april 2021 in een politieke transitie, afgekondigd door de militaire transitieraad die is opgezet na het plotseling overlijden van president Idriss Déby. Deze militaire transitieraad, onder leiding van de zoon van voormalig president Déby, Mahamat Déby, heeft een civiele overgangsregering aangesteld en tevens een transitieplan van 18 maanden met een optie voor verlenging gepresenteerd aan de Afrikaanse Unie. De centrale elementen van dit transitieplan zijn het organiseren van een nationale dialoog om onder andere input te vergaren voor het opstellen van een nieuwe Grondwet en het organiseren van vrije en eerlijke verkiezingen.

Inmiddels ruim een jaar na aanvang van de transitie, heeft Tsjaad de nationale dialoog uitgesteld en zal de transitie langer duren dan de voorziene 18 maanden. De voornaamste reden die de Tsjadische transitieautoriteiten hiervoor aanvoeren is dat het voorbereiden van de nationale dialoog langer duurt dan verwacht, onder meer vanwege de nog voortdurende politiek-militaire dialoog met Tsjadische rebellengroepen in Qatar.

De situatie in Tsjaad is vooralsnog relatief stabiel, maar fragiel. De politieke oppositie is kritisch over het gebrek aan voortgang van de transitie. Met enige regelmaat vinden er demonstraties plaats. Op 3 juni riep Tsjaad de noodtoestand uit, omdat het land onvoldoende graan kan invoeren vanwege de Russische inval in Oekraïne en vanwege de slechte oogsten in Tsjaad zelf van het afgelopen jaar.

Regionaal

Op 15 mei jl. besloot Mali uit de G5-Sahel (een regionale samenwerkingsorganisatie tussen Niger, Mali, Tsjaad, Burkina Faso en Mauritanië) en diens gemeenschappelijke G5-troepenmacht te stappen. De door de Malinese transitieautoriteiten aangedragen reden hiervoor is dat de staatshoofdentop van de landen – voorzien in Bamako in februari 2022 en waar het voorzitterschap van Tsjaad aan Mali had moeten worden overgedragen – nog altijd niet heeft plaatsgevonden, ondanks de initiatieven die Mali hiertoe genomen zou hebben. Dit zou volgens Mali ingaan tegen de gemaakte afspraken binnen de organisatie.

Tsjaad en Mauritanië trachten de spanningen die hierdoor met name tussen Mali en Niger zijn ontstaan te sussen en Mali ertoe te bewegen zijn positie te heroverwegen. Dit heeft vooralsnog geen resultaat opgeleverd. Mali heeft ondertussen ook aangekondigd eind juni alle militairen terug te trekken uit de gezamenlijke G5-troepenmacht. In het licht hiervan is besloten het hoofdkwartier van de G5-troepenmacht tijdelijk te verplaatsen van Bamako naar de Tsjadische hoofdstad N’Djamena, in afwachting van een permanente locatie. Het is momenteel onduidelijk of en hoe de overige leden van de G5-Sahel de regionale samenwerking willen voortzetten. Op 25 mei jl. heeft de Europese Commissie mede hierom gedeeltelijk zijn operationele en logistieke ondersteuning aan twee Malinese bataljons van de G5-troepenmacht opgeschort.

In de gehele Sahelregio is er sprake van groeiend anti-Frans sentiment onder de bevolking en een toename van de rol en invloed van Rusland. De groeiende rol en aanwezigheid van Russische actoren gaat gepaard met desinformatiecampagnes, die gericht zijn op het verder aanwakkeren en verspreiden van de anti-Franse en anti-Westerse sentimenten. Daarmee wordt geopolitiek een steeds belangrijkere factor in de Sahel. Daarnaast kampen de Sahellanden, mede als gevolg van de oorlog in Oekraïne, met een verhoging van de kosten voor levensonderhoud, inclusief de kosten voor graan en kunstmest. Deze prijsstijgingen verergeren de al bestaande zorgen over het gebrek van voedselzekerheid in de Sahel.

Ook nemen zorgen over de zichtbare trend van verspreiding van instabiliteit naar de West-Afrikaanse kuststaten toe. Dit brengt risico’s met zich mee voor de Nederlandse en Europese belangen aldaar, waaronder handelsbelangen. Daarom heeft Nederland samen met Duitsland speciale aandacht voor dit thema gevraagd in een gezamenlijk georganiseerde internationale conferentie in Den Haag in april 2022 en zal de internationale gemeenschap meer aandacht besteden aan dit onderwerp.

Nederlandse inzet

Diplomatiek

Nederland is zeer bezorgd over de huidige ontwikkelingen in de Sahel, in het bijzonder in Mali en Burkina Faso. Nederland, ook in EU-verband, ondersteunt de positie van ECOWAS in de onderhandelingen met de Malinese en Burkinese transitieautoriteiten. Nederland dringt zowel in bilaterale gesprekken met gelijkgezinde partners als in multilateraal verband (EU, VN) aan op het openhouden van de communicatiekanalen met de Malinese en Burkinese autoriteiten en het voortzetten van de dialoog teneinde de situatie te de-escaleren en een uitweg te vinden uit de politieke impasse. Daarnaast roept Nederland op tot onafhankelijk onderzoek naar de mensenrechtenschendingen in Moura (Mali) en adequate toegang tot het gebied.

Tijdens het bezoek van de Minister van Defensie aan Mali op 9 en 10 mei jl. heeft zij de Nederlandse zorgen in het gesprek met de Malinese Minister van Defensie overgebracht.

Tijdens de 49e zitting van de Mensenrechtenraad (28 februari tot en met 1 april 2022) vond de jaarlijkse onderhandeling plaats over de resolutie aangaande technische assistentie en capaciteitsopbouw voor Mali op het gebied van mensenrechten. Nederland heeft tijdens deze zitting ingezet op het versterken van de bestaande tekst ten aanzien van de aanbevelingen uit het rapport van de International Commission of Inquiry for Mali (ICOI) over mensenrechtenschendingen in Mali (Kamerstuk 32 735, nr. 317) teneinde accountability te versterken en straffeloosheid te bestrijden. In de nieuwe resolutie is de taal over het ICOI-rapport behouden en roept de VN de Malinese transitieautoriteiten op om zo snel mogelijk een nationaal mechanisme op te zetten om adequate opvolging van de aanbevelingen te garanderen. Daarnaast is in de resolutie het mandaat van de Onafhankelijk Expert voor de mensenrechtensituatie in Mali opnieuw met een jaar verlengd.

In het kader van het versterken van de bilaterale relatie tussen Nederland en Niger legde de Minister van Justitie van Niger een werkbezoek af in Nederland van 29 mei tot en met 2 juni 2022. Hij sprak de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, ontwikkelingspartners en het maatschappelijk middenveld. Het doel van het bezoek was het delen van kennis en ervaring op het gebied van toegang tot justitie, mensenrechten, anti-corruptie en een mensgerichte benadering in de justitieketen.

In maart 2021 is tijdens een ministeriële top van de Internationale Sahel Coalitie, waarbij Nederland evenals een grote groep bij de Sahel betrokken internationale partners is aangesloten, de N’Djamena-routekaart aangenomen. Deze routekaart is een gezamenlijke en geïntegreerde agenda gericht op het mobiliseren en coördineren van de internationale inzet in de Sahel langs vier pijlers: het bestrijden van terrorisme, capaciteitsopbouw van de veiligheids- en defensietroepen, het herstellen en versterken van basisdienstverlening door de staat en ontwikkelingssamenwerking.

Gezien de veranderende context in de Sahel en de houding van de Malinese transitieautoriteiten ten opzichte van leden van de Coalitie heeft de Internationale Sahel Coalitie tijdens de laatste ministeriële top van 9 maart besloten dat de N’Djamena-routekaart herzien moet worden. Nederland is op dit moment nauw betrokken bij dit herzieningsproces en benadrukt daarbij het belang van eigenaarschap van de Sahellanden, een geïntegreerde benadering tussen de vier bovengenoemde pijlers, naleving van mensenrechten en internationaal humanitair recht en het versterken van goed bestuur.

In Europees verband dringt Nederland bij de Europese Commissie en de EU-lidstaten aan om zoveel mogelijk gezamenlijk en geïntegreerd op te trekken in de Sahel. Het kabinet acht Europese samenwerking in de Sahel in toenemende mate belangrijk om de omvangrijke uitdagingen in de regio effectief te adresseren en tegenwicht te bieden aan de invloed van Rusland in de Sahel. De geïntegreerde EU-Sahelstrategie uit 2021 vormt een goede basis voor deze gezamenlijke inzet. Het belang van Europese samenwerking heeft Nederland ook overgebracht tijdens het bezoek aan Den Haag van de Speciaal Vertegenwoordiger voor de Sahel van de EU in mei 2022.

De Nederlandse Speciaal Gezant voor de Sahel speelt een actieve rol in het uitdragen van de diplomatieke inzet van Nederland in de Sahel. Gedurende het afgelopen jaar heeft de Sahelgezant verschillende bezoeken gebracht aan de regio, waaronder aan Mali, Niger en Tsjaad en gesprekken gevoerd met de verschillende (transitie)autoriteiten. Tevens nam de Sahelgezant actief deel aan de vergaderingen van de Internationale Sahel Coalitie en het netwerk van EU Sahelgezanten.

Veiligheidsinzet

Het ontbreken van duurzame vrede, stabiliteit en ontwikkeling in de Sahelregio brengt risico’s met zich mee voor Nederland, de EU en de regio in de vorm van terroristische dreiging en irreguliere migratiestromen.

Het kabinet blijft derhalve bijdragen aan de militaire en civiele missies en operaties in de Sahel. Aanhoudende internationale samenwerking in de Sahel, waaronder in VN, EU en/of ander multinationaal verband, is essentieel om onze veiligheidsdoelstellingen in de regio vorm te geven. Voor de Nederlandse inzet op het gebied van veiligheid in de Sahel verwijst het kabinet graag naar de Kamerbrief «Samenhangende Nederlandse inzet in het kader van de collectieve verdediging en in missies en operaties ter bevordering van de internationale rechtsorde 2022–2025» (2022Z12463), die uw Kamer op 17 juni jl. is toegekomen.

Ontwikkelingssamenwerking

Zoals beschreven in de beleidsnotitie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (bijlage bij 2022Z13168), blijft de Sahel onder het huidige kabinet een focusregio voor de inzet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Deze inzet richt zich in het bijzonder op thema’s als veiligheid en rechtsorde, privatesectorontwikkeling, voedselzekerheid en water. Daar waar mogelijk maakt ontwikkelingssamenwerking onderdeel uit van een geïntegreerde aanpak, waarbij ontwikkelingssamenwerking, diplomatie, defensie-, justitie- en politie-inspanningen zoveel mogelijk in onderlinge afstemming worden ingezet.

In de periode 2019–2022 bedroeg de totale bijdrage van ontwikkelingssamenwerking in Mali, Niger en Burkina Faso circa EUR 400 miljoen. Deze middelen werden onder meer ingezet op het gebied van terugkeer van basisdienstverlening, veiligheid en rechtsorde en migratiesamenwerking. De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking is schokbestendig en wordt grotendeels op afstand van de centrale autoriteiten vormgegeven en uitgevoerd door maatschappelijke organisaties, multilaterale partners, lokale overheden en publieke uitvoeringsorganisaties.

De fragiele politieke en veiligheidscontext in de Sahellanden stelt Nederland voor dilemma’s ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking, in het bijzonder in Mali en Burkina Faso. Enerzijds tracht Nederland te voorkomen dat overheden die door staatsgrepen aan de macht zijn gekomen worden ondersteund via programmering. Directe financiering van nationale overheden voor ontwikkelingsprogramma’s vindt slechts bij zeer hoge uitzondering plaats en wordt stopgezet indien een autocratisch regime, dat via een staatsgreep aan de macht is gekomen, daar direct van profiteert. Nederland geeft al jaren geen (nationale of sectorale) begrotingssteun meer en nagenoeg alle programma’s worden uitgevoerd met en via de VN, de Wereldbank of (i)ngo’s. Het stopzetten van ontwikkelingsprogramma’s raakt overheden daarmee niet direct. Anderzijds komt de Nederlandse inzet ten goede aan de bevolking en wordt juist die bevolking geraakt wanneer Nederland de inzet na een staatsgreep beëindigt. Zoals uiteengezet in de beleidsnotie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, werkt Nederland in deze gebieden zoveel mogelijk adaptief: de inzet is gericht op de lange termijn, programma’s worden actief gevolgd, en waar nodig aangepast. Hierdoor kunnen verschillende onderdelen van de Nederlandse inzet snel op- of afgeschaald worden als de omstandigheden daarom vragen – zonder dat meteen het hele programma wordt beëindigd.

Humanitaire hulp & diplomatie

De crisis in de Sahel heeft grote humanitaire gevolgen en de perspectieven zijn niet gunstig. Het aantal intern ontheemden is door conflict en geweld buitenproportioneel toegenomen. Daarnaast wordt de nefaste invloed van klimaatverandering op de voedselzekerheid steeds duidelijker. De voedselzekerheid staat door stijgende prijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne bovendien sterk onder druk.

Nederland blijft daarom ook oog houden voor de humanitaire kant van de Sahelcrisis. In aanvulling op de reguliere ongeoormerkte financiering van VN-organisaties en de Rode-Kruisbeweging in het kader van het noodhulpbeleid, draagt Nederland bij aan het regionale noodhulpfonds van de VN. Deze bijdrage komt specifiek ten goede aan de respons in Burkina Faso. Nederland vervult in het verlengde daarvan in het land een actieve rol in de monitoring van die respons en let daarbij scherp op de samenhang en coherentie tussen het humanitaire beleid en het beleid inzake bestuur en zekerheid, veiligheid, sociale cohesie, (mensen)rechten en accountability en ontwikkelingssamenwerking. Die samenhang is van belang voor de benadering van de bredere crisis in de Sahel. Nederland draagt als lidstaat ook bij aan noodhulpverlening door de EU.

Nederland zet daarnaast in op crisisgerelateerde humanitaire diplomatie. De nadruk ligt daar op het in VN- en EU-verband inzetten van politieke en diplomatieke middelen voor het bewerkstelligen van bescherming van burgers en ongehinderde toegang van hulp en op eerbiediging van het internationale humanitaire recht.

Verdere uitwerking van de inzet op het gebied van diplomatie, ontwikkelingssamenwerking, veiligheid en humanitaire hulp in de Sahelregio zal worden opgenomen in de nog op te stellen Afrikastrategie, die uw Kamer voor het einde van het jaar zal toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

Naar boven