Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2103
Graag voldoe ik aan uw verzoek namens de algemene commissie voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking om de Kamer vóór het werkbezoek van de commissie (van
17–25 augustus) per brief te informeren over de opstelling van Tanzania en Ethiopië
ten aanzien van het afsluiten van Economische Partnerschaps Akkoorden (EPA's) met
de regio’s (respectievelijk Oost-Afrika en Oost en Zuidelijk Afrika).
Tanzania
Tanzania valt binnen de regio Oost-Afrika (samen met Kenia, Oeganda, Rwanda en Burundi).
Met deze regio is in 2007 overeenstemming bereikt over een interim-EPA. Deze landen
hebben dit interim-EPA echter niet ondertekend. Ze hebben aangegeven ondertekening
van het interim-EPA als tussenstap over te slaan en liever direct een volledig EPA
uit te onderhandelen. In de onderhandelingen met deze regio over een volledig EPA
wordt op zich goede vooruitgang geboekt en neemt het aantal openstaande punten gestaag
af.
Uit contacten binnen de regio komt het beeld naar voren dat de houding van Tanzania
de onderhandelingen bemoeilijkt. De andere landen in de regio lijken meer pro-handelsliberalisering
en voorstander van een EPA te zijn dan Tanzania. In Tanzania zijn binnen de private
sector talrijke voorstanders te vinden van het EPA, maar zij lijken er nog niet in
te slagen op te treden als katalysator voor de onderhandelingen. Dit hangt mede samen
met breed verspreide misverstanden en misconcepties ten aanzien van EPA’s in Tanzania
zoals de vrees onder de bevolking voor Kenianen die de betere banen zouden komen invullen.
Ethiopië
Ethiopië vormt samen Djibouti, Eritrea, Malawi, Zimbabwe, Zambia, Seychellen, Mauritius,
Comoren, Madagaskar en Soedan de regio Oost en Zuidelijk Afrika. De onderhandelingen
met deze regio om een volledige EPA tot stand te brengen, lijken gestaag te vorderen.
Met vier landen in Oostelijk Afrika is vorig jaar een kleine doorbraak bereikt: zowel
Madagaskar, Mauritius, de Seychellen als Zimbabwe passen hun interim-EPA nu daadwerkelijk
toe, waarmee ook de basis is verstevigd voor een volwaardig EPA. De overige landen
zullen naar verwachting niet tot een akkoord komen.
Voor Ethiopië als Minst Ontwikkeld Land (MOL) vormt de markttoegang tot de EU geen
aanleiding om een EPA aan te gaan. De gevolgen van het niet afsluiten van een EPA
blijven immers voor Ethiopië beperkt, omdat Ethiopië als MOL een beroep kan doen op
het Everything But Arms (EBA), binnen het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS).
Ook ten opzichte van omliggende landen is het belang van Ethiopië zelf relatief gering,
doordat het land zelf met bijna 100 miljoen inwoners een aanzienlijke markt vormt.
Desalniettemin heeft Ethiopië een actieve rol binnen de EPA-onderhandelingen. Ethiopië
zet daarbij vooral in op het meer koppelen van de EPA-onderhandelingen aan Aid for
Trade. Dit is ook ter sprake gekomen tijdens mijn bezoek aan Ethiopië. Tevens heeft
Ethiopië tijdens mijn bezoek gewezen op hun zorgen over de marktopening en de overgangstermijnen
binnen de EPA’s.
In mijn Kamerbrief van 16 mei jl. heb ik reeds aangegeven de mogelijkheden van flankerend
beleid te willen onderzoeken. Daarbij wil ik nogmaals benadrukken dat Nederland geen
voorwaardelijke toezeggingen wil doen voor hulp, verbonden aan het tekenen van een
EPA. Dit beschouw ik als het uitoefenen van oneigenlijke druk.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.M.J. Ploumen