29 237 Afrika-beleid

Nr. 165 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2015

Hierbij bied ik u mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie een brief aan over de situatie in Burundi en de consequenties voor de hulpprogramma’s, zoals verzocht tijdens het Algemeen Overleg van 25 juni jl.

De situatie in Burundi is zorgelijk. Er worden verkiezingen georganiseerd in een gespannen, gewelddadige context, zonder dat is voldaan aan voorwaarden die met klem zijn gesteld door Nederland, de EU en regionale partners zoals de East African Community en de Afrikaanse Unie, onder meer op het gebied van vrijheid van media, ontwapening van milities, naast dialoog en consensus tussen alle partijen over de te vervolgen weg. Ondanks inspanningen van de VN, de AU en anderen lijkt de inter-Burundese dialoog te zijn vastgelopen. Van de zijde van de regering wordt geen enkele opening geboden om uit de impasse te geraken. Het met oogkleppen op blijven doordrukken van een derde presidentiële termijn voor de huidige president, Pierre Nkurunziza, heeft het land aan de rand van een gevaarlijke afgrond gebracht. Er zijn nu al ruim 50 doden te betreuren en ongeveer 100.000 Burundezen zijn hun land ontvlucht.

Er is al langere tijd grote zorg over de koers van de huidige regeringspartij, de CNDD-FDD. De negatieve signalen logen er niet om: afname van politieke ruimte, berichten over bewapening van jongeren, schending van mensenrechten, intimidatie, repressie en straffeloosheid. De kandidaatstelling van Nkurunziza op 25 april was het startsein voor rellen, met een flinke verslechtering van de veiligheidssituatie. De gebeurtenissen sindsdien laten enkel verdere verharding en polarisatie zien: een poging tot staatsgreep, vernieling van onafhankelijke radiozenders, moord op een oppositieleider. De oppositie zegde het vertrouwen op in VN bemiddelaar Saïd Djinnit. Ondertussen halen de autoriteiten op omstreden wijze geld weg bij de bevolking, om de verkiezingen koste wat het kost te financieren.

De kwestie van de derde presidentstermijn staat binnen deze crisis centraal: president Nkurunziza vindt dat hij recht heeft op nog een termijn, omdat hij de eerste keer in 2005 indirect gekozen is. De Burundese Grondwet is hier onduidelijk over, maar het akkoord van Arusha, waarop de Grondwet gebaseerd is, stelt dat niemand meer dan twee termijnen president kan zijn. Het is niet alleen een kwestie van juridische interpretatie, veel Burundezen vrezen dat afwijking van Arusha betekent dat ook getornd zal worden aan de etnische machtsbalans in het akkoord. De Burundese bevolking heeft, na decennia van conflict, recht op veiligheid, stabiliteit en vrede. Het akkoord van Arusha heeft altijd de basis gevormd voor de samenwerking tussen Nederland en Burundi. Om deze reden keurt Nederland een derde termijn voor Pierre Nkurunziza ten stelligste af.

Burundi is een van onze vijftien partnerlanden. Centraal bij de beleidskeuzes van het kabinet staat de Burundese bevolking, die zeer lijdt onder de huidige situatie en ook in de toekomst nog veel hulp nodig zal hebben. Ook is de Nederlandse inzet gericht op bestendiging van de verworvenheden van het akkoord van Arusha, om een nieuwe burgeroorlog of genocide te helpen voorkomen. Juist de investeringen in hervorming van het leger en de politie maken hier een belangrijk onderdeel van uit.

Vanwege de poging tot staatsgreep, het geweld en het gebrek aan compromisbereidheid, besloot het kabinet op 14 mei al een deel van de hulp op te schorten. Specifiek ging dit om de verkiezingssteun en de bilaterale samenwerking met de politie en leger. Binnen de EU ijvert Nederland er voor om op korte termijn sancties in te laten stellen tegen individuen die mensenrechten schenden en die de vreedzame dialoog ondermijnen. Daarnaast wil het kabinet dat de EU een zogeheten Artikel 96 dialoog start met Burundi, omdat naar onze mening de essentiële elementen ten aanzien van mensenrechten, zoals opgenomen in het akkoord van Cotonou, in het geding zijn. Als de uitkomst van die dialoog niet bevredigend is dan kan dit leiden tot opschorting van EU hulp aan de overheid.

Nu het er naar uitziet dat, ondanks alle druk, president Nkurunziza zijn wens om op illegitieme wijze aan de macht te blijven doorzet en daarmee zijn nalatenschap en de verworvenheden van de afgelopen 15 jaar in Burundi op het spel zet, is het tijd voor een duidelijk signaal dat Nederland geen deel wil uitmaken van dit plan. Nu niet en in de toekomst ook niet. Uiteraard zal de uitkomst van de presidentsverkiezingen, indien zij doorgaan op 15 juli, door Nederland niet erkend worden. Hetzelfde geldt voor de uitslag van de parlementaire en lokale verkiezingen, die gehouden werden op 29 juni. Als Pierre Nkurunziza wordt ingezworen voor een derde termijn als president van Burundi, zonder dat sprake is van nationale verzoening en een compromis waarmee alle partijen instemmen, is dit voor Nederland het moment om de bilaterale samenwerking grondig te herzien, waarbij ervoor gezorgd zal worden dat er geen sprake meer is van directe hulp aan de Burundese overheid.

Concreet zal dit betekenen dat delen van het ontwikkelingsprogramma die worden uitgevoerd met de Burundese overheid zullen worden beëindigd. Onder het speerpunt veiligheid en rechtsorde is het programma ter versterking van leger en politie al opgeschort (totaal 4,75 mln. voor 2015). Ook de Nederlandse bijdrage aan het Amerikaanse Africa Contingency Operations Training Assistance (ACOTA)-programma in Burundi blijft voorlopig opgeschort, evenals overige oefen- en trainingsactiviteiten van Defensie. Het programmaonderdeel voor versterking van het democratisch toezicht op de veiligheidssector loopt niet via de overheid en zal doorgang blijven vinden.

De Nederlandse investering in professionalisering van het leger en de politie in Burundi is succesvol geweest. Externe waarnemers bevestigen dat het leger tot nu professioneel en terughoudend heeft opgetreden, ook dankzij de training door Nederland. Onafhankelijke veiligheidssectordeskundigen zien dit als best practice. Hoewel het nu noodzakelijk is om deze hulp aan te houden, is het kabinet van mening dat dit programma, met name de trainingen op het gebied van mensenrechten, anticorruptie en gender, weer doorgang zou moeten vinden zodra aan de voorwaarden voor hervatting van de hulp wordt voldaan. Hiertoe is het van belang dat Nederland in dialoog blijft met andere donoren en regionale partners als de AU en de East African Community en met de Burundese autoriteiten in deze sector.

Andere uitgaven onder het speerpunt veiligheid en rechtsorde, die nog niet zijn opgeschort, betreffen steun aan de media en voorgenomen steun aan twee onafhankelijke staatsorganen; de mensenrechtencommissie en de commissie voor waarheid en verzoening. Gezien het belang van het bevorderen van een open, democratisch bestel zal deze steun worden voortgezet.

Het voedselzekerheidsprogramma van de ambassade (budget 2.015 EUR 14 miljoen, waarvan 5,5 mln. al uitgegeven) loopt grotendeels via ngo’s of VN-instellingen. Een belangrijk kunstmestsubsidieprogramma voor kleine boeren wordt via een basket fund samen met het Burundese Ministerie van landbouw gefinancierd. Dit programma zal in zijn huidige vorm niet worden voortgezet, maar zal zo worden ingericht dat het zo veel mogelijk buiten de overheid om loopt.

De vijf lopende contracten op het gebied van seksuele rechten en reproductieve gezondheid zijn alle met ngo’s of met de VN. Er zijn geen contracten gesloten met de overheid. Er is indirect samenwerking met verschillende ministeries, bijvoorbeeld voor de distributie van voorbehoedsmiddelen in samenwerking met UNFPA. Dit programma zal worden voortgezet in het belang van gezinsplanning, tegengaan van seksueel geweld en seksueel overdraagbare aandoeningen.

Op het gebied van private sectorontwikkeling lopen drie ORIO-projecten voor drinkwatervoorziening en afvalverwerking in Bujumbura en de aanleg van twee ziekenhuizen in de provincie Kirundo. De ontwikkelingsfase van drie projecten is al door ORIO medegefinancierd, maar de projecten zullen vooralsnog niet in aanmerking komen voor Nederlandse financiering voor de implementatie.

De middelen die door bovengenoemde maatregelen vrijkomen kunnen indien nodig worden ingezet voor additionele humanitaire hulp, uiteraard op basis van de daarvoor gehanteerde uitgangspunten, of voor additionele steun aan het maatschappelijk middenveld.

Nederland loopt in de pas met andere donoren die actief zijn in Burundi. België schortte hulp aan verkiezingen en politie op en tekent tot nader order geen nieuwe contracten meer met de overheid. InOok Duitsland heeft besloten alle samenwerking met de overheid op te schorten. De EU schortte steun uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor de verkiezingen op. Ook Zwitserland, de VS en Frankrijk hielden hun bijdrage aan. Daarnaast heeft HV Mogherini besloten de EU verkiezingswaarnemingsmissie EOM geheel terug te trekken.

Nederland blijft, via diplomatieke kanalen en via actief beleid van onze ambassade, inzetten op het stimuleren van een vreedzame, Burundese oplossing.

De Nederlandse voorwaarden voor hervatting van de bilaterale hulprelatie zijn helder. Er moet herstel zijn van een vreedzaam klimaat in het land, herstel van onafhankelijke media, ontwapening van politieke jongerengroeperingen en een goede basis voor de terugkeer van vluchtelingen. De Burundese partijen moeten samen een uitweg uit de crisis vinden en via dialoog consensus bereiken. Het kabinet is van mening dat aan geen van deze voorwaarden voldaan is als Pierre Nkurunziza wordt ingezworen voor een derde termijn als president van Burundi, zonder dat sprake is van nationale verzoening en een compromis waarmee alle partijen instemmen. Het is belangrijk om een duidelijke boodschap over te brengen dat de Nederlandse hulp aan de Burundese overheid in dat geval geen doorgang kan vinden. Gelijktijdig met deze brief zullen de Burundese autoriteiten op de hoogte gesteld worden van dit besluit.

Uiteindelijk staat het welzijn van de Burundese bevolking centraal. De hoop van het kabinet is nog altijd dat de huidige regering een andere koers kiest, dat Burundi sterker uit deze moeilijke periode komt en dat Nederland zijn intensieve partnerschap, gericht op veiligheid, versterking van instituties en armoedebestrijding zal kunnen voortzetten.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven