29 237 Afrika-beleid

Nr. 133 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 januari 2011

Door middel van deze brief bericht ik u over mijn reis naar Soedan, aan de vooravond van het referendum over zelfbeschikking voor Zuid-Soedan van 9 januari. Tevens ga ik in op een aantal toezeggingen en moties over Soedan.

Bezoek

Doel van het bezoek was het ondersteunen van de inspanningen ter bevordering van vrede en stabiliteit in dit voor Soedan cruciale jaar. Als langjarige partner van Soedan en ondertekenaar van het vredesakkoord van 2005, heeft Nederland een rol te spelen. Ik sprak met de autoriteiten in Khartoem, Juba, de referendumcommissie, de VN, lokale autoriteiten en leiders van het omstreden gebied Abyei en met «civil society.» In mijn gesprekken benadrukte ik de volgende punten:

  • de noodzaak van een geloofwaardig en vreedzaam referendum;

  • de noodzaak van goed nabuurschap en een oplossing van de kwestie Abyei; een politieke oplossing voor Darfur;

  • volledige medewerking van Soedan met het internationale strafhof;

  • het belang van gedachtevorming over de toekomstige samenwerking tussen Noord- en Zuid-Soedan, zonder vooruit te lopen op de uitkomst van het referendum.

Nederland werd in de gesprekken algemeen geprezen als zijnde een betrouwbare partner met zowel aandacht voor Noord als Zuid en een specifieke rol op Abyei en Darfur. Opvallend was het optimisme over het referendum. Daarentegen bestaan er grote zorgen over Abyei en Darfur. De internationale bemiddeling voor beide gebieden levert geen resultaten op.

1. Een geloofwaardig en vreedzaam referendum

Bij alle gesprekspartners drong ik aan op een vreedzaam en geloofwaardig referendum.

Gesprekspartners leken er algemeen vanuit te gaan dat het referendum inderdaad vreedzaam zal verlopen. Minister Karti (NCP) benadrukte dit sterk.

De voorzitter van de referendumcommissie, prof Khalil, was dankbaar voor de Nederlandse steun aan het referendum (10 mln. Euro, als grootste donor van het Referendum basket Fund). Ik sprak mijn waardering uit voor het werk van de commissie, die onder grote tijdsdruk een geloofwaardig proces had weten op te zetten, inclusief een succesvolle registratie. Khalil betreurde dat er niet meer tijd was geweest voor voorlichting aan de kiezers.

In mijn gesprek met minister van Buitenlandse Zaken Ali Ahmed Karti en minister van staat van Humanitaire Zaken en Noord-Zuid onderhandelaar Mutrif Siddiq uitte ik mijn zorg over de verminderde veiligheidssituatie in Darfur, straffeloosheid, de situatie van mensenrechtenverdedigers, persvrijheid en de rechten van minderheden in Noord en Zuid. Ik stelde tevens medewerking met het Internationaal Strafhof aan de orde. Ten slotte waarschuwde ik dat het uitblijven van een duurzame oplossing voor Abyei en Darfur, elke overeenkomst tussen Noord en Zuid zal ondermijnen.

Karti stelde dat het Noorden er alles aan doet om het referendum op 9 januari conform het vredesakkoord CPA te laten plaatsvinden en hoopte dat dit door de internationale gemeenschap niet langer onopgemerkt zou blijven. Hij wees op het vreedzame verloop van zowel de verkiezingen in 2010 als het registratieproces voor het referendum. «Nobody is interested in going back to war – nobody will be stateless.» Wel waarschuwde hij voor eenzijdige stappen van het Zuiden op Abyei en steun van het Zuiden voor rebellen in Darfur. Op dat laatste punt stelde de zuidelijke minister Deng Alor in ons gesprek in Juba desgevraagd dat het Zuiden er niet op uit is het Noorden te destabiliseren.

Minister van Internationale Samenwerking Yusuf Jalal Edgair en minister van staat voor «Human Resource Development» Elwasila Elsamani stelden dat het tijd is voor een herdefiniëring van de bilaterale relatie van Soedan met Nederland en andere westerse landen. Zij benadrukten de noodzaak van investeringen in andere sectoren dan olie voor economische stabiliteit in het Noorden. Ik wees erop dat eerst het referendum wordt afgewacht en dat de inzet van Soedan voor gerechtigheid en mensenrechten een cruciale factor is in de toekomstige relatie met Noord-Soedan.

De speciaal vertegenwoordiger van de SGVN voor Soedan, Haile Menkerios, sprak ook de verwachting uit dat het referendum vreedzaam zou verlopen. Beide partijen werken goed mee. Zijns inziens was dit te danken aan de internationale aandacht voor Soedan. Wel wees hij op de grote uitdagingen die nog in het verschiet liggen. De stabiliteit van het Noorden staat op het spel.

2. Goed nabuurschap en een oplossing voor Abyei

Gesprekspartners brachten diverse kwesties op die nog moeten worden geregeld, zoals de verdeling van olie-inkomsten, grensafbakening en de schuldenproblematiek. De meest acute bedreiging voor de vrede in Soedan is de omstreden grensregio Abyei. Het referendum voor de bepaling van de politieke toekomst van deze regio is vertraagd. De bemiddeling van oud-president Mbeki lijkt stukgelopen.

Tijdens mijn bezoek riep ik Noord en Zuid op hun conflict over deze regio vreedzaam op te lossen. Ik wees daarbij op de kaders die het vredesakkoord uit 2005 en de door Nederland gefaciliteerde arbitrage-uitkomst van 2009 bieden.

Het hoofd van de VN in Abyei wees op de onzekerheid over de politieke toekomst van Abyei, en de toenemende spanning die voortkomt uit de migratie van de Misseriya nomaden uit het Noorden en de terugkeer van Ngok Dinka ontheemden die sympathiseren met het Zuiden naar het gebied. Ik bezocht Ameth-bek, een dorpje op de rand van Abyei stad waar Ngok Dinka ontheemden zich verzamelden voor verificatie om steun te kunnen ontvangen. Verder sprak ik met lokale bestuurders en leiders van zowel Misserya als Ngok Dinka. Uit de gesprekken kwam teleurstelling naar voren over het gebrek aan duidelijkheid en werden oproepen gedaan tot respektievelijk deling, eenheid van het gebied en poreuze grenzen. Ik verzekerde gesprekspartners van Nederlandse steun voor een vreedzame oplossing voor Abyei, en riep de administratie op verstandig te blijven en zich te blijven inzetten om spanningen te verminderen.

De Noordelijke onderhandelaar over Abyei, Dirdiery, drong aan op Abyei als gezamenlijke zone. Dit is in feite afstel van het referendum voor Abyei. President Kiir van Zuid-Soedan gaf aan dat Abyei niet was opgelost in zijn gesprek met president Bashir van 4 januari jl. Hij toonde zich bezorgd over tussenoplossingen die een verdere deling van Abyei inhouden. Het Zuiden had in zijn visie door de arbitragebijeenkomst al veel terrein prijs gegeven. Kiir was niet bereid sessies met bemiddelaar Mbeki aan te gaan waar deling van Abyei op de agenda staat.

Zoals bekend heeft Nederland een speciale rol op Abyei als voorzitter van de werkgroep voor de drie meest omstreden grensgebieden van de Assessment Evaluation Commission (AEC, ziet toe op naleving van het vredesakkoord van 2005).

3. Een politieke oplossing voor Darfur, gerechtigheid en mensenrechten

In mijn gesprekken in Khartoem herhaalde ik de oproep om mee te werken met het Internationaal Strafhof. Tevens stelde ik de situatie van mensenrechtenverdedigers en gearresteerde journalisten aan de orde. Op deze punten werd geen voortgang geboekt. Wel stelde de presidentieel adviseur op Darfur, Ghazi, nationale vervolgingen voor misdaden begaan in Darfur in het vooruitzicht

In de gesprekken benadrukte ik het belang van een politieke oplossing voor Darfur, het belang van humanitaire toegang en van bewegingsvrijheid voor UNAMID. Minister Siddiq bedankte Nederland voor zijn trekkersrol van de zogeheten Genève-bijeenkomsten over humanitaire toegang en herstel van «livelihoods» in Darfur en hoopte op een spoedig vervolg. Siddiq en presidentieel adviseur Ghazi benadrukten de nieuwe Darfurstrategie van de overheid. Beiden gaven aan niet veel te zien in het Doha-proces van onderhandelingen met rebellen.

4. Samenwerking met het Zuiden

In gesprekken in Juba toonden de president van Zuid-Soedan, Salva Kiir, en zijn ministers zich dankbaar voor de Nederlandse steun voor de ontwikkeling van Zuid-Soedan. De Nederlandse steun op gebied van infrastructuur, basisvoorzieningen, landbouw en capaciteit van de regering sluit goed aan bij de prioriteiten. Tevens werd waardering uitgesproken voor de ondersteuning van de post-referendum onderhandelingen. Ik stelde een voortgaand partnerschap in het vooruitzicht en beloofde dat Nederland positief zal reageren op verzoeken om technische bijstand. Tevens bezocht ik landbouwprojecten met de zuidelijke minister van landbouw, Anne Ito. Ito benadrukte de noodzaak tot diversificatie van de economie en de noodzaak voor de regering het investeringsklimaat te verbeteren. Terwijl ze erkende dat de verantwoordelijkheid daartoe vooral bij de regering van Soedan lag, vroeg ze de steun van Nederland daarbij, met name op het gebied van landbouw.

In mijn gesprekken met Soedanese counterparts stelde ik niet vooruit te kunnen lopen op de uitkomst van het referendum en eventuele erkenning door Nederland. Ik stelde dat Nederland de uitkomst van het referendum zal afwachten en respecteren, aannemende dat het referendum eerlijk en vreedzaam verloopt. Nederland zal eventuele erkenning in EU-verband bespreken en ook de visie van de AU daarbij betrekken. Wel oriënteerde ik mij conform de toezegging aan de Kamer op de aard en status van de Nederlandse vertegenwoordiging in Juba. Ik bezocht tevens het door Nederland gecoördineerde Joint Donor Office. Conclusie is dat de uiteindelijke status en aard van de Nederlandse aanwezigheid zal afhangen van de uitkomst van het referendum en de daarop volgende beslissingen over de status van Zuid-Soedan. De regering wil daar niet op vooruit lopen. Wel is duidelijk dat Nederland zijn aanwezigheid in Juba zal intensiveren en de inzet op de gebieden van capaciteitsopbouw, landbouw en economische ontwikkeling zal voortzetten. De Kamer zal nader geïnformeerd worden zo gauw de bovengenoemde duidelijkheid over de status van Zuid-Soedan er is.

Stand van zaken motie en toezeggingen

In de motie Dikkers van 30 november 2010 werd de regering verzocht om bij de VN en de strijdende partijen in Soedan aan te dringen op de uitvoering van VN-resolutie 1325 over vrouwen en conflict en de Kamer te informeren over de resultaten van deze inspanning voor het te houden referendum van 9 januari 2011. De Nederlandse ambassade heeft dit inmiddels opgenomen met de VN en de autoriteiten. De VN gaf aan dat VN resolutie 1325 en de bijkomende resoluties 1820 en 1888 over de rol van vrouwen bij vrede en veiligheid een hoge prioriteit zijn voor de VN in Soedan. De VN heeft samen met de regering in Soedan een taakgroep opgericht voor de implementatie van VN-resolutie 1820. UNAMID heeft tevens een gendereenheid die de verschillende onderdelen van de operatie adviseert over implementatie van de relevante Veiligheidsraadsresoluties. De ambassade heeft ook met diverse Darfuri rebellenbewegingen over VN-resolutie 1325 contact gehad. Daarbij bleek dat sommige bewegingen zich bewust zijn van de resolutie en streven naar een grotere rol van vrouwen in de vredesonderhandelingen Anderen zijn niet bekend met de resolutie, maar zeggen wel een grotere rol van vrouwen na te streven.

Ik sprak tijdens zijn bezoek met diverse mensenrechtenactivisten over de rechten van vrouwen. Vrouwenbesnijdenis en het juridisch schemergebied voor vrouwen werden als belangrijke uitdagingen benoemd. Nederland steunt in Khartoem diverse VN-organisaties op het gebied van gender zoals het tegengaan van vrouwenbesnijdenis en geweld tegen vrouwen. Voorbeelden van activiteiten zijn het in lijn krijgen van de interim grondwet van Soedan met internationale verplichtingen (onder andere op het gebied van het uitbannen van vrouwenbesnijdenis); ondersteuning aan verkrachte vrouwen; training aan veiligheidsinstanties om het bewustzijn van geweld tegen vrouwen te verhogen en het oprichten van juridische hulpposten in ontheemdenkampen. De Soedanese Advisory Council for Human Rights (ACHR) heeft in het overleg van 6 januari jl. met de EU ambassadeurs toegezegd dat Soedan het Italiaanse VN-initiatief voor een moratorium op vrouwenbesnijdenis zal steunen. De regering beschouwt vrouwenbesnijdenis als een schadelijke traditie, die niets met religie te maken heeft en een halt toegeroepen moet worden, aldus de ACHR.

In relatie tot het verzoek van de Kamer uitgesproken in het Algemeen Overleg van 17 november, heeft de regering bij de VN aangeboden omin aanvulling op de huidige Nederlandse bijdrage aan UNMIS een hogereofficier te leveren. De VN en Nederland zullen hier in de toekomst nader contact over hebben.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Naar boven